O, o, wat heb ik er naar toe geleefd. Al maanden ben ik er mee bezig, de RUN 2004, de 100 km van Winschoten, het officiële wereldkampioenschap.
Al in oktober 2003 had ik besloten daar naar toe te gaan. En vanaf februari zou ik mijn trainingen erop aanpassen. Een grote steun daarbij was het schema van Peter Stein in de Marathon – Plus special 4. Het artikel ‘In elf weken naar een 100 kilometer’ geeft niet alleen trainingsschema’s voor een 100 kilometer in 9, 10 of 11 uur, maar ook allerlei nuttige informatie als eten en drinken tijdens de wedstrijd, adviezen over kleding en iets over de te volgen wedstrijdtactiek. En niet in de laatste plaats een ‘zelftest’ voor ultramarathonlopers.
Dat artikel alleen al rechtvaardigt een wedergeboorte van het ultraloopblad. Martien Baars heeft het hier kortgeleden nog onder de aandacht gebracht.
In grote lijn volgde ik het schema van Peter Stein. En dat betekende dat mijn weekomvang flink omhoog ging van circa 60 – 80 km per week naar circa 125 – 135 km per week. Die verhoging kwam vooral door de lange en vooral langzame duurlopen. Lange duurlopen van 5, 6, 7 uur in een tempo van 6:30 / km. Vooral in het begin was het langzame tempo moeilijk, maar later ging het me gemakkelijk af. En daar tussendoor de bijna wekelijkse marathons of ultrawedstrijden. De één snel gelopen, de andere juist langzaam.
En zo kwam ik langzaam in vorm. Na 6 rondjes van 10 km in 6:30 min/km kon ik in een zevende ronde nog versnellen tot 5 min/km. De groeiende vorm manifesteerde zich ook bij de loodzware dodentocht in Bornem (B). Waar anderen wensten dat ze er nooit naar toe waren gegaan liep ik de 100 km zonder problemen uit. Ook het Rondje Voorne ging perfect met een versnelling in de laatste vijf kilometer tot 4:40/km. Daarna kwam de periode van afbouwen waarin weekomvang en intensiteit werden verminderd, de zogenaamde transformatieperiode. De eerste week ging goed met een omvang van 109 km. De tweede week was rampzalig.
Op dinsdag 7 september werd Marijke, mijn vrouw, op weg naar huis frontaal aangereden door een onwel geworden tegenligger. Met nek-, borst- en rugletsel werd ze naar het ziekenhuis gebracht. Daar werd een gebroken rugwervel, een gekneusde borstkas en een hersenschudding geconstateerd. Een bont en blauw lichaam maakte de ellende compleet. Maar o,o, wat hebben we een geluk gehad. Van de auto was niets meer over. Het is een wonder dat ze het heeft overleefd.
Alles in die week ging in een roes, ik werd compleet geleefd. Winschoten bestond niet meer. Culemborg en Tiel (waar Marijke in het ziekenhuis lag) waren de enige belangrijke plaatsen. En verder vooral regelen en telefoneren. Chaos ten top.
Op vrijdag wilde Marijke dat ik toch naar Winschoten zou gaan. Ze zou toch niet voor het weekend naar huis komen. Dus besloot ik, eigenlijk tegen beter weten in, te gaan. In Winschoten aangekomen was ik blij dat ik gegaan was. Wat een feest met al die lopers uit die verschillende landen. Hier hoorde je Russisch, daar Spaans, Duits, Engels of Vlaams.
Na de start vond ik al snel mijn tempo van ongeveer 10 km/uur. Dit wilde ik tot het einde volhouden om dan in de laatste vijf of tien kilometer nog te versnellen. De eerste 60 kilometer gingen goed, al moest ik me zelf wel steeds afremmen. Mijn benen wilden steeds maar sneller. De 60 km in 5:56. Prima, dat ging goed en gemakkelijk. En toen begon het denken, het denken en malen. Hoe gaat het straks met Marijke, zal het allemaal goed komen, zal ze ooit nog kunnen hardlopen. De marathon van Athene gaat voor haar dit jaar niet door, maar zal ze ooit nog een marathon lopen. En zo maalde ik maar door. Het was zo erg dat ik er halverwege bij ben gaan zitten. De tranen liepen over mijn wangen. Nog vijf kilometer naar de Klinker. Het leek een eeuwigheid. Ik zei tegen Ben Mol dat ik er mee stopte. Daar krijg je spijt van Theo, je moet doorgaan antwoordde hij. Maar toen hij van Marijke hoorde was hij het er mee eens. Stoppen, 100 kilometer loop je niet alleen met je benen, maar vooral met je hoofd. Voor de start hadden we het er nog over gehad. En mijn hoofd wilde niet meer, wilde helemaal niets meer en zeker niet meer hardlopen. Jammer, ik had me zoveel van voorgesteld.
Volgend jaar beter.
THEO DE JONG
PS. De passage {i}”Dat artikel alleen al rechtvaardigt een wedergeboorte van het ultraloopblad.”{ei} in bovenstaande tekst suggereert blijkbaar dat Marathon {i}Plus{ei} niet meer zou bestaan. Niets is echter minder waar. Wel is de formule gewijzigd en komt Marathon {i}Plus{ei} nog maar twee maal per jaar uit in een dikkere vorm dan voorheen. Dit allemaal omdat anders de verzendkosten de prijs te ver omhoog zouden duwen, terwijl UltraNED een uitstekend medium is om actueel te zijn met informatievoorziening. Een jaarabonnement kost momenteel € 5,- per jaar. Daarnaast bestaat de mogelijkheid om oude “specials” te bestellen. De volledige serie van specials van 1 tot en met 5 kost € 6,- inclusief verzendkosten.
betaling kan via de Nederlandse postbank (rekening 188.60.13), Rabobank (rekening 10.95.07.193) of de Belgische bank van de post (rekening 000-0651753-10); telkens ten name van A.Smeets te Eijsden.
Zorg er voor dat bij uw overschrijving de adresgegevens bekend zijn, of stuur die voor alle zekerheid per mail naar ton.smeets@ou.nl