Poepsimpel

Marc Papanikitas legt uit wat er scheelt.

Poepsimpel!

Dit stukje hebben jullie te danken aan Koos Rademakers.

Ik kwam hem tegen in de bus op weg naar de start van de Zeeuwse Kustmarathon.
We praatten vooral over de Spartathlon.
Na de wedstrijd kwam ik hem weer tegen. In zijn Squeezy shirt, een grote medaille rond zijn nek prijkend.
We praatten weer wat. Vooral over sportbeleid, verschillen tussen Nederland en België. Ook onze beleving van het ultralopen kwam weer naar boven. Hij begreep me toen ik zei dat het afgelopen zou zijn wanneer ik voelde dat ik niet meer kon winnen, of wanneer de sponsors afhaakten. En we haalden daarmee een heikel punt aan. Wanneer win ik terug?
Vandaag was dit duidelijk niet het geval en het verdict van de arts in acht nemend zal het nog een lange tijd kunnen duren. Ik haalde in de Zeeuwse kust marathon voor de 2e opeenvolgende keer de eindmeet niet. Straffer nog, ik stopte net op hetzelfde punt als vorig jaar. Nu niet compleet leeg, integendeel. Maar de pijn waar ik na de 100 van Bornem mee sukkel dwong me te stoppen.

De Zeeuwse kustmarathon is – om een Antwerps woord te gebruiken – “bangelijk”.
Het gaat er niet om de tijd, zelfs de overwinning wil je vergeten. Het gaat er om overleven.
Jij alleen tegen alle natuurelementen en de afstand. Wind, zand, duinen, klimmen, trappen, sterven. Voor de start en tijdens de wedstrijd hoor je de bange stemmen en zie je de bange blikken op het gelaat. Halen we het dit jaar? Na afloop wordt er niet gevraagd naar plaats en tijd. “Ben je aangekomen ?” is de standaard vraag.
De sfeer is ongelooflijk, de belangstelling groot. Radio, TV., kranten,…….
Zij waren het die me overhaalden om toch te komen nadat ik had afgemeld. Journalisten belden, speakers mailden voor informatie. En achteraf bekeken ben ik blij dat ik gegaan ben, ook al was het een voorspelde ramp.

Maar wat is er eigenlijk loos met Marc Papanikitas. Na Japan hoorde we er niets meer van, en als er dan toch een bericht doorsijpelde was het niet zo positief.

Ik wil het even uit de doeken doen, eerst even historiek, later technisch en als epiloog emotioneel.
In 2003 verscheen ik op het ultratoneel. Ik wou nationale topper worden en als het kon even flirten met de wereldtop. We hadden een 3 jaren-plan opgesteld, maar ik moest het weer forceren en er sneller willen staan. Op anderhalf jaar tijd was het zover. Belgisch kampioen en 18e op de wereldjaarranglijst.
Voor wat hoort wat! Door hard te trainen kreeg ik pijntjes. Ik werd medisch goed begeleid, maar luisterde niet goed naar de signalen die mijn lichaam gaven. De buikspieren speelden op.
Pijnstillers, ontstekingremmers, cortisonespuiten werden mijn deel en zo kon ik 2 jaar verder.
Tot Bornem 2005. Daar gaf mijn lichaam plots forfait. Gedaan ermee, over en sluiten dat boeltje.

Blijkbaar zijn mijn schuine buikspieren ontstoken. Dit komt omdat ik door het ultralopen een andere pasfrequentie heb aangenomen. Deze zorgt ervoor dat de hamstrings en rugspieren niet optimaal belast worden waardoor ze verzwakken. De buikspieren vangen dit op en moeten daardoor harder werken, raken overbelast en ontsteken.
Poepsimpel.

Joggen gaat, met lichte pijn. Na een tijdje krijg ik dan het gevoel alsof mijn benen vol lood lopen en kan ik ze niet meer optillen. Gans de bekkenstructuur gaat dan in blokkage.
Waarschijnlijk is het nu chronisch (deze week moet ik alweer wat scans en toestanden laten nemen) en zou er een heelkundige ingreep moeten volgen.
Poepsimpel.

Als alles in orde komt, moet ik waarschijnlijk oefeningen doen om de spieren weer te versterken.
Poepsimpel.

Ik neem er vrede mee. Zou ik opnieuw mogen beginnen, ik zou hetzelfde doen.
Als je ergens wil geraken moet je afzien.
Vertel ik dit verhaal aan de vrienden in mijn zo geliefd park verklaren ze me gek.
Het is niet je broodwinning zeggen ze dan. Gelijk hebben ze. Het is de status, de eer, de roem, het respect. Het eeuwig durende conflict tussen mijn geest een lichaam. Mijn karakter dat ik zo haat omdat mijn lichaam schreeuwt naar rust, stoppen met beulen, gedaan met dat lopen, gedaan met de pijn, maar mijn rotkarakter wil niet toegeven. Het vallen en opstaan, het willen (moeten) verantwoorden van slagen en falen.

Ooit komt er een eind aan.
Misschien nu.

Maar eerst wil ik de Zeeuwse Kustmarathon winnen, de 6 uren van Stein winnen , 6h40’ lopen op een 100km, het Belgisch record op de 50 breken, De Nacht van Vlaanderen winnen,…………

Poepsimpel!

Marc