Omdat ik aanvankelijk 8 mei de 6 uur van Loos (Frankrijk) zou lopen, had ik Ton Smeets al een kaart gestuurd vanwege zijn 50ste verjaardag. Deze zou geheel in het teken staan van zijn vroegere grote liefde: de natuurlopen, een pittige bergloop van 50 km. Op vrijdag echter stond ik zo’n anderhalf uur in de file en mijn zin om dit nogmaals mee te maken als ik op een werkdag naar Noord Frankrijk zou afreizen, was om die reden tot het nulpunt gedaald. Jammer, want Loos was een wedstrijd in de Marathon & Ultracup en die wil bij voorkeur lopen.
Gelukkig ben ik sinds een week eigenaar van een TomTom, zodat Jos H en ik al kwart voor acht bij het huis van Ton en Margriet staan. Tijdens de koffie druppelen de andere lopers binnen die elkaar natuurlijk allemaal kennen. Van wedstrijdstress is geen sprake, er wordt al flink wat afgelachen. Jos en ik gaan ons bij de auto omkleden, en die staat op de plaats waar de start plaatsvindt. Althans dat denken we. Vijf minuten voor de start is er nog niemand te zien. Ik loop 500 meter terug naar Ton zijn huis. Niemand thuis, ze zijn al vertrokken. We worden wat zenuwachtig en geïrriteerd. Lopen daarom alle richtingen in om de startstreep te zoeken. Het is al 9 uur, ze zijn al weg. Wat nu? Na 10 minuten zie ik de startstreep en activeer mijn horloge. We weten dat we richting Belgische grens moeten, dus op goed geluk dan maar. Een behulpzame fietser biedt uikomst. Hij heeft de deelnemers ongeveer 10 minuten verderop zien lopen. Na 18 minuten zijn we op het beruchte parcours. Ton zegt, dat omdat ik bij de startstreep geklokt heb, dat we onze eigen tijd kunnen aanhouden.
Nu begint het echte werk. Al meteen de hoogte in. Dat wordt wandelen, want je moet je motor niet te vroeg opblazen. Er volgen 8 ronden van 5,5 km. Gelukkig zit er ook een vlak stuk in, maar dat is niet zo lang. Er volgt een lange afdaling naar het Albertkanaal. En dan, wie verzint zoiets, een nieuwe klim met heel veel trappen. Omdat ik bang ben dat mijn coördinatievermogen vermindert, daar er slechts een rafelend touw tot maar halverwege als leuning fungeert, klauter ik op handen en voeten, gelijk een baby, naar boven. Dan een smal paadje met hindernissen, als omgevallen bomen en nog wat obstakels. Eindelijk kan ik op een vlak stukje eens van mij afkijken en heb een prachtig uitzicht over de maasvallei het Belgische plaatsje Kanne. Jos en ik spreken af de eerste ronde bij elkaar te blijven, omdat we Simon, Math en 2 Duitsers al fout hebben zien lopen. Vlak daarop zien we Micha en Hans B die ons vertellen dat ook wij de kluts kwijt zijn. Ook dat nog. Ik had beter mijn TomTom op het parcours kunnen gebruiken, denk ik. ‘Loop ons maar achterna, we zijn al met de 2e ronde bezig’, zegt Micha. ‘We moeten bijna bij de doorkomst zijn, en nu weer die vreselijke trappen op, dat wordt dus geen 8 maar 9 keren’, zeg ik. We hebben een wegaanduiding gemist. Ik ben boos, maar wel op mezelf, ik had maar beter uit mijn doppen moeten kijken. De laatste kilometer is een heel scherpe afdaling vol gemene losliggende kiezels. De eerste ronde komen we op 1.30 door, later gaan de rondjes in 0.46/0.47. Jos en ik besluiten door deze strubbelingen bij elkaar te blijven lopen. We zijn de jongste niet mee en val je op zo’n zwaar parcours, dan is wederzijdse steun onontbeerlijk.
Henk Sipers komt ons op zijn mountainbike achterna en zegt dat hij van Ton moet zeggen, dat we vanwege het vele foutlopen en de tijdsinvestering daarmee, de eerste ronde voor twee kunnen tellen. ‘Straks denken ze nog dat wij ouwe knarren de zaak besodemieteren’, zegt Jos. We besluiten daarom toch nog een ronde erbij te lopen, officieel hoeft het niet, maar voor ons eigen eergevoel is het wel zo prettig. Op de weg zou ik er geen problemen mee hebben, maar hier rondom de Pietersberg. Strijdlust! Daar komt het op aan! Er een goede tijd uitslepen hebben we al opgegeven. Door de extreme spierbelasting van afdalen en bergoplopen voel ik de messen in mijn bovenbenen hun werk doen. Bah, ik walg van mezelf, wat ben ik een slappe vaatdoek, een watje. Dan maar op karakter verder. Jos kan goed dalen. Hij is solidair met mij, en wacht bij de verzorging. Lopers leven mee met hun concurrenten, in welke andere sport zie je dit! We finishen in 7.27.00.
Echte ultraberg sport heeft iets krankzinnigs en dat maakt het voor de liefhebbers zoals Bram v d Bijl zo alleraardigst. De Westerwald lauf en Monschau waren voor mij even pijnlijk als vandaag. Dit is nummer 3. Nooit meer doen. Lichaamsslijtage.
Bij Ton en Margriet in hun tuin aan de Maas is het na afloop goed toeven. Abraham heeft alles in huis wat het leven na het lopen zo verrukkelijk maakt. Koele dranken zoals frisdrank en tapbier. Aan de rode lippen is te zien dat de pasta met de rode sausen na 50 km lopen in de verhongerde lichamen verdwenen is. ‘Ben je er volgende keer weer bij?’, hoor ik zeggen. ‘Als het op een baantje van 400 meter georganiseerd wordt wel, dan kan ik beter uit de voeten en loop ik zeker niet verloren’, kan ik nog spottend over mijn lippen krijgen. Alle anderen hebben genoten van deze unieke uitdaging.
{i}Vincent Schoenmakers{ei}