De zware aardbeving in Chili in de nacht van vrijdag 26- op zaterdag 27 februari veroorzaakte chaos in het land en een streep door de rekening van de Atacama Crossing 2010. Aanvankelijk leek het allemaal mee te vallen. Het epicentrum lag in de Grote Oceaan, negentig kilometer van de kuststad Concepción en 400 kilometer ten zuiden van hoofdstad Santiago. Natuurlijk is iedere dode er één te veel, maar 214 doden (op dat moment, later bijgesteld naar 700 doden) was niet veel als je kijkt naar de kracht van de aardbeving: 8,8 op de schaal van Richter. Maar ook Santiago was getroffen. Er waren meldingen van ingestorte gebouwen en bruggen en in veel delen van het land was de stroom uitgevallen. In Santiago stortte een muur van een gevangenis in, waarna 260 gedetineerden vluchten en in de binnenstad van Santiago winkels en huizen plunderden. De internationale luchthaven van Santiago ging voor onbepaalde tijd dicht, het vliegveld was beschadigd maar volgens de nieuwsberichten had dat geen gevolgen voor het vliegverkeer met Nederland omdat er geen directe vluchten Schiphol en Santiago waren. Voor mij echter wel. Ik zou maandag 1 maart via Madrid naar Santiago vliegen om deel te nemen aan de Atacama Crossing 2010. Een wedstrijd over 250 km door de droogste woestijn op aarde de Atacama in Noord Chili. De eerste berichten duidden erop dat er waarschijnlijk maandag of dinsdag weer gevlogen werd. Racing the Planet, de organisatie achter de 4 deserts wedstrijden, gaf het advies een alternatieve route te nemen, bijv. via Buenos Aires-Mendoza en dan met de bus naar Santiago of via Lima (Peru) en vervolgens 3 dagen in de bus naar Calama. Ik besloot af te wachten. Al mijn vluchten waren geannuleerd en ruimte op de vluchten later in de week was er niet. Woensdagmiddag 3 maart kwam er een telefoontje van het reisbureau Terra Mundo. Om 0.10 uur was er plaats op een vlucht van Madrid naar Santiago. Enig (financieel) probleem was dat ik “businessclass” moest vliegen, maar de prijs was sterk gereduceerd en ik was allang blij dat ik mee kon. Een ticket voor Madrid zat erbij in, maar de vlucht Santiago naar Calama moest ik zelf maar uitzoeken. En zo landde ik in de vroege morgen van 4 maart op Arturo Merino Benítez International Airport airport. Onderweg was het nog even spannend toen we te horen kregen dat er zich weer twee zware aardbevingen bij Santiago hadden voorgedaan. Maar we vlogen door. De airbus werd op een grasveldje geparkeerd en via allerlei tenten kwamen we uiteindelijk in de ontvangst hal. Deze was buiten op straat en honderden mensen wachten hier op de reizigers. Ik meldde mij bij de tent van Sky Airlines voor een ticket naar Calama (1500 km ten noorden van Santiago). De vriendelijke grondstewardess sprak geen Engels maar wees mij erop dat de vlucht op de bevestiging op maandag stond en was geannuleerd. Dat ik dat niet gezien had ….. Na ruim een uur onderhandelen in de brandende zon kwam er een oplossing uit de hoge hoed. Ik zou na afloop van de vlucht in Calama betalen! En dus stapte ik zonder ticket in het gereedstaande vliegtuig en vloog in 3 uur naar de plaats van bestemming. Het toestel zat vol Racing the Planet deelnemers en dat was mijn redding. Voor de laatste etappe Calama naar San Pedro de Atacama had ik geen transfer kunnen regelen maar via een deelneemster kon ik meeliften en precies 26 uur na vertrek uit Nederland stapte ik uit de bus bij het hotel in San Pedro. Het was 19.45 uur en terwijl ik naar het hotel liep begon de aarde hevig te schudden. Het is een vreemde gewaarwording maar het is net of je op zo’n bewegende plaat staat op de kermis. De eigenaresse kwam naar me toe en deed alsof er niets aan de hand was. “Ach zo’n aardbeving, stelt niet veel voor (later horen we dat het 7.4 op de schaal van Richter is). Daar hebben we hier wel vaker last van”. Ik ontmoet nog twee Engelse deelnemers, ze waren inderdaad over Lima gekomen en hebben 3 dagen in de bus gezeten. Aangekomen in Calama is op een onbewaakt ogenblik van beiden de rugzak gestolen. Inmiddels hadden ze al contact gehad met de organisatie en was hun toegezegd dat ze een rugzak met inhoud konden lenen. Voor de rest zijn ze afhankelijk van andere deelnemers die een aantal zaken dubbel hebben.
Zondag 7 maart.
We zijn als een van de eersten bij de technische en medische controle in hotel Casa de Don Tomas in San Pedro. Eerst het paraferen we zo’n drie pagina’s van het reglement. De organisatie stelt zich op geen enkele manier aansprakelijk voor wat dan ook. Dan de medische controle. Ik had opgegeven dat ik rugproblemen had. Het klopt. In juli 2009 moest ik mij afmelden vanwege een ernstige rugblessure. In december lukte het weer een behoorlijke marathon te lopen en in januari had ik mij weer aangemeld. Ik had mij laten keuren door de SMA en was conditioneel in staat de race te lopen. De arts in Chili keek mij vanachter de tafel achterdochtig aan maar ging er verder niet op in. Het Racing the Planet paspoort werd afgetekend en ik ging door naar het volgende onderdeel, het wegen van de rugzak. Ik kwam uit op 12 kg zonder water maar vergat het voorste deel te laten wegen. Vervolgens moest ik mijn rugzak weer uitpakken bij de materiaal controle. Alles werd gecontroleerd. Calorieën (droogvriesmaaltijden), electrolytes, zakmes, kleding etc. Ik baalde ervan. Bij de Marathon des Sables was het een fluitje van een cent. Vanwege het enorme aantal deelnemers (bij de MDS 850) werd er globaal naar de uitrusting gekeken. Hier zat ik bijna drie kwartier in de brandende zon naar een zakmes of een paar handschoenen te zoeken. Na 4 uur waren de controles voorbij en begaf de stoet deelnemers zich naar de bussen die hen in 2 uur naar kamp 1 brachten. Van de 160 deelnemers waren er 10 zoek. Ze waren ergens op de wereld blijven steken en kwamen ook niet meer opdagen. We bereikten kamp “Rio Grande”om 18.00 uur. De eerste indruk was goed. Ruime witte tenten voor 8 man, klapstoeltjes en warm water!
In tegenstelling met de Marathon des Sables hoefden we dus niet zelf voor kokend water te zorgen (voor droogvriesmaaltijden, soep, koffie, thee). Na zonsondergang schoot de temperatuur naar beneden en werd het onbehagelijk koud. Tijd om te pitten. De grond was hard en vol met rotsblokken en ik kreeg onmiddellijk weer dat bekende “afzien” gevoel. Slapen op deze hoogte (3500 meter) en onder deze omstandigheden is een speciale ervaring. Je bent zo’n 10 keer per nacht wakker en kan dan genieten van allerlei menselijke- en dierlijke geluiden om je heen. Veel te vroeg (5.00 uur) sta je op om te ontbijten en je rugzak te pakken. Achter het kamp staan 4 zwarte tentjes voor de sanitaire behoeften. Da’s niet te veel voor 170 man (deelnemers/vrijwilligers). Mijn “runningmate” de Zweedse arts Mikael Björnsson had al gewaarschuwd, ga nooit naar zo’n tentje maar zoek een plek in de vrije natuur.
Maandag 8 maart, stage 1
De eerste etappe gaat van start met Chileense volksmuziek en een briefing. Het parcours wordt globaal uitgelegd en klokslag 8.00 uur verlaten we het kamp voor Stage 1, “navigation by rock”. Het is een tocht van 35 km met alleen in het eerste deel een zwaar stuk (aangegeven in het roadbook als “difficult”). De andere 3 delen zijn “Moderate” of wel niet al te zwaar. Al snel kom ik erachter wat deze termen inhouden. Constant omhoog, omlaag door bijna onbegaanbaar terrein. Maar de stemming zit er goed in. De zon schijnt en lopen in de ijle lucht blijkt nogal mee te vallen. In het tweede deel kan ik zowaar een stuk joggen (ik wil dit niet omschrijven als hardlopen, maar de snelheid ligt zo op 7-8 km per uur). Na 6 uur kom ik over de finish. Ik eet onmiddellijk en lees nog wat. Mijn uitrusting is prima in orde. Ik heb niet het idee dat ik iets vergeten heb. Alleen de Beef Jerky stoort mij. Tijdens de marathon de Sables snakte ik naar deze snack, nu kan ik het niet door mijn keel krijgen. Voor drop zou ik een moord doen, maar dat heb ik nou net niet meegenomen. Smaak blijkt dus per race te verschillen.
Dinsdag 9 maart, stage 2
8.00 uur staan we klaar voor de tweede etappe. Een tocht van 42 km door een canyon. Bij de briefing begrijp ik dat we een keer of vier door een rivier moeten. Het lijkt me wijs om voor zover mogelijk te springen. Natte voeten aan het begin van een etappe is niet echt fijn. En zo gaan we van start. De eerste oversteek blijf ik droog. De drie die erop volgen ook. Links en rechts zie je deelnemers met rugzak door de lucht vliegen. Dat levert de eerste uitvallers op. Ze springen verkeerd, belandden op een rots en blesseren enkels of knieën. Maar we zijn nog niet eens aan het begin. Als we echt in de canyon komen is er geen houden meer aan. We moeten dwars door het water. Ruim 3 uur ploegen we in en uit de rivier. Mijn vriend de Zweed heeft zijn “flipflops” (slippers) aangetrokken en probeert snelheid te maken wat ontaard in een valpartij en zwaar beschadigde voeten. Ik stoom maar gewoon door en hoop dat mijn schoenen en gaiters droog waaien (hetgeen inderdaad gebeurd). Na de rivier gaan we omhoog de bergen in. Het is bloedheet en de meeste deelnemers nemen even een pauze om hun sokken te wisselen. Boven op de berg (!) kom ik door een tunnel die gedeeltelijk is ingestort. Je ziet geen hand voor ogen en veel deelnemers vallen over de rotsblokken die her en der in de tunnel liggen. De weg blijft omhoog gaan. Het landschap is spectaculair. Ik kan me heel goed voorstellen dat de NASA dit gebied heeft gebruikt om de Mars voertuigen uit te testen. We lopen over een hoogvlakte met links in de afgrond een groene oase. Het is kokend heet, zo’n 45ºC. Nergens schaduw. Ik voel dat mijn knieholtes gruwelijk aan het verbranden zijn. In dit klimaat helpt insmeren nauwelijks. Ik wissel van broek. Trek een lange aan en daal via een enorme zandberg af naar Checkpoint 3. Mijn schoenen (Montrail, ingevoerd uit Canada) zijn perfect. Ondanks alle ellende van water en zand zijn mijn sokken (Injinji) brandschoon. Natuurlijk doen de gaiters hun werk, maar dat er geen korreltje zand in de schoenen zit is toch wel uniek. Volkomen kapot kom ik aan het einde van de dag aan bij Camp 2 “Lagune Cejar”. Ik heb geen puf meer om foto’s te nemen van de prachtige lagune. Ik prop mijn voedsel naar binnen en val in een diepe slaap. Van de oorspronkelijke 8 tentbewoners zijn er nog 6 in de race.
Woensdag 10 maart, stage 3
Bij wijze van uitzondering kijk ik eens in het roadbook. Normaal doe ik dat niet omdat ik liever niet weet welk onheil mij te wachten staat. Daar wordt je alleen maar chagrijnig van en je staat toch machteloos. De tocht van vandaag gaat over 40 km, is “difficult” en eindigt aan de voet van de Vulkaan Lincacabur. Ik begin te beseffen waar de organisatie mee bezig is. Naar mijn bescheiden mening proberen ze je te mollen in het begin van iedere etappe. Ik bedoel als je eerst 15 km door een rivier moet waden en vervolgens door zand dan kun je aanvoelen dat er een aantal deelnemers kapot gaan. Het is een ware feestweek voor de SM’ers onder ons.
De grote problemen zijn de hoogte, de hitte, de ondergrond en de hoeveelheid water die je krijgt aangereikt. Anderhalve liter voor 15 km “donkeytrail”of “saltflats” zijn absoluut te weinig. De Checkpoints (CP’s) zijn dan ook overbevolkt. Veel deelnemers liggen een tijdje voor Pampus en zorgen dat ze zoveel mogelijk water drinken voor ze aan de volgende etappe beginnen. Zouttabletten worden niet uitgereikt (bij de MDS wèl) maar ik ben in het gelukkige bezit van zoutcapsules en slik deze veelvuldig.
Etappe nummer 3 start in hoog gras. Wat er op de bodem ligt zien we niet maar het is in ieder geval een totale puinhoop, je voeten vliegen alle kanten op. Dan volgt 9 km door de zandduinen. Ik kom een verdwaasde Amerikaan tegen, mijn leeftijd, ik schat zo’n jaar of 60, Hij smeekt om water en natuurlijk deel ik het resterende beetje. Zo gaat dat in dit soort races. Je helpt elkaar waar het maar kan. Ik geef hem ook een zoutcapsule en hij knapt zienderogen op. Samen bereiken we CP 11 waar hij vervolgens aan de kraan gaat hangen en niet meer weg komt. Ik kom tot de ontdekking dat één van mijn drie bidonnen weg is en neem dan maar een fles van anderhalve liter mee. Het lopen gaat mij nog goed af. Soms joggen, maar het grootste gedeelte van de tijd is het gewoon snelwandelen. Vanaf de top van een berg zien we het kamp. James uit China heeft navigatie en geeft door dat het nog zo’n 5 km moet zijn. Later zal blijken dat de afstanden niet kloppen. Dit wordt door de organisatie ook niet ontkend. Een verschil van enkele kilometers is altijd mogelijk. Ik ga in ieder geval recht op mijn doel af. De rode vlaggetjes die de route aangeven negerend. En dat is een foutje. Met veel lopers in mijn kielzog loop ik totaal verkeerd en komt boven een afgrond tot stilstand. Afdalen langs deze weg is absoluut onverantwoord en we moeten dus zo’n 2 km omlopen om uiteindelijk onder luid tromgeroffel het kamp te bereiken.
Donderdag 11 maart, stage 4
Ik heb mijn dag niet. Dat heb ik al snel in de gaten. Zo moet ik mijn slaapzaak wel 3 keer oprollen voordat die het formaat heeft dat ie in mijn rugzak past. Het water voor de thee is koud en mijn expeditieontbijt is één onsmakelijke brei (teveel water). Meestal is dag 3 het moeilijkst maar in dit geval blijkt het dag 4. Weer worden we naar boven gejaagd over een parcours dat “difficult” tot “extremely difficult” is. We komen bij een ravijn waar we ons min of meer naar beneden laten glijden. Vanuit mijn ooghoek zie ik een onfortuinlijke loper aankomen die zichzelf niet meer onder controle heeft. Hij glijdt als het ware over een rivier van zand naar beneden de diepte in. We horen een gil, een plons en daarna niets meer. Zijn kompanen gaan achter hem aan. Het blijkt mee te vallen maar behoorlijk lopen kan hij niet meer. In de kloof blijkt een rivier te lopen. Ik probeer een weg te vinden via het riet maar dat is vlijmscherp en na twee meter moet ik opgeven. Ik heb me aan alle kanten gesneden en het bloed loopt langs mijn armen en benen. Dan maar de slippers aan. De rivier blijkt dieper als verwacht. Mijn broek en gaiters zijn drijfnat en als we de bocht omkomen staat iemand van de organisatie op een rotsblok en waarschuwt voor een diep gat in het midden van de rivier. Ik trek er om heen en kom redelijk droog op de wal. Na CP 14 komen we door een dorp. Ik kan niet zeggen dat de race echt leeft in Chili. Op een hoek staat 3 mensen te klappen. In een opwelling schreeuw ik “dos cerveza por favor”. Tot mijn stomme verbazing rent de man weg om terug te komen met een flesje coke en water. Ik kan hem wel kussen, neem even een pauze en geniet in de schaduw van een eeuwenoude boom. Uitgerust ga ik weer op stap. De Rolling Stones knallen door mijn oren en ik zie het weer helemaal zitten, “I can’t get no, satisfaction”. Het zwaarste gedeelte moet echter nog komen. Eerst gaan we over een eindeloos plateau om vervolgens in de “infamous salt flats” te belanden. Het blijkt een terrein dat je je ergste vijand nog niet toewenst. Veertien kilometer zoutrotsen. Geen egaal stukje ondergrond. Ik wordt alleen al doodmoe van het geconcentreerd naar de grond turen. De rugzak snijdt in mijn schouders en als ik even niet oplet lig ik op de grond. Na 7 km passeer ik een deelnemer die bloed opgeeft. Hij is gevallen. Precies met zijn buik op zo’n zoutrots. Het enige wat je ziet is een grote blauwe plek op zijn buik. Mijn Zweedse kameraad zegt dat het waarschijnlijk zijn nieren zijn. Water houdt hij in ieder geval niet binnen en het is zaak hem zo snel mogelijk naar een checkpoint te krijgen. Een vriend van hem passeert en neemt hem na overleg op zijn rug. Een andere deelnemer neemt zijn rugzak. Het is de enige manier. Een auto of zelfs een quad kan er niet komen en eer dat er een helikopter is zijn we 24 uur verder. De vriend presteert het om hem bij het checkpoint te krijgen. Op de slotavond krijgt hij voor deze aktie de sportiviteitprijs. Ik heb echter veel tijd verloren en moet haast maken om op tijd bij de finish te zijn. Als ik bij een van de twee “saltcreeks” kom neem ik het risico. Ik loop geen 300 meter om maar spring. En dan gaat het volledig mis. Ik klap half op de kant en val opzij op de grond. Mijn rugzak is door de klap afgebroken en als ik op de grond lig zie ik het hele melkwegstelsel aan mij voorbij gaan en is het gevoel uit mijn benen verdwenen. Dat duurt een paar minuten. Dan knalt mijn linkerbeen omhoog in een afschuwelijke kramp. Ik ben blij. Het gevoel komt terug. Ik repareer mijn rugzak met nylondraad en tie ribs en zonder pijn (die is in eens verdwenen!?) begeef ik mij op weg. Na 10 uur kom ik meer dood dan levend in Camp 5, Tebinquinche Lagoon. Ik laat mijn rugzak achter bij de finish en kom eerst even bij in de tent. Honger heb ik totaal niet maar ik dwing mezelf te eten. Het beroemde 3 gangen menu (cup a soep, nassi met sate en chocomousse) prop ik naar binnen. Dan nog twee salami worsten en ik voel me weer helemaal boven Jan. Ik wandel zelfs nog een stukje door het kamp en pik mijn rugzak op. De reparatie blijkt prima gelukt. Als ik langs de medical tent komt werp ik even een blik naar binnen. Zo’n 8 deelnemers liggen aan het infuus. Daarnaast heeft de “voetenarts” haar handen vol aan deelnemers met blaren.
Vrijdag 12 maart, Stage 5
De lange etappe ! Ruim 75 km te beginnen met 15 km “lake crossing” of wel huppelen van rots naar rots en vervolgens weer 14 km over de beruchte zoutrotsen (extremely difficult). In het parcours zitten verder nog drie etappes in de categorie “ext. difficult”. Tot laat in de nacht zullen we over bergen en door zandduinen worden gejaagd. Hoe vreemd het ook mag klinken, ik heb er weer zin in al is de pijn in mijn rug verergerd en moet ik een pil slikken om het zaakje in bedwang te houden. Na het verschrikkelijke eerste gedeelte komt een vlak stuk. Dan is het net of bij mij de accu leeg is. Mijn benen voelen loodzwaar en ik moet absoluut rusten. Mijn Zweedse kameraad voelt nattigheid en na enige discussie neemt hij mijn rugzak in een uiterste poging mij te laten afzien van opgave. Hij vervloekt zichzelf vanwege het feit dat hij arts is en geen morfine heeft meegenomen. Na twee kilometer moet ik weer rusten en neem nog een Ibuprofen 600. Het helpt geen zier. Ik loop intussen helemaal scheef. Dan is het moment van afscheid daar. Ik neem mijn rugzak en geef Mikael opdracht snelheid te maken om op tijd bij CP 19 te zijn. Het zou zonde zijn als twee man ten onder gaan. Ik loop op mijn gemak naar CP 19. De arts die daar aanwezig is verontschuldigd zich dat hij geen morfine heeft (de Zweed had hem gesmeekt mij over te halen). Maar voor mij is het duidelijk. Ook al was er wèl morfine geweest dan had ik het niet genomen. Je moet weten wanneer de grens is bereikt. Ik had er 190 km opzitten en vond het mooi genoeg. Ik had de mooiste etappes meegemaakt en prachtige foto’s geschoten. Voor mij was deze missie geslaagd. Jammer van die laatste 60 km. Na ruim twee uur wordt een beroemde deelnemer binnen gedragen. Het gaat om de oudste deelnemer Laurence Brophy (78). Hij is totaal knock out en moet een uur op de grond bijkomen. Ook voor hem is de race voorbij. Als hij weer bijkomt is het eerste wat hij zegt dat hij het over 2 jaar weer probeert. Hij is dan 80….
Dan komen de koplopers in de race. Zij zijn een half uur later gestart en passeren nu CP19. Onvoorstelbaar hoe zij over de oneffen bodem razen. Ze kijken helemaal niet maar vliegen als het ware over het parcours. Na drie uur komt de bezemwagen en brengt ons terug naar het hotel. Ik scheer me en douche ruim een half uur in de buitenlucht. Dan neem ik plaats op het terras van het restaurant en bestel een enorme schaal frites en twee blikjes cola. Een verdiende beloning. De race is voorbij.
Zaterdag 13 maart
De laatste etappen 5 en 6 zijn vanwege het feit dat de race een dag later gestart is bij elkaar getrokken. Deelnemers komen vanuit het laatste kamp in de Vallei van de Maan direct naar de finish op het plein bij de kerk in San Pedro.
Ik zorg dat ik op tijd ben om de overlevenden binnen te halen. Om twaalf uur komt de nummer 1 Ryan Sandes uit South Africa binnen. Het lijkt of hij aan een trimloopje bezig is. Zijn eindtijd in 23.58.39 hrs over 250 km (!!!!) doet vermoeden dat hij van een andere planeet komt. Ook de nummer 1 bij de vrouwen Joanna L. Zakrzewski -34- (UK-Scotland) komt lachend over de streep. Haar eindtijd mag er ook wezen: 33:37:30 uur. En dan te bedenken dat het haar derde marathon ooit was. Ik krijg sterk het gevoel alsof ik iets fout doe. Dan druppelen de resteren deelnemers binnen. Lachen en huilen wisselen elkaar af. Een enorme prestatie levert Paolo Giannerini bij wie een paar maanden geleden Multiple Sclerosis is geconstateerd. En dan is er mijn Zweedse vriend Mikael Björnsson. Zijn aktie met mijn rugzak zal ik nooit vergeten. Het ontroerde me oprecht. Ik weet zeker dat, als ik het hem had gevraagd, hij de resterende 60 km de rugzak had gedragen. Maar nu is hij kapot en ditmaal neem ik de rugzak over en geef hem mijn telefoon zodat hij zijn vrouw en dochters kan inlichten over zijn prestatie. Ondertussen schiet ik het dorp in, haal bananen, sinaasappels en een grote bak frites. In de schaduw van het hoofdbureau van politie geniet Mikael Björnsson van “zijn lekkerste diner” ooit.
’s Avonds is er de feestelijke afsluiting. Alle deelnemers komen samen in het restaurant van het Kunza hotel voor een feestelijk buffet. Helaas is het bier na 20 minuten op maar dat mag de feestvreugde niet drukken. De Chileense wijn is beroemd en we laten ons de Carmenere goed smaken. De prijzen worden uitgereikt, er worden foto’s en films bekeken en email adressen uitgewisseld. Het is net één grote familie. Dan valt het doek. De meeste deelnemers vertrekken ’s morgens vroeg. Ik heb nog een hele dag en maak een excursie naar de Micanti and Meñiques meren op een hoogte van 4500 meter boven de zeespiegel. Ik ben de enige toerist tijdens de excursie. Als we boven bij het meer komen wordt de lunch uitgepakt. Op een stenen picknick tafel verschijnen de meest heerlijke gerechten. Kalkoen, kip, vers fruit, spaghetti, gebakjes, cola, wijn. Samen met de chauffeur en de gids genieten we in deze bovennatuurlijke omgeving. “Laat mij hier voor de rest van de dag maar zitten” zeg ik tegen de gids en ik meen dat ook echt. Ik voel me als God in Chili.
De terugreis verliep nog sneller dan de heenreis. In 25 uur zat ik weer bij mijn vrouw aan de koffie. Het was een onvergetelijke belevenis. Op de een of andere manier had ik geen moeite met het niet halen van de eindstreep. Het zou natuurlijk het mooiste zijn geweest maar met dit resultaat ben ik ook dik tevreden. Of ik het nog een keer over doe? Geen denken aan. Er zijn nog zoveel mooie races in de wereld en ik hou van afwisseling. Op het verlanglijstje staan nog: de Mount Everest Marathon, de Great Wall Marathon (Beijing), Australie (Racing the Planet) en de Zuidpool. Voorlopig loop ik een tijdje met een korset. Mijn ruggenwervel is toch aardig geraakt en moet even bij komen. Inmiddels ben ik wel weer rustig gaan trainen. Met een paar extra massages van sportmasseur Raymond Tieland moet het dan wel weer lukken. Op de site http://www.plijnaar.com kunt je dit hele verhaal als strip nog eens bekijken.
Rob Plijnaar