La Bouillonnante 2010

Wim Reumkens vertelt (niet) over zijn droom en lijdt aan cola-gebrek tijdens de beklimmingen en afdalingen rond Bouillon

Ik heb een droom, ik weet het, dat begin klinkt erg Amerikaans. Mijn droom is nog niet zo oud. Ik kan me zijn geboorte nog precies herinneren. Het was 2e Kerstdag 2007. Tweede Kerstdag en Tweede Paasdag zijn zo’n dagen, waarop je naar een woonboulevard kunt gaan. Als je daarvan houdt, is daar ook niks mis mee. Maar niet voor mij. Bij mij zijn het bij uitstek Google dagen geworden. En niet gewone Google dagen, nee dagen om mooie wedstrijdjes op te zoeken en om niet al te lang erna te lopen. Maar Tweede Kerstdag 2007 ergens die dag is er iets met me gebeurd. Iets heeft me geraakt in de vele verslagen van loopjes die ik gelezen heb. Er is iets in me losgekomen, dat niet meer weggeduwd kan worden. Een droom heeft toen het daglicht gezien en heeft ondanks het felle licht dat vele dromen weer snel doet vervagen tot een kleine schim van verwarde aaneengeknoopte gedachten definitief zijn plaats in mijn hardloopleven ingenomen. Sterker nog het heeft mijn hardloopleven danig in de war gebracht, en feitelijk zelfs op zijn kop gezet. Tot dan toe had ik me toegelegd op 3 tot 5, in extreme jaren zelfs 6 of 7 marathons per jaar. In mijn familie en vriendenkring genoeg om opzien te baren en regelmatig gespreksonderwerp te zijn op verjaardagsfeestjes en buurtpartijtjes. Maar na de eerste euforische maanden nadat mijn hardloopdroom tot leven was gekomen, realiseerde ik me dat dit nooit toereikend zou zijn om mijn nieuwe doel te gaan realiseren. Nee, echt niet. Hier is een fundamenteel andere aanpak nodig. Een gestage maar ultieme harding van lichaam en geest. De rest van 2008 heb ik daar nog over gepiekerd. Wat te doen? En op welke wijze? De waanzin steeds weer overwogen en toen de beslissing genomen en de stap gezet. Ik wist het zeker Wim je moet de poorten van de ultrawereld open gaan zetten. Tot dan toe zag ik die langzaamaan lopers met hun vreemde bepakkingen aan voor de buitenaardsen in de loopwereld. Daar waar tijden verbeteren en records lopen minder van belang is, maar kilometers maken en genieten van je eigen prestatie en genieten van de omgeving de hoofdrol speelt. In die ultrawereld zou en moest ik binnengaan. Want mijn droom stond en staat eigenlijk nog steeds op het spel.

Begin 2009 heb ik mijn eerste ultraloop afgelegd met de voltooiing van de 6 uur van Stein. Iets meer dan 60 km en ik was niet ontevreden. Maar meer nog was ik tevreden, omdat ik die dag zo genoten had. Rondjes lopen, heel veel rondjes en toch genoten. Dat jaar heb ik mijn (ultra)marathon-aantal opgeschroefd met 18. Sensationeel voor mij, maar in de ultrawereld nog steeds peanuts. In 2010 wil ik graag doorgroeien naar boven de 25. Vooral dwars door de natuur en over de bergen, het zogenaamde trailrunning, daar geniet ik van. En om genieten draait het allemaal, hebben we net geleerd. Ook als ik door de week loop, probeer ik altijd de kleine paadjes door de natuur te zoeken, de afwisseling, het onverwachte, het pure. Maar terug naar mijn droom. Die ik in dit verhaal met jullie goedvinden nog even niet echt helemaal prijs zal geven. In de kleine kring die kennis heeft genomen van mijn droom wordt overigens verdeeld gereageerd van onmogelijk tot bewondering. Maar ik moet nog veel trainen en wedstrijdjes lopen om het realiteitsgehalte te verhogen om mijn droom ook ooit te kunnen uitlopen. Mijn trainingen en wedstrijdschema worden steeds gerichter op die droom. Dat betekent naast de natuurpaadjes ook veel meer de bergen in. De steile paden omhoog en omlaag, steeds weer repeterend, totdat je bovenbenen dreigen te ontploffen en je hoofd de grenzen van het verder lopen gaat aangeven. En dan die grenzen weer verleggen, daar draait het om.

Dit jaar zijn grote plannen gemaakt. Ruim twee weken op vakantie in Oostenrijk, trainen in en rond het Ötztal, wat een weelde, wat een mogelijkheden om te groeien in de bergachtige omgeving. Zelfs zijn twee wedstrijden gepland van 70 km door de bergen. Op 3 juli staat het eerste ware spektakel gepland “Rund um den Traunsee” een ultraloop in Oostenrijk van 70 km en 4.000 hoogtemeters. Met mijn mede-companen (Peter Peeters, Rolf Kapma en Panda Janssen) heb ik daarvoor ingeschreven. Om toe te groeien naar dit hoogtepunt hadden we ook maar meteen gezamenlijk ingeschreven voor een wedstrijdje van een kleine 50 km in de Ardennen, licht glooiend, langs de velden en oevers van het snoezige meanderende riviertje de Semois. Tot zo ver, zo goed. Om half zes zondagmorgen 25 april stopte de auto voor mijn deur in Heerlen. Ruim twee uur later arriveerden we in het lieftallige plaatsje Bouillon vlak aan de Franse grens, om deel te nemen aan de “5 éme édition La Bouillonnante”. Schattig allemaal. Alleen hadden we links en rechts omhoog kijkend vanuit de Semois wel de indruk, dat er nogal wat steile hellingen aanwezig waren, maar ja hier en daar een heuveltje, daar hadden we wel trek in en ook nodig richting geplande wedstrijd in Oostenrijk. Nadat de auto tegenover de plaatselijke cinema vlak onder aan het kasteel, wat later de startplaats bleek te zijn, geparkeerd was, kwam Peter tot de opzienbarende ontdekking dat hij zijn renschoenen vergeten was. Nu heb ik al van alles meegemaakt en ook gehoord en gezien wat lopers allemaal vergeten, maar renschoenen hadden daar nog nooit toebehoord. Zeer opmerkelijk en soms ontnuchterend die Peter. Gelukkig kon hij met zijn “Latschen” van ruim maat 47 net in het reservepaar van Rolf kruipen dat met maat 46 lekker strak om de voetjes zat. Die vielen in ieder geval niet meer uit tijdens de wedstrijd. Snel het nummer afgehaald, waarbij we ook gelijktijdig een plastic beker met ophangkoord ontvingen die we tijdens de “ravitaillements” moesten gebruiken om onze dorst te lessen. Verder kregen we een parcourskaart, die ik normaal even bestudeer en dan gelijk in de sporttas duw voor op een later moment nog eens rustig te bekijken, waar je allemaal geweest bent. Maar een helder moment òf was het een instinctief moment deden me de kaart automatisch opbergen achter in mijn rugzak. Toen ik het me zag doen voelde het zelfs vreemd aan. Rolf merkte overigens direct op, dat de grapjassen van de organisatie van een kleine 50 bijna 53 km hadden gemaakt. Tja dat hoort toch ook een beetje bij die lossere niet zo rigide manier van met zaken omgaan waar onze gewaardeerde zuiderburen voor bekend staan. Bij de toelichting op de binnenplaats van het kasteel werd uitgelegd, dat er aan het einde nog een extra moeilijk lusje was bijgelegd, vandaar. Wat me verder erg opviel en een punt van aandacht zal moeten worden in het verdere verloop van onze training: we zijn te dik, we zijn gewoon te dik! Kijkend naar al die Franse en Belgische perfecties van het mannelijke ultralichaam kan ik alleen maar constateren, we vallen op! Ik had laatst een eerste bemerking dienaangaande van een vriendin nog niet helemaal serieus genomen, toen zij opmerkte dat ik een buikje had. Voor mij was het gewoon de minder flatteuze manier hoe ik op dat moment stond. Maar een buikje, ik, kom nou?! Maar nu is het duidelijk, ik als meest atletische van dit viertal was al te dik, niet te spreken over die andere drie!

De start was bijna een kwartier later dan gepland, maar dat maakte niks uit want de zon scheen lekker en een licht briesje hield je toch koel genoeg. De start klonk en de bijna 400 mannen en vrouwen zetten zich gestaag in beweging. We moesten door het donkere toegangspad van de burcht op zoek naar de matten van de start om de tijdchip die dag voor de eerste keer te activeren. Zo dat ging lekker omlaag en vervolgens plezierig vlak langs het eerder gememoreerde riviertje. Mijn Garmin (ja die heb ik inmiddels ook, anders hoor je er al niet meer bij in het ultrawereldje) zei na 2 km dat ik op een gemiddelde zat van 5:30 de km. Ik lag na twee kilometer al voor op mijn schema. Dat loopt prima! Ik had met Panda afgesproken om lekker langzaamaan te doen vandaag en 7 km het uur aan te houden, want hier en daar zouden er toch wel wat bergjes inzitten. En het was toch maar een trainingsloopje voor ons. Nou één ding kan ik nu al verklappen, we hebben rustig aan gedaan en het werd een zeer lange training die we nog dagen zouden voelen!
Na ongeveer 2 ½ km op vlak terrein, direct nadat we nog wat vakantiegangers hadden toegezwaaid op een kleine camping langs het water, ontstond een opstopping. Wat was hier aan de hand? Gingen we hier onnodig tijd verliezen? Wel ja het werd snel duidelijk, dat hier een smal pad zo stijl omhoog liep dat lopers heel rustig aan waren het doen. Ik begon nu ook langzaamaan te snappen waarom zo velen stokken bij zich droegen. Ik had eerst het vermoeden gehad, dat het nieuwelingen betrof dan wel lopers die aan een andere wedstrijd meededen. Maar niks is minder waar, die stokken helpen waarachtig zeer goed bij de steile beklimmingen en dalingen. Iets voor de Traunsee, “Ohne Zweifel”! Na de eerste helling keek Panda me boven al veelbetekenend aan. Is dit een voorbode van wat gaat komen? Ik wist dat steile hellingen op en af niet zijn sterkste terrein zijn, dus gaf ik zonder enige verdere kennis van zaken aan dat het in het verdere traject best wel eens mee zou kunnen vallen. Welnu nooit zijn mijn woorden zo snel en krachtig gelogenstraft als vandaag. Het bleef dus gewoon de hele wedstrijddag steil op en af gaan, weinig herstelmomenten waren ingebakken in deze koers. En wellicht was dat het allerzwaarste, althans voor mij, dat je gewoon geen moment in je ritme kon komen. Peter verwoordde het later anders: “deze tocht is bedoeld om je te breken”. Heerlijk toch.

Het eerste uur hadden we bijna 8 km gelopen, lagen dus nog op schema en waren zoals gebruikelijk erg vrolijk van aard. Ik begon zelfs een beetje Frans te praten en de woorden “incroyable” en “extraordinaire” hebben naast hun letterlijke betekenis nu ook inhoud en gevoelswaarde gekregen. De tocht die we voltrokken, het parcours dat werd afgelegd, de afwisselende natuur, het was allemaal buitengewoon mooi. Op de brug bij het plaatsje Frahan was de eerste verzorgingspost en, moet ik toegeven, prima verzorgd. Mijn bekertje een paar keer gevuld met cola en water, met Peter gekeken waar Rolf bleef, mijn eerste schuurplekken behandeld, het werd namelijk steeds warmer, en vervolgens de tocht weer voortgezet. Door mijn iets langere pauze lag Panda inmiddels een stuk voor. Peter heeft hier verder op Rolf gewacht en samen maakten ze hier de afbuiging voor de 24 km. Vanaf nu was het zwoegen geblazen, het werd steeds warmer en het parcours bleef laten we maar zeggen ‘zeer uitdagend’. In ieder geval kostte het veel kracht. Kilometer na kilometer hebben we gezamenlijk afgelegd en bijgepraat over allerlei zaken, maar het bleef ook zaak om goed op te letten, omdat een val zo gemaakt is. En ja hoor bij 19 km maakte ik een flinke smak bergaf en dat leverde een harde plek op voor de knie en het onderbeen. Een paar kilometer lang bleef het pijn doen.

Aangekomen bij de waterpost in Cornimont bleek het water op te zijn. En welja bij een waterpost is water toch een essentieel ingrediënt. We stonden voor de keuze even te wachten of ongewis door te lopen naar de volgende post met het risico vochtproblemen te krijgen. Omdat een rust op dit parcours nooit slecht is, hebben we daar maar voor gekozen. Tevens meteen wat foto’s gemaakt. Het water liet niet lang op zich wachten en we hebben ons lichaam en onze lege flessen en waterzakken bijgevuld. Na Cornimont liepen we veel door bossen, steeds weer op en af. Na enkele uren, de dorst was inmiddels weer flink toegenomen, naderden we alweer een bos, waarna eerst omhoog we op een gegeven moment parallel aan de Semois halverwege de helling bleven lopen op een heel smal paadje. Één verkeerde afzet of landing en je kon een flink stuk naar beneden glijden. Wat me hier verder opviel, is dat de Belgen ervoor kiezen om de natuur de natuur te laten. Wat in dit geval betekende, dat alle omgevallen bomen die het pad blokkeerden, het pad dus nog steeds blokkeerden, zodat eronder door kruipen of er overheen klauteren de enige optie was om verder te komen. Later op de website van de organisatie, vond ik onder de reacties van de deelnemers wel een passende opmerking, “een loper was namelijk bereid de organisatie voor volgend jaar een cirkelzaag kado te doen”. Tussen km 35 en 38 zat een superzwaar gedeelte van het parcours. Op mijn Garmin zag ik op een gegeven moment dat ik een kilometer had afgelegd in 21 minuten. Zie je ook waar die dingen goed voor zijn. Ik dacht mijn eerste record vandaag is binnen, zolang heb ik nog nooit gedraald op momenten dat ik zei dat ik aan het rennen was. Maar goed de voorvreugde over de naderende ravitaillering bij wederom de brug van Frahan deed me in km 39 weer versnellen naar een ongelofelijke 7:30 min/km. Na die sprint had ik het echt verdiend om even te gaan genieten van een paar glaasjes cola. Oh wat had ik me daar op verheugd, cola het wonderdrankje van menig vertwijfeld hardloper. Echter tot mijn grote schrik en vertwijfeling zag ik aangekomen bij de verzorgingspost van Frahan, dat die er niet meer zo maagdelijk en goed verzorgd bij lag, dan toen ik na ongeveer 1 ½ uur wedstrijd hier was gepasseerd. En tot mijn allergrootste schrik was men door de voorraad cola heen. Wat een mentale slag. Ik had me het laatste uur langs de hellingen voortgesleept met de gedachte “coca-cola is coming to you”. En nu dit. Wat een deceptie.

Maar het was me duidelijk dat hier bij de pakken neerzitten geen zoden aan de dijk zou zetten. Dus na wat water, chocola en zoutjes, de benen opnieuw ingesmeerd, nog namopperend ben ik weer de brug over, maar nu de pijl rechtsaf volgend. Nog niet helemaal bekomen van het feit dat er geen cola was, liep ik langs de rivier lekker vlak in de verte een andere loper achterna. Na een kilometer of wat haalde ik de loper nog steeds op vlak terrein lopend, hetgeen me wel al op begon te vallen, bijna in. Had de organisatie hier een andere tactiek gekozen? Door enkele kilometers vlak erin te bouwen en te kijken hoe de vermoeide ultraloper op deze variant zou reageren? Daarover mijmerend sprak de loper voor me, die ik inmiddels genaderd was tot enkele schreden, me in het Frans aan over “la direction” of zoiets. Omdat ik bang was dat er een hele litanie van Franse woorden op me af zou komen en ik in Godsnaam niet wist over welke directie hij het nu wel niet had, zei ik meteen in mijn beste schoolfrans “je ne parle pas Francais”, waarop de man in onvervalst Amsterdams zei of ik dan wel een Nederlander was. Jeroen zo was zijn naam, deelde me mede dat hij al een hele tijd geen lintjes en aanwijzingen had gezien. En dat de rest van de tocht toch wel heel goed was aangegeven geweest. Nu hij het zei, viel het mij natuurlijk ook op. Maar ja ik had een hele tijd gewoon achter hem aangelopen en niet meer echt opgelet. Na deze constatering hebben we samen nog een tijd doorgelopen op het ingeslagen pad, want omdraaien was de enige andere optie en ik draai me niet graag om, kwamen we aan op een kruising in het bos. Toen kwam ik op het ingenieuze idee om de kaart van de organisatie deze morgen verstrekt, erbij te pakken. En wonder boven wonder heeft die kaart ons geholpen om zo later bleek de goede richting in te slaan. Uiteindelijk zijn we weer via een weg omhoog aan de bovenkant in het bos ter hoogte van de brug van Frahan op de juiste route gekomen. Alleen voegden we daar in vlak voor de lopende bezemwagen van de organisatie, die verwonderlijk keek waar wij vandaan kwamen. Jeroen heeft dat toen op zijn beste Frans toegelicht. Na die extra lus van een paar kilometers (samen met Jeroen afgesproken dat het minstens 3 km was!) ging het weer zeer steil omhoog door een bos. Na een tijd zag ik in de verte Panda op de zijn onmiskenbare stijl voorthobbelen. Ik wist dat er voor deze aan hoogtevrees lijdende praatmachine dadelijk een moment zou komen dat zijn woordenstroom tijdelijk zou doen stoppen. De gevreesde ladders. Ik heb een hele tijd heen en weer gependeld tussen Jeroen en Panda, maar ben bij Panda gebleven, totdat de laatste ladder was beslecht. Oei, oei, wat zat de angst erin bij hem. Dat wordt nog wat met de Alpinesteig passages, zoals die zijn aangekondigd in der Traunsee Bergmarathon.
De wonderschone rotspartijen en bomen bedekt met mos en algen deden me denken aan de mythische decors van de film “The Lord of the Rings”. Een elfje dat me nu cola bracht, …………… maar een bijna val bracht me weer snel terug naar deze zondag in april. Volgens Jeroen was er bij Botassart een nieuwe waterpost. Toen ik met hem mijn cola verlangen deelde, greep hij onmiddellijk in door te stellen: “Ik zorg ervoor dat jij over een paar kilometer cola hebt”. Nu dacht ik uiteraard: grootspraak uit de hoofdstad. Maar mijn verbazing was groot, toen ik vlak na het voetvaldveld van Botassart in de verte een vrouw ontwaarde met in haar linkerhand een grote fles cola. Tineke! Tineke! Jeroen had zijn mobieltje gebruikt. Ze had het goedje bij zich en na twee glazen was ik opgeladen om de laatste 7 km ter hand te nemen. Hoewel die kilometers ook niet makkelijker waren dan de rest, voelde het allemaal een stuk lichter aan. Die finishtent hoefde ineens voor mij niet meer. Ik wilde doorlopen, doorlopen naar mijn droom. Hoewel ik wist dat het niet kan, voel ik mijn droom steeds werkelijker worden. Het mooie is dat mijn droom ieder jaar in oktober wordt georganiseerd. Wellicht wordt die droom al in 2011 verwezenlijkt, maar misschien droom ik ook nog een jaartje langer en wordt het 2012. Ik houd jullie graag op de hoogte. Droom lekker allemaal….
Wim Reumkens
N.B.1. Jeroen als je dit leest en de foto’s nog niet hebt ontvangen, kun je me ook rechtstreeks mailen onder wim.reumkensplanet.nl
N.B.2. Oh ja voor ik het vergeet. Panda vindt het vervelend dat ik hem in mijn verslagen wel noem maar nooit laat finishen. Bij deze: Panda heeft als enige van ons vieren een prijs mee naar huis gesleept, als laatste eindigend heeft hij een bierpakket gekregen. Misschien iets om mee te nemen naar Oostenrijk?