Verslag Röntgenlauf 100 km

André Boom liep als enige Nederlander mee op de 100 km, de afstand die ter ere van het 10-jarig jubileum werd georganiseerd.

De Röntgenlauf in Remscheid-Lennep beleefde dit jaar zijn 10e editie. Dit werd gevierd met een waar volksfeest rondom de startlocatie in Hackenberg en met een uitgebreid loopprogramma op diverse afstanden en disciplines: cross, halve marathon, marathon en ultra. In totaal trok dit zo’n 4400 deelnemers en hun begeleiding, dus druk was het wel.
De 63 km lange ultra is het hoofdonderdeel, die heb ik vorig jaar gelopen. Deze volgt de gemarkeerde Röntgen Wanderweg rondom Remscheid, waaraan een extra lus is toegevoegd door de Lenneper Altstadt.
Dit jaar was daar een éénmalige 100km jubileumloop aan toegevoegd. Die was al snel volgeboekt, zodat ik op de wachtlijst terecht kwam. Eigenlijk was ik dit al vergeten zodat ik mijn loopkalender rond die datum al behoorlijk had volgeboekt. Toen het bericht kwam dat er een plaats vrijgevallen was heb ik echter niet geaarzeld om ‘ja’ te zeggen tegen deze kans om op dit mooie parcours een 100 km te lopen. Mijn voorbereiding werd gevormd door een paar weektotalen van 80 á 100 km, de Pijnenburg bosmarathon in Soest en een strand-duinloop van Haarlem naar Scheveningen.

Gelukkig ben ik niet zo bijgelovig, want anders had ik niet gedurfd. Het vrijgevallen nummer was 13, het zou mijn 13e ultra/marathon van dit jaar worden, we zouden starten in de nacht van Halloween en het logo van de loop, dat ook op onze shirts prijkte, was een hardlopend skelet (verwijzend naar de Röntgenfoto).

Ik heb overnacht op een springkussen in de gymnastiekzaal van een naburige school. Best gezellig trouwens samen met een aantal andere 100 km lopers waarvan sommigen uitstekend konden snurken. Het instellen van de wekker op het mobieltje was een lastige onderneming. We moesten om twee uur wintertijd verzamelen bij de hoofdingang van het sportcentrum, dat was dus om drie uur zomertijd; vandaar zou een bus ons naar de start brengen die om drie uur wintertijd zou plaatsvinden. Van te voren heb ik het mobieltje maar vast ingesteld op wintertijd en omdat ik een uur van tevoren wilde opstaan moest ik de wekker dus op… ehhhh… juist ja, één uur zetten. Niet geheel gerust heb ik me om negen uur (wintertijd, terwijl het eigenlijk tien uur zomertijd was) ter ruste begeven.

Natuurlijk had ik die wekker niet nodig want na een paar uur woelen was ik blij dat ik uit mijn slaapzak kon kruipen. Rugzak vullen (niet de verplichte kaart, regencape, fluitje en nooddeken vergeten), insmeren met vaseline tegen schuurplekken, loopkleding aan (lange tight, thermoshirt, shirt met het skelet logo, verplicht reflecterend hesje), chip op de schoen. Tanden poetsen (scheren slaan we maar een keer over), provisorisch zelf meegenomen ontbijtje van banaan, yoghurt en muesli; pet en Petzl hoofdlamp niet vergeten. Alarmnummer van de organisatie in het mobieltje opslaan. Spullen opruimen en in de auto en daarna het korte ritje naar het sportcentrum. Daar werd gezegd dat de bus niet om twee uur (wintertijd) maar om half drie zou vertrekken. De bus stond al klaar, maar als je er in ging zitten mocht je er niet meer uit. En je mocht er alleen in als je een ondertekende verklaring inleverde dat je uit ervaring wist waar je aan begon en dat het voor eigen risico was.

De bedoeling was dat we eerst het laatste tweederde deel van de Röntgenweg zouden lopen zodat we na ongeveer 42 km weer bij de start zouden arriveren. Dan zou het inmiddels licht zijn en konden we onze nachtkleding verwisselen voor dagkleding. Daarna zouden we nog een keer de hele Röntgenweg lopen. Om ervoor te zorgen dat we daarbij opgenomen zouden worden in de logistiek voor de groep die om 8:30 zou starten voor de 63 km afstand mochten we niet eerder dan 07:30 bij de startlocatie terugzijn. Anders zouden we daar moeten wachten.

De bus bracht ons naar de start van de eerste ronde, 21 kilometer verderop. Het was koud, het motregende licht en het was in het spreekwoordelijke ‘middle of nowhere’ waar de bus stopte en we eruit gezet werden met de bemoedigende woorden: ‘Neem geen risico, safety first’. ‘Sie sind verrückt’, fluisterde iemand.
Als startsignaal moest iedereen op zijn verplichte fluitje blazen, maar in plaats van het verwachtte 180-stemmige fluitconcert klonk hier en daar slechts een iel gepiep. Kennelijk wilde men zijn adem sparen of had niemand het verplichte fluitje bij zich.

Al direct ging het omhoog, het bos in. Er vormde zich op de smalle paden al snel een lang slingerend lint van ‘Stirnlampe’, een schitterend gezicht als je tijdens de beklimmingen omkeek. De plaatselijke waakhonden werden door deze aanblik en het geluid van het voorbij stampende nachtelijke leger echter al op grote afstand gealarmeerd. De huizen of boerderijen die ze bewaakten zagen we in het donker niet, maar hun woeste geblaf hoorden we des te beter.
Het nevelige ‘laatste kwartier’ maantje verdween in de wolken, de motregen werd regen en de regen werd plensregen. Uren en uren regende het. Ik was bij de start al verkouden en niet helemaal fit en zo werd het er natuurlijk niet beter op. Ik rilde en vreesde weer een longontsteking op te lopen, zoals bij de Connemara ultra in Ierland. In de lichtbundel van de hoofdlamp zagen we voor ons alleen maar prut (‘Matsch’) en plassen; de trailschoenen glibberden weg in de bochten en tijdens afdalingen en we waren helemaal doorweekt. Boven en naast ons alleen maar donkere silhouetten van de bomen. Af en toe passeerden we een verlaten autoweg. De looproute was echter goed gemarkeerd door de vaste bewegwijzering van de Röntgenweg, de vele aan de bomen opgehangen reflecterende CD’s en lintjes en door de met wit zand uitgestrooide pijlen. Op gevaarlijke punten waren knipperlichtjes aan de bomen bevestigd met teksten als ‘Achtung, Weg’ en ‘Achtung, Bach’ en ‘Sturzgefahr’ of ‘Rutschgefahr’. Hier en daar waren fakkels geplaatst, maar die waren helaas door de regen gedoofd. Er waren twee bevoorradingen in deze eerste ronde, en wel na 10 en 21 kilometer (waar later die dag de marathon zou finishen).

Ik zat in een groepje van ongeveer tien lopers die redelijk bij elkaar bleven. In nacht en ontij ontstaat er een soort ‘samen uit, samen thuis’ spirit. Je leert elkaar kennen en beurt elkaar op met grapjes en verhaaltjes. Natuurlijk herkende niemand mij in het donker als de enige niet-Duitser in het gezelschap (alsmede in de hele 100 km loop) dus werd ik getrakteerd op allerlei in vloeiend Duitse gestelde anekdotes. Zo leer je de taal wel snel kennen. Alleen ging ik te ver door iemand uit te leggen dat Amsterdam in Nederland lag. Ja, dass weiss Ich auch…

Het lopen over het beregende en mistige pad door de stille bossen was een oerbeleving die mij nog lang bij zal blijven. Beelden van de winterse Brocken Challenge in de Harz doken weer op. Ook nu werd ik weer door kou bevangen, alleen was er geen sneeuw maar modder en klei. Alle instincten stonden op scherp en dat was wel nodig ook. Zo hoorde ik op een bepaald moment het geluid van stromend water rechts van mij. Toen ik die kant op keek zag ik in het licht van de Petzl een tientallen meters diep dal waarin een riviertje stroomde. Zonder het geluid van het water zou ik dat nooit opgemerkt hebben. Ook stenen en boomwortels vormden een altijd loerend gevaar om te struikelen.

Rond zeven uur werd het licht, maar de regen bleef. Toen ik om een uur of acht weer in het sportcentrum arriveerde heb ik me meteen omgekleed in droge kleren. We konden daar namelijk een tas achterlaten met (dunnere) kleding voor de dag. Ik rilde echter van de kou en wilde juist dikkere kleding. Dus ben ik even naar mij auto gelopen en heb daar een waterdicht windjack uitgehaald en dat over mijn nieuwe droge shirt aangetrokken. Inmiddels was het daar een enorme drukte vanwege de op handen zijnde start van de andere afstanden.

De volgende 21 kilometer waren door ons nog ‘onbetreden’, maar daarna volgden opnieuw de eerder gelopen 42 kilometer. Nu het licht was konden we pas zien hoe mooi de omgeving was waar we ’s nacht gelopen hadden. Stuwmeren met gouden herfstbossen langs de oevers, watervalletjes en dichte naaldwouden. Ook stonden er nu wat toeschouwers langs de weg met ratels en vuvuzela’s. Goed bedoeld, maar nogal ontsierend. Al snel werden we ingehaald door de eerste lopers op de kortere afstanden die om 08.30 gestart waren. Bemodderde koplopers denderden voorbij. Dat is geen prettige ervaring omdat je dan pas ervaart hoe verhoudingsgewijs langzaam je eigenlijk gaat. Maar al snel hield dat weer op een keerde de rust terug.
Er zat veel klimwerk in het parcours (zo’n 1400 positieve hoogtemeters over de 100 km) met enkele zeer steile gedeelten. Het ging niet altijd even gemakkelijk, ik was verkouden en voelde me niet fit. Dat werd nog verergerd door de regen en de kou. Op het 80 km punt heb ik serieus overwogen om er mee te kappen, ik voelde me onderkoeld. Daar was namelijk het finishpunt van de marathon en er stonden bussen klaar om de lopers weer terug te brengen naar Hackenberg.

Ik ben zelfs in zo’n bus gaan zitten.

Maar toen ik daar die trotse marathon finishers zag zitten met de medaille om hun nek werd het me te machtig. Woest was ik op mezelf: nog maar 21 km en je bent er! Minder dan de gemiddelde lengte van de ruim 170 trainingslopen die je dit jaar hebt gedaan! Hop, snel die bus uit! Verbaasd zagen de andere passagiers me uitstappen vlak voor de deuren dicht gingen.
Maar mijn dip was verdwenen en het grote aftellen kon beginnen. De zon brak door en met een goed humeur was het bereiken van de finish na 13 uur en 4 minuten geen enkel probleem meer. Mijn derde 100 km van dit jaar was een feit.

Een befaamde uitspraak van Jan Knippenberg is, dat lopen een ‘kunst’ is. Daarmee bedoelt hij volgens mij niet dat het een kunststukje is om een lange afstand uit te lopen; als je maar genoeg traint dan lukt dat meestal wel. Nee, een lange loop zoals deze laat zich beleven als een kunstwerk. De langdurige en intensieve interactie met het parcours, je lichaam, de medelopers, de omgeving, de bodem, de natuur en de weersgesteldheid vormt zich om tot een pastorale, een symfonie of een schilderij waarin alles op zijn plaats valt als één groot geheel. Ook in een kunstwerk moet je je geruime tijd verdiepen om het in al zijn dimensies te kunnen ervaren. De strijd, het afzien, de uitputting en het urenlange volhouden brengen je tijdens het lopen in een soortgelijke verdiepte staat van gewaarwording. Net als de indrukken van een kunstwerk is deze ervaring subjectief en vrijwel niet in woorden uit te drukken. Een dergelijke ervaring slechts te karakteriseren als een wedstrijd zou er afbreuk aan doen; je gaat toch ook niet naar een mooi muziekstuk luisteren in de hoop dat het zo snel mogelijk afgelopen is? In dat opzicht was ik blij dat die dertien uur er geen negen waren.

André Boom