Grootse sportieve plannen, ontelbare kilometers in de benen en drie marathons. Dat was hetgeen ik mezelf toewenste wanneer ik mijn laatste glaasje bruiswater achterover goot op 1 januari 2011 omstreeks 03uur ’s ochtends. Enkele dromen en wat gesnurk verder, werd ik omstreeks 9uur al terug wakker van een helse stekende pijn in mijn rechter elleboog, die op de koop toe dik was en vuurrood zag. Na mijn vriendin de vraag gesteld te hebben wat ze ‘s nachts in hemelsnaam met mij had uitgespookt, verlekkerde ik mezelf steeds meer en meer op het chineze menu wat op mij stond te wachten. Aangekomen bij mijn schoonfamilie, zag ik al meteen waarom nieuwjaar elk jaar toch weer zo plezant is… Een ultralange tafel vol lekkernijen, massa’s nasi, kilo’s bami, ontelbare slierten chop choy, een boerderij babi pangang en nog wat Oosterse gerechten waarvan ik de naam niet ken en waarvan ik eigenlijk helemaal niet weet wát het is. Soit, het smaakte, dus het doet er in feite niet toe wat het is…
Terug thuisgekomen kon ik eindelijk mijn loopschoenen aantrekken, zodat ik de eerste dag van het nieuwe jaar goed kon inzetten. Onderweg bemerkte ik dat heel wat mensen mij aanwezen, sommige lachend, andere sarcastisch. Ze dachten waarschijnlijk dat ik bezig was ‘aan mijn goede voornemen van het nieuwe jaar’. Wat ze niet wisten, was dat ik eigenlijk gewoon bezig was aan mijn dagdagelijkse noodzakelijke activiteit. Zonder meer. Maar goed, ik speelde wat met hen, en riep: ‘morgen ben ik alweer gestopt…!’. En ik liep verder.
Terug thuisgekomen stond ik onder mijn welverdiende douche, en had opnieuw aandacht voor mijn rechter elleboog, die nu echt wel zeer pijnlijk begon te worden. Hij voelde warm aan, was dik, vuurrood en werd alsmaar pijnlijker. Uiteraard, bang als ik ben, ben ik de volgende dag nog naar mijn huisdokter gegaan, en het verdict luidde al meteen: ‘Bursitis, als het niet betert met anti biotica en met rust, moet het geopereerd worden’. Ja, lap, daar gingen we weer. Aangezien ik vorig jaar, tijdens de voorbereiding naar mijn eerste marathon in Eindhoven, te kampen kreeg met een liesbreukoperatie, begon ik het gevoel te krijgen dat bij elke marathon verplicht een operatie hoort… ”Dat belooft”, dacht ik “ik heb dit jaar nog drie marathons te doen, waarvan één hele zware…” De eerste marathon die ik dit jaar zou lopen, zou die van Rotterdam zijn. Een stad waar ik nooit eerder ben geweest. Dus als men mij ooit vraagt of ik ooit in Rotterdam ben geweest, zal mijn antwoord zijn: “nee, maar ik heb er wel eens een marathon gelopen…”
De kilometers stapelden zich terug op, richting 90, 100 en 110 per week. Ik liep 30ers in sneeuw van 10cm dik en bij temperaturen waarin een ijsbeer het zelfs koud krijgt. Mensen verklaarden mij opnieuw gek, en uiteraard trok ik mij er niks van aan, want ik doe graag dingen die andere mensen niet doen…
10 April begon er aan te komen, en de marathon van Rotterdam kwam dus stilaan in het zicht. Aangezien het nu mijn tweede marathon was, had ik de hulp van Marc Papanikitas iets minder nodig, maar ik dacht nog steeds in eerste instantie aan hem wanneer ik met een vraag zat over trainig en/of voeding. Jaja, hij is en blijft een fantastisch man! Mijn elleboog; tja, het werd overduidelijk dat hij geopereerd moest worden, wanneer mensen mijn elleboog zagen, keken ze uit plaatsvervangende schaamte een andere kant uit. Echt, het zag er slecht uit… Uiteindelijk waren we begin april en ik begon mijn training braafjes af te bouwen. 110km per week werd 20km per week en ik moet er geen tekeningetje bijmaken om duidelijk te maken dat dat niet simpel is…
9 April 2011: mijn hart begon te kloppen op plaatsen waar ik het nooit eerder had gevoeld… Het was lang geleden dat ik me nog zo zenuwachtig had gevoeld. Ik heb me lang niet meer gevoeld alsof het 31 augustus is, en dat je ‘s anderendaags naar een andere, totaal onbekende school gaat. Tja, ik ben altijd al een verlegen bazeke geweest…
Aangekomen in Rotterdam maakte de hoge buildings al meteen een indrukwekkende invloed op me, het leek alsof ik even met het vliegtuig een reisje naar New York had gemaakt. Toen ik begon te zoeken naar de Erasmusbrug, bedacht ik mij de zin die de organisatoren van deze Marathon gebruiken, en ik citeer: “één van de snelste marathon parcoursen ter wereld”. “Hoe moet ik in godsnaam in een snel tempo over zo’n joekel van een brug lopen”, dacht ik bij mezelf. Maar aangezien deze denkwijze mij alleen nog maar zenuwachtiger maakte, probeerde ik snel over iets anders na te denken, en ik dacht na over wat ik de avond voor de marathon zou gaan eten. Pasta uiteraard! Even een Italiaan opzoeken. Dankzij het gratis draadloos internet in het Hotel waar we verbleven, en het feit dat ik uiteraard mijn laptop had meegenomen naar Rotterdam, zocht ik me een goede Italiaan op. Mijzelf bedenkend over het feit dat er meer dan 7000 deelnemers gingen zijn voor de marathon, dacht ik dat het wel eens een drukke bedoeling zou zijn bij de Italiaan die ik had uitgekozen, en ik belde maar even om een tafeltje voor twee personen te reserveren. ‘No problemo’ hoorde ik aan de andere kant van de lijn, en ik was gerustgesteld. Aangekomen in het restaurant zag ik iets onverklaarbaars: een leeg restaurant met enkel aan de toog wat mensen. Blijkbaar de eigenaar met zijn vrouw, een personeelslid en wat kinderen. Ze waren zelf aan het eten. “Tiens”, dacht ik “het lijkt wel een decor van een slechte actiefilm waar zodadelijk de boel kort en klein geslagen zal worden.”, en maar goed dat ik daaraan dacht, want het deed mij de marathon wat vergeten… Na een klein bordje van één of ander Italiaans hoogstaand gerechtje, verliet ik de zaak met nog steeds een groot hongergevoel, en ik voelde mij toch wel licht in het zak gezet. Soit, ik dacht daardoor nog steeds niet aan de marathon.
Terug aangekomen in ons Hotel heb ik een zalig ontspannend badje genomen, en dankzij het feit dat het zodanig ontspannend was, begon die marathon uiteraard terug doorheen mijn hoofd te spelen, en ik maakte dat ik maar snel terug uit bad ging, ik werd er toch alleen maar ambetant van. Aangekomen in de slaapkamer werd ik alsmaar zenuwachtiger, en ik stuurde een smsje naar Marc, om hem in te lichten over het feit dat ik mijn draai niet kon vinden door de marathon-stress. Zijn antwoord luidde: “als je vriendin erbij is, raad ik je een goede vrijpartij aan, het maakt je rustig en slaapt er goed van”.
“Tiens”, dacht ik, “nooit geweten dat je dááraan mag denken daags voor een wedstrijd”. Wat er nadien effectief gebeurd is, laat ik aan de verbeelding over. Ik kan wel zeggen dat ik nadien iets rustiger was…
Eindelijk was het 10 April! In het hotel-restaurant een licht ontbijtje genomen, mijn koolhydraatdrankjes klaargemaakt, drankgordels in mekaar geknutseld en vertrokken naar de start. Wat een massa, wat een overrompeling! Ik had er echt zo’n zin in, “laat maar komen dat startschot”, dacht ik bij mezelf, en ik dronk nog wat van mijn Leppin sportdrankje. Om klokslag elf uur kwam dan het startschot, en na vijf minuten gewandeld te hebben, kon ik de startlijn overschrijden.
Het was warm, eigenlijk véél te warm om nog een lange broek aan te hebben, en ja, ik had natuurlijk een lange broek aan… Na ongeveer twee kilometer kwamen we voor de eerste keer aan bij de Erasmusbrug. Het was hoog, maar dankzij mijn goede voorbereiding had ik geen problemen bij het klimmen. We waren uiteraard ook nog maar twee kilometer ver. Na vijf kilometer stond mijn chrono op 26’15, volledig op schema dus. Ik wilde graag rond de 5’15 per km blijven, en dat lukte goed. Na wat geduw en getrek, en na enkele mensen duidelijk gemaakt te hebben dat ze beter aan de rechterkant van het parcours gingen lopen (wedstrijdlopers weten nu wat ik wil zeggen), werd de marathonmassa wat dunner, en ik kon eindelijk wat beter doorlopen. Aangezien het zo warm was, deed ik voor de eerste keer veel beroep op de drankposten naast het parcours. Niet dat ik een slechte drinker ben tijdens het lopen, integendeel. Ik had mijn drankgordel nog, maar ik vreesde dat de hoeveelheid drank die ik bijhad, in die warmte iets te weinig zou zijn.
Rond kilometer 17 kwam ik de eerste wandelaar tegen, “nog veel geluk, de komende 25 kilometer”, dacht ik bijmezelf, en ik liep onverstoord verder. Kilometer 25 kwam dichterbij, en dus ook de Erasmusbrug, waar we voor de tweede keer overmoesten. Dit keer was ik niet echt blij door het zien van de hoge helling, ik had al 25km’s in de benen, het was warm, mijn drank was zo goed als op, en ja, dan komt er nog eens zo’n joekel van een brug bij… Het ging echter verbazingwekkend goed, verschillende andere deelnemers heb ik op mijn ‘duizende gemakje’ en zonder enig probleem ingehaald. Het verbaast me hoeveel lopers meedoen aan een marathon, die duidelijk ondertraind zijn.
Terug aangekomen aan ons hotel, en daar stond mijn vriendin, die ik voor één dag had omgedoopt tot mijn ‘drankgordel-aangeefster’, en ja hoor, ze deed het voortreffelijk! Kilometer 28 kwam in zicht, en daarmee ook een tunnel waar we onderdoor moesten, opnieuw vervloekte ik de organisatoren voor het feit dat ze over een ‘snel parcours’ spreken. Soit, dat was één van de enige momenten dat ik de organisatoren vervloekt heb, al bij al valt dat dus goed mee. Aan kilometer 30 kwamen we op een baan waar andere –snellere- lopers in het zicht kwamen. Zij hadden reeds 40km in de benen, en op dat moment kreeg ik het wel wat moeilijk. “Geen paniek” dacht ik bij mezelf, “nog 10km en ik ben ook bij dat punt”, en zeg nu zelf, wat is nu 10km…?
Na nog wat djembéspelers en andere muzikanten gepasseerd te hebben, begon ik me de vraag te stellen wat er eigenlijk moeilijk is aan een marathon lopen. Ik voelde me dus super, geen last van vermoeidheid, geen last van pijnlijke spieren, en zelfs geen last van het feit dat ik een lange broek aanhad… Aangekomen aan kilometer 35 besliste ik even aan een drankpost te stoppen, en 3 bekertjes water te drinken. Ik wilde de warmte op elk ogenblik vóór zijn, en het lukte me goed! Rond kilometer 38 begon ik enigszins moe te worden, en ik dacht bij mezelf wát het voor mij betekent om 4kilometer te lopen.
Inderdaad, 4 kilometer betekent niks, het is een afstand die ik gebruik als opwarming, en die gedachte zorgde ervoor dat ik zeer snel aan kilometerpaal 39 stond. Ik begon het alsmaar zwaarder te krijgen, maar vanaf kilometer 40 begon ik zodanig goed te versnellen, dat ik volgens mijn Garmin 4’45 nodig had per kilometer. Ver over de 12km/uur dus!
Ik dacht terug aan het gevoel wat ik had tijdens mijn eerste marathon in Eindhoven, en ja hoor, het moment was aangebroken om enkel en alleen te genieten! En genieten deed ik! Ik liep alsmaar meer mensen voorbij, mijn snelheid liep op tot ver over de 13 per uur, en dat was een gigantisch contrast ten opzichte van alle ‘zwijmelende’, ‘strompelende’ of gewoon ‘wandelende’ lijken die ik probleemloos voorbij stak. Ik liep de finish voorbij in een tijd van 3H40’, en het gevoel was absoluut navenant de prestatie!
Dus bij dezen: Visé, houd u maar al vast! En voor diegene die niet weten wat ik bedoel: http://www.maasmarathon.com/nl/
Jürgen Op de beeck