Zolder 50 km

Het persoonlijke verslag van runnerup Jan Vandendriessche.

De 50 km van Zolder (B)

19 februari 2000
Gistel (B) –

Reeds tijdens het loslopen viel me de lastigheids graad van de omloop van Terlaemen op. In een eerste reactie stelde ik wel dat het er niet zo zwaar uit zag als de omloop in Apeldoorn maar daarbij vergat ik wel eventjes na te denken dat we wel 12 maal deze ronde moesten lopen. Op een stuk van 600m na was er nergens een vlak stuk te bespeuren, en dan hadden we die 600m dan nog de wind pal op kop. Twee kuitenbijters tussen de 2 en de 3km en twee lange stukken vals plat moesten ons het leven zuur maken. Daarnaast zorgde het zéér wisselvallige weer nog voor een extra dimensie in wat zou worden een zeer intense wedstrijd.

Ik zou vertrekken voor een sub-3u chrono wat met 24” over de aanloopstrook en 12 rondjes van 14’58” net haalbaar moest zijn. In Geert Breynaert, Lucien Taelman (die uiteindelijk niet kwam opdagen) en Alain Bourdon, allen sub 2u30’ marathonlopers, zag ik mijn grootste tegenstanders. Een snelle start zou er moeten voorzorgen dat er zich geen ongewenste ‘wieltjeszuigers’ in mijn spoor vastbeten.

Van bij de start nam ik het commando… de aanloopstrook liep ik in 23” (ipv de geplande 24) en de eerste kilometeraanduiding passeerden we in 3’49” wat betekende dat die eerste kilometer in 3’26” werd gelopen. Alleen Geert Breynaert volgde me, Bourdon en Philip Verdonck volgden toen al op ruim 50m op hun beurt gevolgd door Rik Goethals, Paul Beckers en Bertrand Verlinde.

Samen met Geert hield ik het tempo strak gespannen en toen we de eerste maal de finishlijn overschreden wees de chrono 15’02”, oftewel 20” sneller dan ik had gedacht. De tegenstand liep daar al op meer dan 150m. Het was toen al duidelijk dat het een tweestrijd tussen Geert en mezelf zou worden.

De tweede ronde werd aan nagenoeg dezelfde snelheid gelopen, Geert liet me een zeer sterke indruk bij het bergop lopen. Ik wist dat hij een veel betere klimmer was dan ik en ik verwachtte me dan ook aan wat speldenprikken bij het bergop lopen. Groot was mijn verbazing toen ik na 2kmin de derde ronde Geert plotseling achterop zag blijven. Ik had het tempo niet speciaal de hoogte ingejaagd maar klaarblijkelijk ging het toch net iets te snel voor hem. Bij het einde van deze ronde had hij echter al een groot stuk van zijn achterstand terug weten goed te maken. Mijn hartfrequentie was ondertussen al enkele keren opgelopen tot 163-164, veel hoger moest dat op dat ogenblik van de wedstrijd zeker nog niet zijn.

Onze vriend Jos Cleemput liet ondertussen duidelijk zijn enthousiasme blijken, we waren op weg naar een mooie chrono, dat was reeds duidelijk. Deze derde rond bleek achteraf ook de snelste te zijn geweest. De volgende twee kilometers zette hij een indrukwekkende remonte in. Ikzelf liep nog altijd 3’31” op die eerste kilometer, maar tegen aan de 2de kilometer (daar waar hij me de vorige ronde moest lossen) kwam Geert terug langszij. We passeerden ondertussen Franky Boret, dit jaar één van onze nieuwe medewerkers in de 60km van Gistel. “Wat scheelde er ?” vroeg ik hem. “Niets, maar te snel is te snel …” antwoordde hij. Nauwelijks een kilometer verder kreeg ik last van mijn darmen en hup, de zijberm in, tegen de vangrails, 1-2-3-4-5seconden en terug de baan op. In F1 mag een pitstop nu eenmaal niet veel lager duren hadden ze me wijsgemaakt.

Jos stond te likkebaarden, “dat wordt hier hard tegen onzacht” liet hij zich ontgaan toen hij zag dat ik met 10m achterstand op Geert de vierde ronde volmaakte. Ruim 1’ onder het schema voor de 3u ! Dat zag er goed uit ! De vijfde ronde probeerde Geert me te testen. Op de tweede knik net voor de derde kilometeraanduiding versnelde hij. Ik liet hem begaan, en liep rustig (nu ja, rustig…) mijn eigen tempo verder. Ik dacht nu ga ik hem eens mentaal testen, wat op de zenuwen werken en er stiekem nog niet onmiddellijk naartoe lopen. Soms is het vervelend te weten dat er iemand steevast op zowat 50m achter je blijft hangen.

Vlak voor de finish kwam ik er echter terug gemakkelijk bij. Zo liepen we vrijwel schouder aan schouder naar half wedstrijd, zowel Geert als ik lieten het niet na om regelmatig eens kleine speldenprikken uit te delen. De stukken bergop, bergaf, of wind op.. alle plaatsen waren goed genoeg om nu en dan eens wat te versnellen. Niet zozeer om elkaar er al af te lopen, want we konden elkaar zijn hulp best nog enkele ronden gebruiken, maar veeleer om elkaar af te matten.

Geert moest eventjes stoppen om te plassen maar terug liep hij vrij sterk het gat van zo’n 60-70m in een korte tijd dicht. Ik voelde aan dat hij vandaag sterker was dan mezelf. Nu moest ik kiezen : ofwel verder voluit gaan voor een scherpe chrono, een verbetering van mijn eigen besttijd en mét het risico om toch nog geklopt te worden door Geert en daarnaast ook nog mijn eigen Belgische Besttijd te verliezen ofwel gokte ik erop om onze voorsprong op deze besttijd terug verloren te laten gaan en al mijn hoop te leggen in een snelle laatste 2 ronden. Ik koos voor deze laatste oplossing. Kon ik winnen dan zou het hoogstwaarschijnlijk niet meer met een sub-3u chrono zijn (die kans leek me sowieso vandaag kleiner en kleiner te worden) maar verloor ik misschien de wedstrijd, dan wou ik op de koop toe ook niet mijn record in één slag kwijt spelen. Ik begon dus iets meer gereserveerd te lopen. Niet meer 100% voluit maar iets meer berekend. Ik voelde aan dat ook Geert daar genoegen mee nam.

De volgende ronden bleef het scenario ongewijzigd maar nu verloren we toch zowat 30”/ronde van onze voorsprong op de 3u01’32” besttijd. Op ruim drie ronden van het einde had ik mijn plannetje klaar. Zowel Geert als ik dronken tweemaal per ronde en telken verloor hij hierbij enkele meters. Ik zou in de derde laatste ronde extra veel drinken, het tempo de hoogte injagen, de bevoorrading bij het ingaan van de laatste 2 ronden overslaan en in het daarop volgende stuk bergaf een gat proberen te slaan. Halverwege die bewuste ronde moest ik echter voor de 2de keer een pitstop maken, ruim 5” verloren, . De krachten die ik terug nodig had om bij Geert te komen ontnamen me wel het idee om op het hierop volgende golvend stuk te versnellen.

De tiende ronde (41.700km) in 2u31’15”, we hadden nog 30’16” voor die twee laatste ronden. Enkele tientallen meters verder volgde de bevoorrading. Ik deed alsof ik naar mijn drinkbus greep, greep ernaast en versnelde terstond. Op geen tijd had ik ruim 50-60m op Geert die echter ook niet draalde. Mijn onbesuisde versnelling lokte wel enkele lichte krampen op in mijn rechter hamstring, echter niet in die mate om me fel te doen vertragen maar ik bleef voorzichtig. Nauwelijks één kilometer verder was alles terug te herdoen. Nu moest ik gokken op die laatste ronde. Hij was misschien wat sterker dan ikzelf maar daarom gaf ik me nog niet gewonnen. De mogelijkheid om er echter ook mijn record bij in te schieten liet me echter ook niet los. Bij de laatste doortocht keek ik naar mijn chrono.

Een eindronde net onder de 15’ kon volstaan om die 3u01’32” van de tabellen te vegen. De eerstvolgende kilometer liepen we in 3’45”, te traag….. de aanval kon niet lang meer uitblijven. Samen naar de tweede kilometer, zij aan zij . Geert versnelt in de scherpe knik , ik volg, zij het niet zonder véél moeite. Nu nog die laatste knik net vóór de 3de km. Hij versnelt nog voor de klim begint, het gaat snel. Geert zijn halve marathontijden zijn dan ook stukken beter dan de mijne, terwijl hij ook op de marathon al meer sub 2u30 chrono’s liep dan ikzelf.

Nu volgt een zéér forse versnelling. Halverwege de klim moet ik eraf, in geen tijd slaat hij en gat van 60-70m. Ik krijg terug lichte krampen in de hamstrings en moet eventjes temporiseren. In het lange stuk; naar de aankomst meen ik eventjes wat terug te kunnen komen maar dan versnelt hij terug in de laatste chicane en is de wedstrijd gelopen.

Geert wint in 3u02’19” terwijl ikzelf binnenloop in 3u02’52”.

UltraNed © Jan Vandendriessche