Eindelijk was het zo ver: mijn laatste marathon zou gelopen worden in Japan op 18 februari 2007. Een land waar ik sinds mijn jeugd iets mee heb. Chronologisch gegroepeerd verschoof de aandacht voor Japan naar achtereenvolgens de algemene geschiedenis en Zen (jaren-60), cultuur (jaren-70), de monocultuur tijdens Tokugawa (jaren-80), de taal (jaren-90) en de afgelopen jaren was ik drie keer in Japan om te schaatsen, mijn dochter te bezoeken, veel te bekijken waarover ik gelezen had en laatstelijk om in Tokyo mijn “marathoncarriere” af te sluiten. Dit zou ik in ieder geval onthouden.
Mijn laatste marathon was ook tevens mijn eerste massamarathon. De eerste in Tokyo. Er zijn wel heel wat marathons gelopen in Tokyo, maar die waren niet van mijn kaliber. In Japan wordt goed en veel gelopen, maar de marathon wordt als wedstrijd normaal niet met langzaam voetvolk opgevuld.Daar hebben ze weer andere evenementen voor. Nu Tokyo zich opnieuw kandidaat stelt als organisator voor de O.S. , voelde men klaarblijkelijk de behoefte aan te schuiven bij gerenommeerde massamarathons als Chicago, Berlijn, New York, etc.
Organisatorisch zat alles wel prima in elkaar, maar er waren ook beginnersfouten. Zo werd via de media kort voor de datum pas de discussie gevoerd over hoe het nu moest met de toiletten. Dat dat in Apeldoorn niet echt een probleem is, neemt niet weg dat dat het in Tokyo wel is. Een breed parcours langs vele toeristische hoogtepunten met elke 30 meter een agent die heel goed op iedereen lette. Vegetatie was onderweg even schaars als makrelen in mijn afwasbakje, dus toch wel even een probleem. Uiteindelijk bleek er bij de start toch een rij dixies beschikbaar, maar het plensde gans de dag en voor ieder hokje had je gemiddeld 40 wachtenden voor je. Verdere details zal ik weglaten….
Al even chaotisch verliep het vinden van het juiste startvak. Links en rechts werden ons aanwijzingen toegetoeterd, liefst drie door elkaar, hetgeen mijn basiskennis van de taal danig op de proef stelde. Mijn dochter was een goede tolk, dus uiteindelijk lukte het wel. Zij liep met haar vriend de 10 kilometer, in deze marathon een bijnummer. Gedrang bij de afgiftewagens voor de kleding was er ook en er bleken ook nogal wat foute taxaties te zijn gemaakt aangaande ruimte en lopers die elkaar verdrukten door in verschillende richtingen een route te forceren.
Na een half uur staan in de stromende regen kwam de verlossing d.m.v. het startschot. Een lullig begin na een goede voorbereiding met een haalbaar tijdsdoel van 3.45. Uiteindelijk werd het 4.11 en ondanks dat het mijn langzaamste losse marathon ooit was zat ik daarmee nog bij de betere helft in de uitslag. Enfin, toch jammer. Ook anderen verloren tijd met verstijfde ledematen, gebrek aan sanitair en de dichtheid van de massa. Verder was het in Tokyo goed lopen.
Er liepen een stuk of tien Nederlanders mee, waarvan ik alleen Simon Pols kende. Hij liep hier in voorbereiding op Texel. Ook hij liep langzamer dan gepland en kwam uit op 3.54. Na afloop hebben we nog even samen zo’n overheerlijke bonendonut met suiker genuttigd. Als (ex-) ultraloper voorkom je natuurlijk dat je slecht herstelt zodat je niet als Armstrong achter een boodschappenkarretje hoeft te schuifelen na de finish.
De rest van mijn tijd in Tokyo heb ik goed besteed. Veel gezien, gezellig gelogeerd en veel mensen ontmoet. Graag was ik nog even naar Taiwan gevlogen om Dirk Westerduin op te zoeken, maar daar was het allemaal te kort voor.
Thuis bleek het bos er nog te staan. De training is hervat, een soort olifantengevoel bekruipt me ook: die lopen ook van de kudde af het bos in als hun einde nadert. Dat laatste laat hopelijk nog op zich wachten. Nu volgt een andere fase. Zonder marathons. Ik las over Ulrich: groot gelijk, recreant of topper, ergens houdt het op.
Jitze Weber, Haaksbergen
(matte-jitze provider hetnet.nl)