Annapurna Mandala Trail 9-17 April 2009
Vorig jaar waren Marjan en ik ook al deelnemer in dit Nepalese verlengstuk van het Franse bergtrailgebeuren. Voor de liefhebber staat er een uitgebreid verslag in de archieven van ultraned (https://www.ultraned.org/V_item/f4225.php). Dat verslag bevat ook de nodige achtergrond over de AMT en ik zal jullie deze keer alleen vervelen met wat daarin (nog) niet aan bod gekomen is. De inschrijving voor dit jaar was oorspronkelijk gekoppeld aan het begeleiden van twee Cambodjaanse lopers (ik woon momenteel in Cambodja). Toen we de sponsoring daarvoor niet rond kregen werd die aanleiding vervangen door een mogelijke verhuizing, later dit jaar naar Nepal als nieuw domicilie voor de komende jaren. Daarom haakt ook Marjan weer aan en gaat zelfs onze jongste dochter Jans (14) mee, beide als wandelaars. Hoe dan ook, ik mag weer.
De aanloop is dit jaar hektischer dus de voorbereiding navenant minder. Hoewel het vorig jaar duidelijk was dat ik meer dan gemiddeld aan gewicht meesleepte kwam het er niet van om te zoeken naar betaalbare alternatieven, dus maar weer met dezelfde rugzak etc. op pad. En hoewel ik deze keer een 24 uur in de voorbereiding heb gelopen (m’n eerste, zie https://www.ultraned.org/v_item/f4519.php) heb ik minder kilometers in de benen zitten en al helemaal niks aan heuveltraining.
Het parcours is grotendeels hetzelfde als vorig jaar maar met een paar cruciale wijzigingen, voorgekomen uit e-mail gesprekken tussen mij en organisator Bruno Poirier. Ik weet dat dat wat aanmatigend klinkt maar ik heb een verleden als bedrijfsleider van een trekkingorganisatie in Nepal, ken het land dus goed, en heb me jaren beziggehouden met het ontwikkelen van (nog) mooie(re) routes. De vierde dag van de race, het traject Marpha-Muktinath zal dit jaar de route nemen via de Lupra vallei. En de rustdag in Muktinath wordt opgeofferd om een traject op en neer naar het Tilichomeer toe te kunnen voegen. Met name de tweede wijziging was een gok, want die rustdag had ook een acclimatisatiedoelstelling. Niet alleen moet de groep nu vermoeider dan vorig jaar de bult van de Thorungpas over (de Lupraroute is behoorlijk wat zwaarder dan de variant van 2008), maar ook zonder extra rustdag en nacht op 3600 meter om de aanpassing aan de hoogte te bevorderen. Daar staat dan wel (vrijwel zeker, je weet het nooit in de bergen) een etappe Khangsar – Tilicho Basecamp – Tilichomeer – retour tegenover, een naar alle verhalen doen vermoeden spectaculaire dag.
Vorig jaar arriveerden we een dag of wat na de verkiezingen in een bijna toeristenvrij land. Dat was deze keer wel even wat anders. Die toeristen belanden allemaal in een hoofdstad met ook voor hen erg merkbare problemen. 16 uur per dag geen elektriciteit (nu het regent teruggebracht naar slechts 12), water komt door de bank gekomen per truck en niet via de leiding, in het zuiden wordt bijna permanent gestaakt hetgeen betekent dat benzine en diesel maar mondjesmaat uit India in de Kathmanduvallei arriveren, met lange rijen voor de pomp als gevolg. Ik heb het dus niet eens over het vuil, de schrijnende armoede en de verlammende corruptie – da’s een verhaal voor een andere plek. Wij worden in ieder geval ook geconfronteerd met toeristisch ongemak want op eerste dag kan pas om half vijf ‘s middags vanuit Pokhara met de bus vertrokken worden richting Nayapul waar het inlopen moet beginnen. Dat betekent een paar uur door het donker – bij maanlicht – de bult op naar Ghandruk als start. Vorig jaar werden de eerste dagen gekenmerkt door regen en hagel, dit jaar worden we op de derde dag overvallen door behoorlijke hevige sneeuwval. We zitten dan inmiddels in Machhapuchare Basecamp op 3700 meter. De vier lodges die hier staan zitten prop en propvol. Marjan, Jans en ik gaan ‘s middags nog naar Annapurna Basecamp (ABC), vijf kwartier en 400 hoogtemeters verder het zogenaamde ‘sanctuary’ (de cirque in het hartje van de Annapurnaketen) in, met in het begin nog wat overweldigende doorkijkjes naar de zes- en zevenduizenders in het oosten, later in een complete white-out. De volgende morgen gaan wij lopers om vijf uur door 20-30 cm nieuwe sneeuw omhoog naar ABC voor een start van de eigenlijke race om zeven uur.
Het deelnemersveld dit jaar is kleiner dan vorig jaar en bevat zoals Bruno het omschreef minder ‘kwaliteit in de breedte’ maar wel een aantal absolute toppers. We hebben 30 lopers en 7 wandelaars (vorig jaar was de groep in totaal 50 man/vrouw groot). Naast het dominante Franse contingent doen zeven Nepalezen, drie Zwitsers, drie Nederlanders (ons gezin) en een Belg mee. Onder de Nepalezen Phu Dorje Sherpa, de verwachte winnaar van vorig jaar die toen binnen een halve minuut na de start een enkelband scheurde en uitviel, en Jorbir Rai die afgelopen najaar de Everest variant van de AMT heeft gewonnen. Gelukkig doen ook de twee jonge Sherpani’s van 2008 weer mee, Lakpa en Nigma. Niet alleen zijn het sterke loopsters (podiumplekken bij de Everest marathon), maar ook uitzonderlijk positieve persoonlijkheden die een groot aandeel hebben in de goede sfeer die net als vorig jaar zo’n belangrijk deel was van wat de AMT uniek maakt. Ik kan het zelf niet met andere meerdaagse trails vergelijken maar onder de Fransen zat er beide jaren heel wat trailervaring (marathon des Sables bv is bijna standaard voor een groot aantal) en ik baseer dit op hun unanieme commentaar. De Fransen hebben, naast Bruno, Antoine Guillon, de winnaar van het Franse trail classement van 2008, en Benoit Laval, de leider van dat classement dit jaar. Benoit is trouwens ook oprichter, eigenaar, en designer van Raidlight, gespecialiseerd in ontwerp en fabricage van het superlicht trailmateriaal. Hij was niet alleen deelnemer maar ook grootste sponsor van de AMT2009 dus ik ben een paar mooie stukjes trailkleding rijker. Hij is voordurend aan het ‘werk’, spul van concurrenten worden aan gedetailleerd onderzoek onderworpen, en de vondsten die hij zelf heeft meegenomen zijn fascinerend. Wat te denken van een donzen slaapzak de je met een paar handgrepen omtoverd tot een donzen jas? Een (derde) Nepalese loopster haakt al op de eerste dag af, en dat patroon blijft zich meer dan vorig jaar herhalen bij deze 2009 editie. In totaal voltooien 10 deelnemers het parcours niet, en nog 2 anderen laten een etappe schieten. De mate van uitval tekent waarschijnlijk de grotere zwaarte van het parcours dit jaar.
Vorig jaar ben ik als 15e geeindigd en mijn plek in de opeenvolgende dagklassementen lag daar meestal niet al te ver vanaf. Dit jaar word ik 10e en gaat hetzelfde op. Bruno heeft me voor dit jaar ook nummer 10 toegekend en gegrapt dat dat gedaan is op de intuitie dat ik bij de eerste 10 zou eindigen. De eerste drie etappes zijn identiek aan vorig jaar al zijn mijn tijden net wat sneller. Verder (veeeel) meer trekkers op de route, en in de Kali Gandaki vallei meer verkeer op de weg. Dat is nog steeds een relatieve uitspraak: af en toe een jeep, brommer of vrachtwagentje. Op het noodweer van de eerste dag volgen een paar kraakheldere dagen wat in dit stukje wereld een zegen is want de uitzichten zijn onbeschrijflijk. Ik was me daar, misschien juist door het binnendringen van de gemotoriseerde wereld, bewuster van dan vorig jaar. Wie hier zeikt over wat hem of haar tegenvalt is blind. Gelukkig denkt het gros van de deelnemers er net zo ver.
Patronen van vorig jaar herhalen zich. Ik heb grote moeite om voldoende eten naar binnen te werken. ‘s Ochtends kom ik traag op gang dus een groot ontbijt is niet aan me besteed. En onderweg eten…misschien een mars, twee dagen zelfs twee marsen, dat is het wel. En als ik dan binnen ben lukt het wel met soep, maar in vergelijking met sommige anderen, waaronder Benoit, die én flink toetastten bij het ontbijt én dan na binnenkomst toch vlotjes vier gerechten naar binnen duwen stelt het niks voor. Drinken idem dito. Al die lui met hun camelbacks of drinkflessen met tuiten. Heel zuinig doen met water behoedt me voor nog meer kilo’s op mijn rug maar de gortdroge keel na vier, vijf uur, en nauwelijks meer kunnen slikken is niet altijd aangenaam. Met drie kilo minder aan gewicht en betere gewenning aan voedsel- en vochtinname moet ik dus nog wel wat kunnen winnen. De vraag is natuurlijk of ik er ooit aan toe kom dat laatste te trainen.
De vierde dag is het eerste nieuwe traject: via de Lupra vallei naar Muktinath. Het eerste deel van de vallei is helemaal vlak door een rivierbedding tot aan Lupra. Kiezellopen is verbazingwekkend zwaar trouwens. Het hele dorp is uitgelopen om ons in twee grote groepen toe te juichen. De ambiteuze lopers laten het dorp links liggen, de verstandige wandelaars bezoeken het en zijn gefascineerd door het verschil tussen een dorp als dit, weg van de ‘Coca Cola trail’, zonder winkels en lodges, en de plekken waar we tot nu toe langsgekomen zijn. Vlak na het dorp gaat het loodrecht de tegenovergelegen wand op, en dan na een meter of twintig verder langs de helling omhoog en de vallei in. Daarbij moeten een paar keer kloven overgestoken worden waar ik als laaglander helemaal van op tilt ga. Gelukkig ben ik met drie anderen die me tot twee keer toe door een enge passage heen weten te praten. Na een half uur voegt onze trail zich bij een andere die verder de vallei in deze helling omhooggaat en vanaf nu klimt het steeds verder de hoogte in. Ik verlies in eerste instantie de aansluiting met mijn drie redders, wordt dan ingehaald door Benoit die zijn inmiddels opgebouwde achterstand op Phu Dorje probeerde goed te maken met het kiezen van een alternatieve maar helaas voor hem onbegaanbare routevariant (en dus weer veel tijd verliest), en vind dan weer aansluiting tot we met z’n drieen op een pas aankomen van waaruit het uitzicht richting Mustang, een stuk Nepalees Tibet, en richting Dhaulagiri en delen van het Annapurna massief adembenemend zijn. Maar het is een beoorlijk zware klim van zeker 800 meter. In de veronderstelling dat de anderen me zullen volgen ga ik er rennend vandoor langs de kam en zoek de meest directe route naar Muktinath waarbij ik geen hoogte prijs hoef te geven. Maar een van mijn drie maatjes heeft een peesblessure opgelopen en kan nauwelijks meer dalen dus ik loop in dat laatste stuk zeker twintig minuten uit op ze.
De ochtend erna gaat het al weer door richting Thorungpas (5400m). De klim is ‘sans chrono’ en iedereen krijgt er vijf uur voor bijgeteld. Hoewel zonder noemenswaardige problemen heb ik in tegenstelling tot vorig jaar bijna de gehele vijf uur nodig en lig daarmee nog heel behoorlijk vooraan in het veld. In totaal vier wandelaars besluiten de rustdag wel te nemen, evenals een loper. Een ander loper keert op 5000m om. Een half uur voor de pas haal ik Antoine Guillon in die zichtbare problemen heeft. Hij zwabbert op z’n benen, zegt geen hoofdpijn te hebben en communiceert ook helder maar ik besluit om voorlopig bij hem te blijven. Ik schat dat we op 5200m zitten en nog maar ‘even’ te gaan hebben naar de pas. Uiteindelijk duurt het ook niet echt lang maar de verschillende valse toppen zijn frustrerend en ik maak me zorgen om Antoine want bij problemen met hoogte is het devies ‘zo snel mogelijk naar beneden’. Hoe langer het duurt voor we boven zijn hoe meer ik twijfel aan mijn keuze om aan de andere kant naar beneden te gaan in plaats van rechtsomkeer te maken. Gelukkig haakt ook een Sherpa aan en kunnen we Antoine met z’n 2en op de been houden. Er ligt behoorlijk sneeuw. Anderhalf uur later, we zijn inmiddels al onder high camp aan de Manang kant van de pas (op zeg 4700m) zwabbert Antoine nog steeds en kan ook geen vocht binnenhouden. Michel Grimm die ons heeft ingehaald neemt het van me over. Uiteindelijk gaat het pas een aantal uren later op 4100m weer wat beter met hem en Antoine en Michel besluiten aan deze kant van de pas te blijven en rustig uit te lopen.
De etappe eindigt niet zoals vorig jaar in Manang maar in Khangsar, een dorp aan het begin van de Tilicho vallei. Dat maakt het traject net wat langer dan vorig jaar en de dag voelt inderdaad eindeloos. ‘s Avonds blijkt dat twee lopers de afdaling niet hebben afgemaakt en in een hogere lodge zijn gebleven. En dat twee wandelaars de voor morgen geplande dag naar het Tilichomeer overslaan. Die etappe wordt iets ingekort door haar slechts Khangsar-retour ‘chrono’ te maken en Khangsar-Manang als liaison ‘sans chrono’. De dag is meer dan spectaculair maar ook zwaar. Van Khangsar gaat het eerst zo’n zevenhonderd meter naar boven, dan daalt het geleidelijk over puinhellingpaden naar Tilicho Basecamp, en dan weer zevenhonderd omhoog naar bijna 5000 voor een besneeuwd uitzicht op het enorme meer en de door Maurice Herzog, de Fransman die in de 50er jaren als eerste op de top van Annapurna I stond, als Grand Barriere aangeduide majestueuze wand van zevenduizend. Voor wie de omgeving van de Jungfrau marathon kent: een soort witte Eiger-Noordwand maar dan in macro-formaat.
Als niet-klimmer doen de enorme puinhellingen die we heen en terug moeten oversteken me meer; om onduidelijke redenen word ik altijd overweldigd door de droge veelkleurige regenschaduwwereld aan de Tibetaanse kant van de Himalaya. Gelukkig blijft het bij emotionele indrukken en raakt de baksteen grote kei die van grote hoogte als een kanonskogel aan me voorbij knalt me niet. Die hellingen zijn na opwarming door de zon altijd gevaarlijk door steenslag.
De groep is ‘s avonds in Manang duidelijk aan het eind van z’n latijn. Zelfs Benoit gooit de handdoek in de ring. Op deze hoogte is hij geen partij voor de twee Sherpa lopers die (ook voor lokale lopers is dit trouwens uitzonderlijk) het boven de 4500 meter nog voor elkaar krijgen om met bepakking bergop te rennen. De organisatie besluit de voor de volgende dag geplande Manang marathon te vervangen door een rustdag. Ik ben even opgelucht als de rest en het betaalt zich de twee laatste dagen ook uit: ik kom beduidend beter van Manang naar high camp (4800m) dan vorig jaar en terug de Thorungpas over resulteert niet zoals in 2008 in een angstige afdaling van 2500 meter omdat ik nu wel controle houd over m’n benen.
Zoals gezegd: overall eindig ik als 10e, meer als voldaan. Wat me deze keer meer dan vorig jaar opvalt is hoe volledig ik inzak als de inspanning achter de rug is. Schijnbaar kan het lijf er uren inspanning uitpersen als het moet maar als de noodzaak verdwenen is gaat de stop er ook helemaal uit. Na een goede week komt de energie redelijk terug. Een eerste 30km in de Cambodjaanse hitte gaat weliswaar in slakkentempo maar het is dan ook wel erg heet.
Volgend jaar wordt ter ere van het 10-jarig jubuleum van de AMT de routevariant van 2007 herhaald. Een extremere, langere tocht door veel minder ontsloten gebieden met meer hoge passen. Ik hoop daaraan deel te kunnen nemen en dan niet meer de enige Nederlandstalige loper te zijn. Dit soort tochten zijn niet ieders pakkie an. Je moet de aangeboren mazzel hebben goed tegen hoogte te kunnen en je moet de leuke kanten van afzien weten te waarderen; maar dat een 50-jarige kantoorklerk als ik het kan laat zien dat je echt niet over uitzonderlijke kwaliteiten hoeft te beschikken. Twee en een halve week Nepal kost natuurlijk wat maar het is niet meer dan een ‘gewone’ wandelvakantie. De begeleiding is professioneel en goed georganiseerd, en het volk wat hieraan deelneemt vormt binnen no time een prettig gestoorde familie (een van de leuke kanten van samen afzien). Fransen kunnen het altijd mooi verwoorden: de intensiteit van deze meerdaagse gaat zo tot op het bot in een landschap dat je letterlijk en figuurlijk de adem neemt in z’n grootsheid dat je je inderdaad even een‘chevalier du vent’ dan wel ‘amazone du ciel’ bent.
Op de site van de Nepalese organisator van de AMT staat nog wat verdere info en het eindklassemen van 2009t: http://www.basecamptrek.com/french/trails-nepal-vtt.php
Je kunt natuurlijk ook met Bruno Poirier contact opnemen :
Bruno.Poirier
Of met mij:
rogerhenke1