{i}Favorieten laten het vooral afweten bij WK 24 uur{ei}
{b}Franse ultraloopster duldt bij WK slechts twee mannen voor zich
{i}Door Dik Jagersma{ei}{eb}
In het warme centrum van Bergamo (It) zagen veel ultralopers bij het WK 24 uur met lede ogen aan hoe hun hooggespannen verwachtingen als sneeuw voor de zon wegsmolten. Voor het aanbreken van de koelere nachtelijke uren was het beste er bij veel favorieten al af. De Zweed Henrik Olsson bemachtigde verrassend de wereldtitel, maar de show werd gestolen door de Française Anne-Cécile Fontaine. Zij greep de titel bij de vrouwen, en werd zelfs derde in het totaalklassement. Bovendien bleef ze slechts een fractie verwijderd van het officieuze wereldrecord.
{b}Twee ultra-evenementen dicht bij elkaar{eb}
Noord-Italië was dit eerste meiweekend het toneel van twee uiteenlopende varianten bij het ultralopen. In het oostelijk van Milaan gelegen Bergamo vond het WK 24 uur plaats, een evenement waarbij een nogal zakelijk wedstrijdkarakter centraal staat. Op een kort parcours van iets meer dan een kilometer lopen de atleten hun rondjes, om te kijken wie in een etmaal de grootste afstand weet af te leggen. Hemelsbreed nog geen 100 km oostelijker liepen op hetzelfde moment de deelnemers aan de Trans Europa Footrace, een evenement waarbij de romantiek van het “lopen als reizen” de boventoon voert, hoewel het wedstrijdelement daarbij niet afwezig is. Aan beide varianten heeft Jan Knippenberg, de grondlegger van het ultralopen in ons land, trouwens met overtuiging meegedaan. Voor 24 uurswedstrijden op een atletiekbaan reisde Knippenberg zelfs naar Engeland. Maar zijn tocht van Hoek van Holland naar Stockholm (1600 km in 18 dagen) bleef hier meer in het collectieve geheugen hangen. Die rijmde ook beter met zijn bekende lijfspreuk “Lopen is geen sport, maar een manier van reizen…”. Zijn ultralopende landgenoten voelen zich nog altijd het meest aangetrokken tot die romantische variant, en een echte wedstrijdcultuur krijgt bij ons moeilijker voet aan de grond dan in veel andere landen. Dat komt ook tot uiting in de cijfers. Van de 68 deelnemers aan de Trans Europa Footrace komen er zeven uit Nederland. Tussen de 206 deelnemers aan het WK 24 uur liep welgeteld één loper in het oranje. Toch hebben beide ultravarianten hun eigen charme, en kun je bepaald niet stellen dat er een soort van scheidsmuur tussen beide loopt. Dat werd aardig geïllustreerd door de Duitser René Strosny, deelnemer aan de TEF. Na het winnen van de veertiende TEF-etappe reed hij snel naar Bergamo, om daar nog even de sfeer te proeven van het WK 24 uur. Het viel hem op dat het in Bergamo op zaterdagmiddag heel warm was, met nauwelijks wind, en dat het parcours zich temidden van druk verkeer bevond. Op sommige plaatsen reden de bussen op hooguit een meter afstand van de atleten. Zware omstandigheden dus, die het leveren van topprestaties heel moeilijk zouden maken. De zwakke schakel zit bij veel ultra-atleten dan niet zozeer in het bewegingsapparaat, maar eerder bij de maag. Regelmatig zien lopers, die eigenlijk over de sterkste benen beschikken, een titel aan hun neus voorbij gaan omdat ze niet over de sterkste maag blijken te beschikken.
Lees verder op http://www.dehardloopkrant.com