Winschoten 2009
Tijdens een 100 kilometer is er zat tijd om te rekenen. Ik rekende me tijdens de run van Winschoten rijk na rondjes van 45min per 10km. Ik calculeerde zonder rekenmachine een verlies van maximaal 10minuten in de laatste ronden, die me in ieder geval onder de 8.21.46 zou brengen, het uit 1994 stammende clubrecord van Aad Vink. Want met stijve benen moet een tempo van 5.30 per kilometer haalbaar zijn, dacht ik.
Waarom toch zo snel gestart is me veelvuldig gevraagd. Je zou zeggen een domme actie, toch heb ik erover nagedacht en bewust voor dit tempo gekozen. Op deze manier liep ik gelijk vooraan en kon ik mijn concurrenten aanschouwen, want met estafette lopers en de 50km is positie bepalen lastig. Het belangrijkste doel was een medaille op het NK.
De eerste 40 kilometer bracht ik door met Veron Lust. Net als ik houdt hij van kletspraatjes in het begin. Want om 100 kilometer geheel strak voor me uit te kijken, is niks voor mij. Dan duurt de Run voor mijn gevoel 100mijl. Zo hadden we het over psychologische oorlogsvoering tijdens de wedstrijd. We probeerden wat opmerkingen naar elkaar uit. Het gevolg was dat we lachend door de straten van Winschoten liepen. Maar na vijftig kilometer begon de echte strijd, de gezichten gingen op wedstrijdstand. Ik moest nog even denken aan de eerste ontmoeting met Veron de zesvoudig Nederlands kampioen 100km. Tijdens de Roparun van 2002. ‘Erwin je bent een geboren ultraloper’ zei hij na de finish in Parijs. Ik geloofde hem, maar al snel bleek dat hij dat ook tegen mijn oma van 77 zei.’Mevrouw U bent een geboren ultraloopster’. Zij was gelukkig niet zo gek om in 2003 voor het eerst aan de start te staan bij de 6uur van Stein.
Vanaf 70km was ik niet meer aanspreekbaar volgens de mensen langs de kant. Geen reactie kregen ze op hun aanmoedigingen. Mijn benen verstijfden, souplesse verdween. Ik dacht alleen maar aan doorlopen, niet wandelen Erwin, alleen maar doorlopen in wat voor tempo dan ook. Ik lag op de tweede plaats en zag Veron in een stoeltje zitten, uitgevallen met kramp. Hoever lagen 3 en 4 achter me. Niemand kon het me zeggen.
Bij 97km is er een lusje in het parcours en ik keek naar de andere kant. Ik zag geen Robert Boersma, en dat betekende zeker 2 minuten voorsprong. Ik heb niet meer achterom gekeken, en dat is een grote fout geweest. Op 800m voor de finish komt hij voorbij zetten, Robert. Een meedogenloze versnelling, een psychologische klap ter zwaarte van een kernbom. Ik probeerde te versnellen, maar de kramp schoot in mijn hamstrings. Paniek sloeg toe, stel dat er nog iemand vlak achter me ligt? Het piepje over de chipmat bracht een opgeluchte vreugde. 3e plek NK in 8.31.23.
Hoe is het tot stand gekomen, een pr van 20min?
Vorig jaar kwam er een omschakeling. Na een 5e en 4e plek op het NK 100km zonder een goed doordachte voorbereiding besloot ik op een schema te gaan trainen. Dat heb ik sinds ik hardloop, en dat is 24 jaar, nooit gedaan. Ik riep dat ik een medaille wilde, maar wat had ik daar werkelijk voor over?
Rens Hoogvliet heeft voor mij een schema gemaakt van 14 weken. 14 weken trouw 5x per week trainen. In het weekend duurlopen van 50 tot 70km. Wel lastig om in de regio Rotterdam gemotiveerd die lange duurlopen te doen. Gelukkig viel het schema in de vakantie en kon ik in de buurt van Den Helder de Napoleontocht doen. Een fietstocht van 70km door de duinen en dorpen ten zuiden van de Marinestad. Daarnaast kwam Mark de Boer op het idee om aan de hand van fietsknooppunten een tocht in Brabant uit te maken. En dan de 66km met Veron waarin we naar Amersfoort liepen maar in Utrecht uitkwamen. Rond etenstijd in je verzoute kleren op een terras aankomen en je biefstuk naar binnen werken, dat zijn dingen die het ultralopen voor mij zo aantrekkelijk maken. En dan nog sjans hebben ook met een serveerster die alles over onze tocht wilde weten.
Over het algemeen bestond het schema verder uit twee intervaltrainingen waarin de ene keer lange afstanden opgenomen waren bijvoorbeeld 4x5km tempo 3.50/km of 6x 3km tempo 3.45/km. De andere interval bestond uit 200m of 400meters tempo 80-82sec met 45sec rust. Soms werd de korte interval vervangen door een tempoloop van 10 tot 15km, die ik dan liep in 37min of 58min. Later in het schema kwam er nog een 25-30km bij. Het maximale aantal kilometers per week is niet boven de 130 gekomen, niet schokkend. Maar in vorige jaren ben ik weinig boven de 100km gekomen, dus zijn deze kilometer aantallen een logische stap. Aan de 20min vooruitgang staat dus geen revolutionaire methode ten grondslag. Gewoon 14 weken regelmatig trainen heeft de eerste vruchten afgeworpen.
De grootste winst van het afgelopen weekend is dat ik me weer ‘wedstrijdatleet’ voel. Het voorin meestrijden om de medailles heeft me goed gedaan. Ik ga nu op zoek naar mogelijkheden om sneller te lopen. Dat is in ieder geval gestructureerd op een schema blijven trainen. Verder is er winst te behalen in regelmatig de race indelen, mijn snelheid die in mij zit weer naar boven halen, oefeningen doen die de kracht en houding verbeteren en als laatste de voeding.
Eigenlijk wil ik er een geheim van maken, maar dat doe ik niet. Mijn doel is onder de 8u lopen.
Erwin van Diemen