Spartathlon 2009

Verslag van Arnold van der Kraan over zijn voorbereiding op en deelname aan de Spartathlon

Spartathlon 2009
Voor mij niet meer dan een Zevathlon, tot net voorbij Zevgolatio.

Mijn Spartathlon begon in 2005. Bij de lezing over de Spartathlon in Den Burg voorafgaande aan de 60 van Texel riepen mijn vrienden nog ‘dat ga jij toch niet doen he’. Natuurlijk niet, want dat was voor mij toch helemaal niet weggelegd. Maar het idee was ontstaan, het zaadje was geland of hoe dat ook genoemd wordt, het was in mijn hoofd gaan zitten. Ik had nog nooit veel verder gelopen dan 60 km dus voorlopig was het nog geen serieus plan.

2,5 jaar later in 2007, de Zeelandmarathon was net achter de rug. Door weinig training had ik behoudend gelopen en dat ging opvallend makkelijk tot aan de finish. Ik had ook net een mooi artikel gelezen over trainingstempo’s die een minuut per kilometer langzamer moeten zijn dan wedstrijdtempo. Mijn doel was nog steeds een 100 km in 10 uur, dus een tempo van 6 min per km. Dat betekent dus trainingsloopjes met een tempo van 7 min per km. Een week na Zeeland toch maar eens proberen op een kort rondje van 8 km. Na zo’n 2 km als ik denk het juiste tempo te hebben gevonden beginnen mijn gedachten te dwalen. Aan langere ultralopen. En de Spartathlon was net geweest en ik had de verslagen gelezen en op dat moment besluit ik min of meer om ook de Spartathlon te gaan lopen.

Ik bedenk dat het volgens de wetten van het ultralopen voor mij eigenlijk niet haalbaar is. De toelatingseis is bijvoorbeeld een 100 km binnen 10.30 uur. En een vuistregel is dat de benodigde tijd voor een 100 km ongeveer 3 keer de marathontijd is. Ooit heb ik berekend dat een maximale marathontijd voor mij circa 3.35 uur zal zijn en mijn huidige pr is 3:43 uur. Komt nog bij dat ik als voormalig sprinter meer verval over langere afstanden heb dan de gemiddelde loper. Verder heb ik moeite om te eten na zo’n 30 km en dat lijkt mij bij de Spartathlon toch echt nodig. Daarnaast hebben de meeste Nederlanders en Belgen die het tot nu toe hebben gehaald, ook diegene die maar net aan finishten een veel hogere basissnelheid. De meeste lopen een marathon laag in de 3 uur of zelfs onder de 3 uur. Allemaal niet erg bemoedigend. Toch heb ik het idee dat het mogelijk is. Ik spreek wel met mezelf af dat Sparta niet het ultieme doel is. Ik zal stoppen op het moment dat Sparta redelijkerwijs niet meer binnen de tijdslimiet te halen zal zijn en daarvoor zullen voor mij de limiettijden onderweg van de organisatie gelden. Zelfs op zo’n kort rondje valt er heel wat te overdenken.

De volgende dag wordt het rondje herhaald en weer kom ik bij de Spartathlon terecht. Wat is nodig als training, buiten het lopen van de toelatingslimiet. Ik vermenigvuldig de trainingen voor een 100 km met een factor 2,5. Dat betekent gemiddelde trainingsweken van 150 km en als langste trainingsweek 1,5 x de afstand is 375 km. Wanneer moet ik ermee beginnen? Ik trek er bijna 2 jaar voor uit. Eerst maar eens langzaam het weektotaal opschroeven tot 70 km per week en dan na de winter de lengte tot boven de 100 km per week toe laten nemen. Inn 2009 wil ik dan toe naar de 150 km per week gemiddeld. Ook zal ik een aantal testlopen doen waarbij ik het idee alsnog kan laten varen als ik tot de conclusie kom dat het voor mij toch niet haalbaar is. Ook de tweede limiet lopen voor de Spartathlon, naast de 100 km binnen 10:30, een 200 km aan een stuk, lijkt mij een aardige doelstelling.

Ruim een jaar later met veel wisselende gedachten over het wel of niet haalbaar zijn van de Spartathlon waag ik begin november 2008 mijn eerste serieuze limietpoging op de 100 km, tijdens de WK 100 km in Italie. Dat mislukt nogal. Ik verbeter zelfs niet mijn 100 km besttijd van 2 jaar terug in Biel. Maar er is een duidelijke oorzaak en er is nog tijd. De trainingshoeveelheid gaat voorlopig redelijk naar wens. Eind maart 2009 volgde de tweede limietpoging in Duitsland vlakbij Berlijn. Nu op een vlak parcours met rondjes van 5 km. En nu lukt het wel, 100 km in 10:16 uur.

Ik wacht nog even met inschrijven omdat dat pas voor eind mei hoeft en ik eigenlijk ook de tweede limiet wil lopen. Maar kort erna krijg ik last van een spierscheurtje in mijn linkerknieband en een week later val ik achterover van mijn fiets omdat mijn zadel afbrak. Na 3 weken is alles weer hersteld, maar het betekent toch wel wat trainingsachterstand. Daarna volgen een paar goede trainingsweken en ik schrijf me toch in. Volgens de organisatie zou ik pas eind juli uitsluitsel krijgen of ik mee kon doen, omdat er sprake was van een deelnamelimiet. Uiteindelijk is dat niet zo en de tweede week van juni krijg ik al de bevestiging dat ik sta ingeschreven. Dat is juist in een week die ik vrij gehouden heb om alleen maar te trainen, en ik kom die week tot 304 km. Dat geeft vertrouwen en nu ik mag starten ga ik ook. 2 vrienden gaan mee als begeleider.

Daarna komt er weer een beetje de klad in de training. Tijdens de Swiss Jura Marathon van 350 km in 7 dagen krijg ik last van een ontsteking bij mijn maag. Ik loop maar 241 km die week. Het plan om nog 2 keer een 24 uur te lopen en een keer 200 km aan een stuk zelf te lopen wordt ook niet volbracht. Ik doe nog wel mee aan de 24 uurs race van Viborg in Denemarken, maar dat mislukt. De lange trainingsweken (maar toch nog te kort), een drukke baan en lichte maagproblemen zorgen dat ik verre van fit ben. Daar komt nog bij dat ik door de lange trainingsweken relatief veel slaap, waardoor ik tijd te kort kom en door drukke werkzaamheden ook eigenlijk te druk ben om goed uit te rusten. Half augustus neem ik me dan ook voor om zo goed mogelijk te rusten de komende 6 weken. Mijn werkweken worden korter en langzaam voel ik me steeds beter worden. Maar dan word ik verkouden en een paar weken heb ik last van halve griepjes. Een week voor de Spartathlon is alles weer over en ik kan fit aan de start staan. De kans op uitlopen schat ik erg laag in, maar ik ga proberen zover mogelijk te komen. Met de training die ik gedaan heb moet 150 km toch zeker mogelijk zijn.

Woensdagmiddag landden we in Athene. We hadden een auto gehuurd voor mijn begeleiders, die al klaarstond op het vliegveld. Hotel London werd vrij snel bereikt en na een uurtje was de hele aanmeldingsprocedure afgerond en konden we naar hotel Oceanis waar we zouden slapen. Het hotel was niet bijzonder, maar wel rustig. Donderdag was voorbereidingsdag en rustdag. Eerst werden er 35 flesjes sportdrank en 35 flesjes water gekocht, en samen met 70 sportgels en wat cola en redbull tot zo’n 38 pakjes samengebonden met mijn startnummer erop. Deze konden we in hotel London in plastic zakken stoppen die daar per post stonden opgesteld. De sportgels waren niet heel voedingrijk, maar wel makkelijk te eten en konden zonder water worden ingenomen. 2 per uur zou geen probleem moeten zijn, en dat was het ook niet. De sportdranken waren van verschillende merken en verschillende smaken. Dat was een gouden vondst. De een smaakte wat zouter, de andere wat zoeter, de een was lekker en de andere minder, maar door de variatie ging het niet tegenstaan. De cola vermengt met een scheutje redbull stond elke 25 km klaar omdat ik het lekker vind. Vooraf kreeg ik van Jan-Albert Lantink nog de tip om de spullen een beetje koel in te pakken omdat het wel eens een paar uur in de zon kon bakken, maar dat werd toch wat te bewerkelijk. Voor nood stak ik wat geld mee om zonodig bij een van de kraampjes langs het parcours wat koels te kopen, maar uiteindelijk viel het reuze mee, en slechts bij een post had mijn pakketje te lang in de zon gelegen. Nadat dat gereed was heb ik die dag niet veel meer gedaan dan een beetje lezen.

Een week voor de Spartathlon had ik nog een dagmerrie. Waar ik wel niet aan begon en hoeveel ellende dat wel niet zou gaan geven. Ik heb er bijna een hele dag over ingezeten. En de laatste avond vlak voor het slapen gaan kwamen dezelfde gedachten in een net-voor-het-in-slaap-vallen-merrie. Maar nu kon ik gelukkig de gedachten snel van me af zetten en heb nog lekker geslapen.

De dag van de start stonden we om 4:45 op. Ik was uitgerust en fit, dus had er zin in. Om 6 uur vertrokken we met de bus van de organisatie naar de start. Mij begeleiders volgden even later met de auto. Bij de start kwam ik Jan-Albert, Adrie, Ernst en Ferry nog tegen. Jan Suijkerbuijk ontmoette ik pas bij 81 km en Gerrit Maasland pas 2 dagen later na het ontbijt in de Sparta Inn.

Mijn loopstrategie was eenvoudig, ik zou niet harder lopen dan noodzakelijk, dus steeds net iets binnen de limiet die voor elke posten gold. In het begin liep ik exact op de limiet, maar er liep steeds nog een aardig groepje achter mij, dus dat leek me wel voldoende veilig. Behalve van de vier beginposten had ik alleen de tijden van een paar grotere posten in mijn hoofd, maar dat was voldoende om mijn snelheid te bepalen. Na enige posten zag ik dat meestal bij een post een bord stond met limiettijd, de afgelegde afstand en de afstand tot de volgende post met de daar geldende limiettijd. Vanaf km 20 had ik steeds een paar minuten voorsprong. Buiten een wat stijve kuit in het begin ging het heel voorspoedig en ontspannen. Ik hoefde mij niet druk te maken om de limiettijden, omdat ik wel begrepen had dat er niet op een minuutje werd gekeken en ik heel makkelijk op gevoel een vast tempo kan lopen. Na 40 km had ik mijn grootste voorsprong op het schema van 7 minuten. Voldoende voor een sanitaire stop en het insmeren van mijn rechtervoet tegen blaren.

De dag begon bewolkt met een lekkere temperatuur van net beneden de 20 graden. Na 2 uur lopen kwam de zon door en in de middag steeg de temperatuur naar 28 graden. Maar steeds was er een licht briesje. In de loop van de middag kreeg ik het af en toe wel warm en ook een droog gevoel in mijn keel, maar dat kon ik steeds verhelpen met water en sportdrank. Om de post lagen mijn eigen spullen. De sportdrank ging steeds in mijn bidonhouder en het water hield ik in de hand. Omdat de posten ook flessenwater gaven dronk ik ook dat, en kon ik het water in mijn hand ook gebruiken om over me heen te gieten. De sportdrank hielp het beste tegen de droge keel.

Zonder problemen en lekker ontspannen kon ik zo 70 km af leggen. Als ik dat tempo nog even vast hield zou ik bij de eerste grote post waar ook eigen verzorging was toegestaan minstens 10 minuten overhebben. Maar vrij plotseling kreeg ik spierpijn in mijn bovenbenen. Dat was wel erg snel. Nou is met een beetje spierpijn wel te lopen, maar vrij snel werd het toch vrij zware spierpijn. Dat deed het tempo geen goed. De lichte heuvels die we tegen kwamen ging ik nu maar even wandelend omhoog. Dat ging verrassend genoeg nog wel probleemloos. Een paar minuten voor de limiet kwam ik nu bij de eerste grote post aan na 81 km. Na een koste pauze waarbij mijn voeten nog even werden ingesmeerd met anti blaren gel (werkt perfect) ging ik weer op pad. De limiettijden werden nu soepeler, dus ondanks een wandelend vertrek en een uitgebreide sanitaire stop bleef ik toch net binnen het schema.

Ineens ging het allemaal weer wat makkelijker. Het werd ook weer wat koeler, dus het optimisme nam weer wat toe. Waar ik even ervoor al dribbelend voorbijgewandeld werd door een andere deelnemer kon ik nu weer makkelijk 8,5 km per uur lopen. In Oud Korinthie na 94 km kwam ik weer vrolijk door, maar een plaatsje verder in Zevgolatio kwam ik weer uiterst moeizaam binnen. Ik had geen tijd meer over en het tempo was er weer volledig uit. Ik meldde aan mijn begeleiders dat ik zou stoppen. Maar zo makkelijk was dat niet. Met mijn begeleiders had ik afgesproken dat zij mij aan de gang moesten houden, en in Zevgolatio kon ik me even snel op een matrasje op straat laten masseren, en wie weet ging het dan wel weer. Dus na een korte pauze toch maar weer op stap. Eerst even wandelend (ging nog steeds probleemloos) en vervolgens al snel weer dribbelend. Het parcours was voor het eerst wat moeilijker te volgen. Het was net donker geworden en hier was de gele verf op de grond niet zo duidelijk meer. Ook de andere parcoursaanwijzers (linten, bordjes en roze pijlen) waren hier slecht te ontdekken. Maar met behulp van mijn begeleiders en een politieauto met zwaailicht (die aan mij vroeg of ik laatste loper was, wist ik veel, maar dat bleek inderdaad zo te zijn) kwam ik ook weer bij de volgende post. Ik zat weer binnen de limiet dus had eigenlijk door moeten lopen, maar ik stopte na 106 km toch definitief (nu ik de pijn niet meer voel zit me dat toch nog wel een beetje dwars).

Met nog een fris hoofd stond ik daar, maar ik voelde wel dat het niet goed zou gaan als ik nu direct in de auto stapte. Maar na 10 minuten reden we dan toch weg met een plastic zak in mijn buurt. 5 minuten later, vlak bij de volgende post hield ik de mix van water, gel en sportdrank niet meer binnen. Ik zakte ook even weg. Toen ik na een paar seconden weer bij kwam leek ik eerst naar een film te kijken. Even later had ik weer door waar ik was en nog iets later wist ik dat de plastic zak die ik voor me had niet waterdicht was. Dus maar even uit de auto. In dat dorpje hebben we ongeveer een half uur gezeten en konden mooi kijken hoe de hele boel werd opgeruimd. Daarna maar weer in de auto, zij het niet van harte, maar het ging nu wel goed. Eerst hebben we nog een tijd lang de route gevolgd, omdat dat de makkelijkste weg naar de snelweg was. Na een stuk snelweg en weer over de route op de weg naar Sparta kwamen we na middernacht in Sparta aan.

Na het ontbijt zijn we na de finish gelopen waar we de meeste lopers binnen hebben zien komen, maar jammer genoeg niet de eerste lopers waaronder Jan-Albert, die toen al binnen was. We zaten lekker op een terrasje zo’n 50 meter voor het standbeeld van Leonidas en konden daar wat lezen en kaarten en af en toe overeind voor een bewonderend applaus voor de lopers die finishten. Die zaterdag was het de hele dag regenachtig en net boven de 20 graden, heel anders dan op vrijdag en het was te zien dat sommige lopers het echt koud hadden gehad.

Jammer dat ik zelf niet finishte, maar mijn voorbereiding was gewoon niet goed genoeg. Ik kan niet helemaal verklaren waarom die spierpijn in mijn bovenbenen zo vroeg kwam, misschien heeft het te maken met de halve griepjes die ik had, maar het is niet reëel om te denken dat ik anders wel lopend in Sparta aangekomen zou zijn. Maar ik vind het toch mooi dat ik heb deel kunnen nemen aan een bijzondere loop. Het bijzondere zit hem uiteraard in de geschiedenis, maar nog veel meer in de hele uitvoering. Er gaan wel wat dingen fout in de organisatie, maar zonder me daar druk over te hoeven maken, vond ik vooral dat er veel goed geregeld is. Het lopen langs de drukke wegen is niet zo heel aantrekkelijk, maar de last van het verkeer viel me reuze mee. En de mensen bij de posten waren heel vriendelijk en behulpzaam. Ik hoefde zelden op zoek naar mijn eigen spullen, het werd me meestal gewoon aangereikt. Ook vond ik het geweldig om de lopers te zien finishen en bij deze nog allemaal enorm gefeliciteerd. En tot slot was ook de prijsuitreiking mooi op het plein in Sparta, op de zaterdagavond, waarbij elke finisher persoonlijk werd genoemd.

En nu ben ik even doelloos. Ik zou heel graag nog een keer van start gaan met een goede voorbereiding, maar het was nu al moeilijk om voldoende trainingstijd vrij te maken. Mijn vertrouwen dat ik het met voldoende voorbereiding zou kunnen uitlopen is wel toegenomen. Er zijn in het verleden al meer mensen gefinisht met een lage basissnelheid en dit jaar was het bijvoorbeeld gelukt door de Duitse Anja Hoier. Op de marathon heeft ze een pr van ongeveer 3:45 en op de 100 km van 10:45. Ze had met een afstand boven de 200 km op een 48 uurs race aan de limiet voldaan. Per week trainde ze ongeveer 150 km, een afstand die ik zelf voor mij ook nodig acht. Maar dat het mogelijk moet zijn voor mezelf had ik de nacht ervoor al bedacht.

Dat in de toekomst de limiet wordt aangescherpt, of dat de organisatie achteruitgaat zoals ik in eerdere verhalen heb gelezen, is mij in Griekenland niets van gebleken. Ik ben blij dat ik meegedaan heb en heb genoten van de hele sfeer rondom deze historische loop en de teleurstelling over de afgelegde afstand zal vanzelf verdwijnen.

Arnold