De 1e hele Mooathon in Ierland

André Boom heeft iets met Ierland. Het landschap en de sfeer laten een diepe indruk na. ‘Very tough’, vonden de meeste marathonlopers het laatste gedeelte rond het Rosguill Peninsula. Op sommige stukken zo steil dat het was alsof je een trap opliep.

Na de Connemara Ultra in maart heb ik afgelopen zondag 27/9 mijn tweede Ierse avontuurtje beleefd, dit keer in het uiterste noordwest puntje van het ‘Magical Island’. Het was een marathon met de koe als thema. ‘Boe’ is ‘Moo’ in het Engels, vandaar de naam ‘Mooathon’. Sinds 2006 als halve georganiseerd en dit jaar voor het eerst als hele. Alleen zwart-met-witte kleding was toegestaan en velen hadden zich in een complete koeien-outfit gehesen, compleet met horens en uiers. (De meest originele ‘koe’ zou beloond worden met 200 Euro). Dat dat echter niet zo lekker loopt bleek al snel, want bij het eerste klimmetje na 1 mijl kwam ik al de eerste wandelaars tegen. Nou was dat geen probleem, want de halve afstand mocht ook gewandeld worden en van die optie werd dan ook dankbaar gebruik gemaakt. Zodoende finishte ik temidden van een hele kudde wandelende ‘koeien’ die zo’n vier uur over de halve hadden gedaan. Opvallend was dat geen van de 42km-lopers kennelijk op de originaliteitsprijs uit was, gelet op hun veel functionelere kledij.

Het verzamelpunt was in Letterkenny in county Donegal, dat grenst aan Noord-Ierland. Daarvandaan werden de circa 300 deelnemers aan de halve en de hele afstand met bussen naar het gehucht Kilmacrenan vervoerd waar de start plaatsvond. Om in stijl te blijven niet met een pistoolschot maar met een loeiende megafoon. We liepen alsmaar noordwaarts, richting Atlantische kust. Halverwege moest een substantiële heuvelkam (Loughsalt Mountain) getrotseerd worden en toen was het uit met de koeienpret. Vanaf de oceaan stond een harde wind, windkracht zes, en vanaf zee dreef lage bewolking en mist binnen zodat alles om ons heen grijs werd. ‘Ideaal’ dus, want daarvoor was ik tenslotte naar Ierland gegaan, voor dat sfeertje. De halve eindigde op een golfcourt in het havenplaatsje Downies aan een mooie baai, genaamd Sheep Haven, waarna er voor de marathon nog een lus rond het Rosguill Peninsula gelopen moest worden.

‘Very tough’, was het predikaat dat de meeste finishers (29 marathonlopers haalden de finish) na afloop aan dat gedeelte gaven. Inderdaad. Er zat een hele lange klim in met wind tegen die op sommige stukken zo steil was dat je op je tenen lopend naar boven moest, alsof je een trap opliep. Afdalen op zulke steile gedeelten was eigenlijk nog erger, vooral de kuiten kregen er van langs door het voortdurende inhouden (‘laten rollen’ moet je daar echt niet proberen, je gaat over de kop).

Maar het landschap was fenomenaal, ruig en dun bevolkt. Rotsblokken en heide met prachtige vergezichten over de oceaan, zoals bij Rinnafaghla Point (De grijze nevels wilden gelukkig af en toe even wat optrekken). Een minpuntje was dat er in dat gebied helemaal geen toezicht op de lopers was. Er stonden wel twee drankposten, maar die waren ‘self-service’, onbemand dus. Een tafeltje met een paar keien erop tegen het omwaaien en jerrycans met water en sportdrank. Je zag niemand, ik heb slechts twee mede-lopers gezien. Als je wat zou overkomen zou je niet zomaar hulp hebben. Later sprak ik iemand die gevallen was en blij was dat het bij een paar schaafwonden was gebleven. Voortaan bij dit soort gelegenheden maar weer een mobieltje meenemen. Hoewel ik zo’n tien keer ben gestopt om foto’s te maken en twee keer een afslag had gemist (daar stonden dus geen pijlen) kwam ik binnen in 4 uur 7 minuten wat gelet op het zware parcours wat mij betreft prima was. Pijn in mijn kuiten en een ’totaalervaring’ rijker. Het was een veelbelovende eerste editie van deze tegelijk ludieke en uitdagende natuurmarathon.

Ik heb iets met Ierland. Het landschap en de sfeer laten een diepe indruk na. Door het lopen wordt deze nog versterkt. Lopend op zo’n eenzaam parcours ben je kwetsbaar en eerlijk jegens het land. Een natuurlijke manier van voortbewegen waarbij je alles om je heen lijfelijk ondergaat. De afstanden, de hellingen, de wind, de mist en de regen. Voor mij is het pure mystiek. Nu, een paar dagen later, onderga ik die werking nog steeds en zou ik zo weer terugwillen. De herinnering zit veel dieper in me dan bijvoorbeeld de herinnering aan een toeristisch uitstapje. Toen ik de ochtend van de volgende dag met een drietal mensen aan het ontbijt zat die ook de hele afstand hadden gelopen constateerde ik bij hen hetzelfde ‘respect’ voor wat zij hadden mogen ondergaan. Omdat ik nog een paar uur over had ben ik met een omweg langs de kust richting Donegal Airport gereden.

Via een smal zijweggetje van de N56 bereikte ik Horn Head, een landtong met hoge kliffen aan de overzijde van de baai Sheep Haven. Hoe het kan weet ik niet, maar er stond daar een loeiende storm en tussen de vochtige mistflarden vanaf de Atlantische oceaan door kon ik af en toe in de diepte de golven tegen de rotsen zien beuken. Zeggen ze niet dat Ierland een overgebleven deel van Atlantis is?

Deze marathon was onderdeel van de nieuwe ‘West of Ireland marathon series’ die maar liefst 14 nieuwe marathons omvat (zie http://www.runireland.com/). Deze vormen een interessante aanvulling op het tot voor kort beperkte aantal ultra’s en marathons dat Ierland te bieden heeft.

André Boom
(ajjboom online.nl)