Marathon van Kasterlee; alternatief voor de 7-heuvelenloop

Indra Bimmel in haar eerste solo-marathon (na de triathlon): “Voor hen die zich afvragen waarom het in Kasterlee goed toeven is, mag hier kennis maken met de pompoenmannetjes, de boskabouters die het kabouterlaantje bewonen en de grote glazen Leffe”

Het is 15 november, de ochtend breekt aan als om 6.00 uur de wekker gaat. Het is geen gewone dag, het is de dag van de 7-heuvelenloop (bij mij om de hoek) en voor mij net even wat anders, de dag van de Marathon van Kasterlee. De Vlamingen pochen dat het de mooiste natuurmarathon van de Benelux is en natuurlijk ook gelijk de zwaarste gezien het heuvelrijke landschap. In augustus van dit jaar besloot ik na de 30km in Praag te gaan trainen voor deze uitdaging. Samen met mijn partner Jan en een goede vriendin parkeren we tegen 9.00 uur in dit Vlaamse dorp. Het lijkt wel of we in de Ardennen zijn beland: er hangt een zweem van miezerende regen over het landschap en behalve de plaatselijke kroeg is er weinig aantrekkelijks te bedenken rond het start- en finishterrein. De tent die er is opgebouwd is afgeladen vol met atleten, voor wie ‘binnen’ beter lijkt dan ‘buiten’. Wij verkiezen de iets verderop gelegen kroeg om het volgende uur door te brengen.

Het aantal deelnemers aan de halve en hele marathon bedraagt 1250 en we onderscheiden ons van elkaar met de kleur van het startnummer. De tijdwaarneming gaat hier met de hand en dus moeten we het nummer fier op de borst dragen. Zo ging dat vroeger, denk ik nog, maar hier gaat dat dus nu nog zo.

De veldwachter, in 19de eeuwse kledij, scharrelt rond bij de start. Geen atleet waagt zijn voet te ver naar voren. Het mannetje dat het vuil bijeenveegt, loopt hem met zijn onhandige gedrag nodeloos in de weg, maar ook dat hoort bij de act. De atleten zoeken vijf minuten voor de start hun plekje op in het startvak. Lijntje, een paar dranghekken en dan een confettierijk startschot van de veldwachter en het hele spul vertrekt de verregende velden en bossen in. Nu, ja vertrekt. Hoewel het hier om een klein cluppie gaat, 380 atleten op de marathon en een goede 800 op de halve, duurt het een best tijdje voor ik de startlijn passeer. Ook op het eerste bospaadje is het nog even schuifelen, maar dan begint het landschap te wijken. Ondertussen is de miezer plaats gaan maken voor een hoosbui die ons nog enige tijd op de voet zal volgen. Het doet me denken aan diverse tochten door de Ardennen, als we over kleipaden vol modder door de velden struinen. Het is glibberen en glijden en het vermijden van vieze voeten een vergaande illusie.

Na kilometer zeven maken deze paden plaats voor het bos met prachtige beklimmingen. De modder is er dieper en van andere makelei. Op de hoek van een pad twee fluitspelers onder een paraplu. Niet veel verder een vrolijke vriendengroep met viool, gitaar en hobo. Ze hebben onder de klep van een busje de droogte gevonden. De stemming onder de lopers is opperbest. Hier doen alleen echte liefhebbers mee en dus bevinden zich onder de deelnemers ook de nodige ultralopers. De stevig vergrijsde Vlamink, met wie ik heel wat kilometers slijt, is van huis gekomen. Slechts 15km heen en dus straks nog een klein extra ommetje terug. Binnenkort een 160km en dan moest hij toch maar wat gaan trainen, niet waar.

Deze marathon beslaat twee rondes en dat maakt dat we de lopers van de halve af gaan zetten in het centrum van Kasterlee. Daar wacht ons met een ware loopbrug een verrassing. Hij is steil en glibberig. Ik ben altijd beducht: op dit dansend ijzer is het snel kramp krijgen. Een enthousiasteling komt ons voorbij. Helaas………nog voor hij beneden is, staat hij stil en grijpt naar zijn hamstring……

Het wordt allengs stiller op het parkoers en de miezer heeft inmiddels weer greep op het luchtruim. Wij verlaten al snel het bos en belanden wederom in de velden. Het grauwe landschap met de gespierde koeien, die en groupe hun kont tegen de wind hebben gezet, roept zingevingvragen op. Dan bereiken we voor de tweede keer de uit de 17de eeuw stammende boerenhoeve. In de kratjes staan onze eigen bidons op nummer te wachten. Drie jonge knapen spelen op hun elektrische gitaar en zingen hun longen uit hun lijf. Ik meen iets uit de jaren zestig te herkennen. Zij mogen vandaag los, niemand die hen zal vragen of het even minder kan…. Het ontlokt de verregende lopers een glimlach. Dan wordt het droog en zien we dat het meertje dat eens zo mistroostig leek, er idyllisch bijligt. Wilde ganzen in het weiland ernaast hebben hier hun rustplek gevonden tijdens hun vermoede reis naar het zuiden.

Een fraaie boerenschuur ligt vol met glanzende pompoenen. Ik weet gelijk waarom de pompoen het symbool van deze marathon is. Op ons verkregen looppetje is ze voorzien van een vrolijk gezichtje en hardloopschoentjes. Voor hen die zich ooit afvragen waarom het in Kasterlee goed toeven is, mag hier kennis maken met de pompoenmannetjes, de boskabouters die het kabouterlaantje bewonen en de grote glazen Leffe die in het lokale Staminéke geschonken wordt. Voor mij is Kasterlee echter nog vrij ver weg. In Nijmegen klinkt nu het startschot voor de Zevenheuvelenloop. Ik bevind mij rond kilometerpunt 30. Hier is het heerlijk rustig en dus is het genieten geblazen.

En ook hier zijn heuvels….. helaas zijn de heuvels hier steeds vaker de baas over mijn spieren. Naar boven is geen probleem, maar als ik weer eens naar beneden glibber, zou ik mij wensen een betere skiër te zijn. Dan komt het einde in zicht. De eerste huizen van Kasterlee zijn daar. De Vlamink langs het parkoers nipt al aan zijn biertje. Achter mij wordt gelukkig nog steeds gelopen. Mijn debuut op de (solo)-marathon zit er na 4 uur en 16 minuten op met de woorden: “Ah wel, gefeliciteerd en als u wilt, dan kunt u daar uwe Leffe krijgen…..” Ik kijk zijn hand na…….en jawel, een TRIPLE!

Een solo-marathon is wat anders dan de marathon als toetje van de triatlon. Heel anders, maar ook heel leuk en een ultraloop tja, dat is een volgende droom………..

Indra Bimmel
(indra72 planet.nl)