‘T is (voor) niks marathon Geldrop

Voor Hans Jurriaans was ’t allemaal zeker niet voor niks in Geldrop: een hardlooptraining werd een echte wedstrijd en de magische 3-uurs grens komt voor hem weer in zicht.

‘T is (voor) niks marathon Geldrop

De naam van deze marathon zette mij enigszins aan het denken. Het woord “voor” staat tussen haakjes dus je kunt er volgens mij voor kiezen om het weg te laten. ‘T is niks. Nou dat wil ik in ieder geval resoluut van de hand wijzen. Het is wel degelijk wat. Dan toch maar dat woordje “voor” laten staan. De meeste Nederlanders begrijpen dit natuurlijk onmiddellijk: je hoeft niks te betalen! Toch zag ik ook nog een andere betekenis, die juist tot een teleurstelling kan leiden. ’T is allemaal voor niks geweest, we hadden het net zo goed niet hoeven doen. Als je de informatie op de website van de organisatie leest kun je eigenlijk maar één conclusie trekken: je kunt gratis aan een prachtige natuurmarathon deelnemen. Het blijft echter een marathon en daarbij lijken soms alle inspanningen voor niks te zijn geweest.

Zondag 29 november op naar Geldrop dus, om het allemaal zelf maar eens aan den lijve te ondervinden. Een snelle tijd verwachtte ik niet, want van de 42,2 waren misschien hooguit twee kilometer geasfalteerd. Het zou meer een lekkere pittige training over de hei en door het bos worden had ik het idee. Bovendien had ik de twee zondagen voorafgaand aan deze marathon al duurlopen van respectievelijk 46 en 38 km gedaan, waarbij die eerste voor mijn doen behoorlijk lang was en de tweede behoorlijk wat heuvels bevatte. Het kostte dan ook wat moeite om uitgerust aan de start te verschijnen in Geldrop en of ik in vorm was dat interesseerde mij eigenlijk niet. Ik ging gewoon lekker lopen.

Naar aanleiding van mijn verslag van de Brabantmarathon in Etten-Leur kreeg ik een mail van Koos Rademaker. Ik had in Etten-Leur al na 25 km een enorme klap van de man met de hamer gehad en naar Koos’ mening heeft dit in 90% van de gevallen te maken met de inname van te weinig koolhydraten. Toen ben ik eens terug gaan denken, niet alleen wat ik in Etten-Leur gedronken en gegeten had, maar ook bij mijn andere marathons dit jaar. Mijn conclusie was al gauw dat dit toch wel een hele belangrijke tip kon zijn. Eerst had ik nog zoiets van “ik was niet helmaal virusvrij”, maar waarschijnlijk was ik in ieder geval te veel koolhydraatvrij en was de energie gewoon op. Dus tijdens de genoemde lange duurlopen ben ik er op gaan letten dat ik gemiddeld zo’n 65 gram koolhydraten per uur (dat schijn je nodig te hebben) binnen kreeg. Van te voren wat meer boterhammen met zoet beleg en tijdens het lopen sportdrank, mueslirepen en energiegelletjes. Mijn maag verdroeg het allemaal goed en zodoende stonden deze voedingsmiddelen ook in Geldrop op mijn menu.

Vooraf in de kleedkamer van de ’t is voor niks marathon werd er echter meer gesproken over het parcours en de weersomstandigheden. Een aantal lopers had twee weken tevoren in Kasterlee, dat ongeveer net zo ver van de grens ligt als Geldrop, maar dan aan Belgische zijde, de natuurmarathon aldaar gelopen. Nou dat was een mooie “vetzakkerij” geweest en de verwachting bij vrijwel alle aanwezigen (durf ik wel aan te nemen) was dat dit op de Strabrechtse Heide na nog twee weken met veel regen ook wel het geval zou zijn. Ook vanuit de organisatie kwam nog de informatie, dat er een bepaald stuk was wat plaatselijk ook wel “de hel” werd genoemd en waar de diepe geulen aan beide kanten van het pad zo vol met water stonden, dat het er al over klotste. Enigszins verward hierdoor ging ik van start, want ik heb altijd gedacht dat het in de hel heel warm was.

De verwarring verdween echter snel toen ik op mijn Garmin mijn tussentijd op de eerste kilometer zag. In het spoor van enkele snelle Belgen en wat 30 km lopers deed ik hier 4.00 minuten over. Hier moest heel snel op de rem getrapt worden, want dat was toch echt veel te snel. Ik wilde op een eindtijd van 3 uur 20 weg gaan wat overeenkomt met 4.45 min/km en het tempo mocht dus flink omlaag. Het lukte mij om het terug te brengen naar ongeveer 4.30, maar dit voelde al zo comfortabel dat langzamer niet nodig leek. We liepen ook over van die smalle fietspaadjes over de hei, bestaand uit stevig aangedrukt grind, die wat loopgemak betreft voor asfalt nauwelijks onder doen. Dit duurde ook nog best lang voor mijn idee en het enige water wat ik lange tijd zag kabbelde in de verte in de vennetjes. Als het parcours zwaarder zou worden dan ging het tempo vanzelf wel omlaag was mijn gedachte. Toen we dan eindelijk de “comfortzone” op de heide verlieten en ik me begon te verheugen op een met modderpoelen en glibberige paden gevuld bos, bleek het water absorberend vermogen van de onderliggende veengrond wel erg groot. Kom ik na een trainingsronde thuis in het bos zeker met natte voeten en sokken vol moddervlekken terug hier kostte het me amper moeite om mijn voeten droog te houden. Hoe verder ik vorderde hoe groter mijn verbazing. Het was een prachtig parcours, maar was al dat water gebleven?

In het eerste uur wist ik 13,3 km af te leggen. Na afloop van het tweede uur vermeldde mijn Garmin 26,6 km. Ik liep dus ongeveer op een schema van 3 uur 10 en het begon tot mij door te dringen dat het parcours vandaag niet zwaarder zou worden dan wat al achter de rug was. Bovendien werkte de koolhydraatinname ook goed en begon ik mijn kans te ruiken om mijn snelste tijd van dit jaar (3.08.58) te verbeteren en als ik dan toch bezig was ook maar mijn tweede tijd ooit (3.08.25 uit 1994). In mijn hoofd begon zich een visioen van 3 uur 7 te vormen. Ja, dat moest het maar worden.

De van tevoren aangekondigde “natte hel” was van korte duur en leek op een stuk met water verzadigd strand, omdat er ook nogal wat zand op het pad gegooid was. En hoewel het tempo iets omlaag moest kon ik het na die hooguit 500 meter weer goed oppakken. Had ik mij voor niets verheugd op modder en glibberen, ik verheugde mij er al langer op om mezelf na het 30 km punt van een marathon eens toe te kunnen spreken met de woorden : en nou volle pulle (spreek uit: poele). Dit is één van de mooie uitdrukkingen die het Limburgs rijk is en betekent zoveel als voluit gaan, op volle snelheid. Het heeft nog een andere betekenis, die vooral met carnaval en in Duitsland van toepassing is: volle pullen bier, maar dat terzijde (of na afloop). Ik ging dus nog eens even alles uit de kast halen om in ieder geval mijn visioen werkelijkheid te laten worden.

In het derde uur gingen er 13,9 km onder mijn voeten door en ging alles ondanks de koolhydraten toch wel steeds meer pijn doen. Heel even had ik nog zoiets van “is dat nou volle pulle”, maar het was een versnelling en het laatste stuk was niet het gemakkelijkste deel van de route en wat natuurlijk belangrijker was de klok stond stil op 3.07.38. Zo zie je maar hoe een hardlooptraining gaande weg kan veranderen in een hardloopwedstrijd door het ontbreken van water en modder. ’T was allemaal zeker niet voor niks, want zo komt voor mij toch de 3 uur weer in zicht. Rest mij nog te zeggen: bedankt Koos!

Hans Jurriaans