De Midwintermarathon in Apeldoorn werd dit jaar niet helemaal in het midden van de winter gehouden. De NK indooratletiek, die ook in Apeldoorn werd gehouden, zou samenvallen met de Olympische Spelen en er was blijkbaar maar één alternatief: de eerste zondag van februari. Zodoende werd de marathon twee weken later gehouden. Toevalligerwijs maakte dit wat weersomstandigheden betreft nauwelijks uit. Nogal grijs, mistig weer met een temperatuur van net boven het vriespunt, weinig wind en geen sneeuw, niet uit de lucht vallend en niet op de wegen en paden liggend. En dit laatste is deze winter toch vrij uniek te noemen.
De vorige editie van de Midwintermarathon was voor mij bijzonder, omdat ik na 17 jaar weer terugkeerde naar Apeldoorn om er de marathon te lopen. Als je dan na een jaar alweer terugkomt zal het al gauw wat minder bijzonder zijn. Of toch niet? Mijn gevoel zei me ’s ochtends dat een tijd tussen de 3.00 en de 3.05 uur de meest reële verwachting was. Nu begin ik langzamerhand een beetje ervaring te krijgen met de marathonafstand en had daarom wel vertrouwen in mijn eigen verwachting. Als het reëel is dat je zo dicht bij de drie uur komt dan ontstaat natuurlijk ook makkelijk de verleiding om net iets sneller te starten en die grens eindelijk maar eens te doorbreken. En dat zou Apeldoorn 2010 toch wel weer bijzonder maken. Maar ja, gaat dat zo maar…..?
Er was in ieder geval één probleem: ik had niet voor de marathon getraind. Helemaal niet? Nou ik had voor de zes uur van Stein (7 maart a.s.) getraind en de zwaarste trainingen lagen de beenspieren nog vrij vers in het geheugen. Bovendien had ik door de extra lange duurlopen (tot zes uur) de tempo- en intervaltrainingen op een laag pitje gezet. Bijna twee maanden aan een stuk sneeuw en ijs op vrijwel al mijn trainingsroutes hadden het pitje volledig gedoofd. Was ik wel snel genoeg om vandaag onder de drie uur te lopen? Misschien had ik mijn snelheid nog wel, maar was, wat denk ik belangrijker is, de tempohardheid niet meer toereikend. Ik besloot op een schema van exact 3.00 uur weg te gaan (het wordt stiekem toch altijd wat sneller). Als het lekker ging zou ik daarop doorgaan, als het erg snel aan zou voelen dan zou ik de teugels wat laten vieren.
Zodoende liep ik mijn eerste twee vijf kilometers allebei in 21.19 min en volgden er daarna 15 km waarbij de vijf kilometertijden dicht rond de 21 minuten schommelden. Kortom het ging dus makkelijk genoeg om tot dan toe het drie uurschema vol te houden. Mijn Garmin probeerde nog wel wat verwarring te creëren, volgens het apparaat wisselde mijn gemiddelde tempo nogal en hij gaf bij sommige km-punten tot 400 m te veel aan. Dat het tempo wat wisselend is in Apeldoorn is logisch door de glooiingen in het parcours, maar dat mijn gemiddelde tempo van 4.15 naar 4.10 min/km gaat, vervolgens naar 4.16 en dan weer naar 4.10 min/km in de eerste 15 kilometer? Nu heb ik inmiddels geleerd om meer op de looporganisatoren dan op mijn Garmin te vertrouwen als het op de gelopen afstand aankomt. Echter de tijd bij het halve marathonpunt bevreemde me nogal, want als ik wat rekenwerk loslaat op mijn tussentijden (1.24.38, 1.29.38 en 1.45.30 op resp. 20, 21.1(?) en 25 km) dan kan ik alleen maar concluderen dat dit halve marathonpunt bij 21.2 km lag.
Misschien moet ik hieruit de conclusie trekken dat ik gewoon lekker op gevoel moet lopen en alle technische hulpmiddelen maar moet laten voor wat ze zijn. Want had ik er nu hulp van ervaren? Wat ik in ieder geval wel wist is dat ik in ruim 1.29 uur de eerste helft had afgelegd en dat een sub drie uur tijd heel moeilijk zou worden. Als je in Apeldoorn namelijk aan de tweede ronde begint gaat het tot ca. 30 km licht omhoog. Ik moest de gedachte “verdorie nou gaat het voor de 30 al weer moeilijk” echt wegredeneren met de wetenschap dat er een hoogteverschil(letje) aan het tegenwerken was. Van 25 tot 40 km waren mijn 5 km tijden gestegen tot iets boven de 21.30 min met als langzaamste de 21.44 min van 30 naar 35 km.
Vanaf 32 km liep ik al te rekenen en ik kon maar één conclusie trekken: het wordt heel krap. Zo kwam ik uiteindelijk in 2.50.21 door bij de 40. Normaal heb ik voor de laatste 2.2 km ongeveer 10 minuten nodig en dat zou nu dus net te veel zijn. Dat ik tussen 35 en 40 km iets sneller was dan de vijf kilometer ervoor gaf mij echter nog hoop. Alles dan maar op die laatste kilometer! Ik zag het bord van de 41 naderen. Kom op versnellen. Je kan het! Ik voelde het ook, het lichaam had in de gaten dat protesteren geen zin had, het ging sneller. Heel even dacht ik nog dat het mis zou gaan, want wat was dat nou? Allemaal mensen op het parcours met hun rug naar de marathonlopers toe?! Ja, dat was het publiek dat naar de finish van de acht kilometer stond te kijken! En als ze er genoeg van hadden dan liepen ze zonder te kijken de rijbaan van de marathonlopers op! Eén persoon presteerde het zelfs om, nadat hij gestopt was met het op de fiets begeleiden van een 8 km-loper, met zijn fiets dwars op het marathonparcours te gaan staan!
Gelukkig stonden er ook nog deskundigen langs de kant te kijken naar de marathonlopers en werd er enkele keren naar mij geroepen: “Je kan nog onder de drie uur!”, want dat kun je op zo’n moment echt wel gebruiken. En ja hoor, ik kon onder de drie uur. De tweede helft verdween in iets meer dan 1.30 uur onder mijn voeten en de klok stond op 2.59.31 toen ik over de finish ging. De laatste loper onder de drie uur in deze editie van de Midwintermarathon in Apeldoorn! En hoewel ik een vrij nuchter type ben was ik nu toch wel heel blij. Eigenlijk een stuk meer dan ik verwacht had. De glimlach van tijdens het lopen was veranderd in een super big smile van oor tot oor!
Hans Jurriaans
(hansjurriaans