Mijn belangstelling voor de zesdaagse lopen komt door het lezen van het boek “De mens als duurloper” van Jan Knippenberg. Jan beschrijft in zijn boek de zesdaagsen zoals die werden gehouden aan het eind van de negentiende eeuw. De eerste zesdaagse werd 14-19 december in 1874 in New-York (Washington Street Rink) gehouden waar Edward Payson Weston op een klein baantje van 333 voet 25 minuten voor tijd de 500 mijls grens slechtte. Weston was een wandelaar, maar latere zesdaagse lopers liepen ook (grote) stukken hard. In de jaren na 1875 werden de zesdaagsen steeds populairder, waarbij de winnaars voor die tijd enorme bedragen kregen. Charles Rowell liep in 1879 in 2 races 50.000 dollar bijelkaar en dat in een tijd dat het gemiddelde jaarinkomen van een arbeider op 500 dollar lag. Als je dat voor de huidige tijd berekent kom je algauw op een bedrag van 3 tot 4 miljoen uit, oftwel een bedrag wat nu maar weinig sporters verdienen… De toplopers van de zesdaagsen waren dan ook full-time professionals. Zij trainden verdeeld over de hele dag, waarbij er zowel gewandeld als hardgelopen werd, met dagafstanden van 50/60 km. De prestaties op de zesdaagsen werden steeds beter en na de 500 mijls grens werd de 600 mijls grens geslecht. George Heazel was de eerste, maar ook Charlie Rowell en Patrick Fitzgerald liepen afstanden van over de 600 mijl. In 1888 zette George Littlewood het record op 623,75 mijl (1003,832 km). Maar naarmate de afstanden stegen, nam ook de belangstelling voor de zesdaagsen af. Lopers waren bang om te falen en de prijzengelden werden steeds lager. Ook werden andere sporten steeds populairder. Er kwam nog een korte opleving tussen 1899 en 1903 maar toen was het gedaan met de zesdaagsen van weleer.
Het heeft de nodige tijd gekost voordat er weer een zesdaagse werd georganiseerd. In 1979 blies de Amerikaanse loper Don Choi de zesdaagse nieuw leven in. Choi liep in 1980 in Californië een afstand van ruim boven de 400 mijl. Maar de zesdaagse begon weer te leven door de prestatie van Mike Newton in de zesdaagse van Nottingham in november 1981, waar hij 500 mijl liep. In 1982 verbeterde Tom ‘O Reilly dat in Nottingham tot ruim 900 km. Yiannis Kouros liep in 1984 van 2-8 juli in New-York op de zesdaagse een afstand van 1022,689 km. Vanaf 1984 werd er in Colac (Australië) een 6-daagse georganiseerd die tot en met 2006 elk jaar is georganiseerd. Winnaar bij de mannen was in 1984 Yiannis Kourous met 1023,200 km, wat weer een nieuwe beste wereldbestprestatie was. In die jaren werden er 6-daagsen georganiseerd in Boulder (USA dec 1984/jan 1985), Flushing (USA), Gateshead (Engeland), Nottingham (Engeland) La Rochelle (Frankrijk indoor) en Campbelltown (Nieuw-Zeeland). In de zesdaagse in New-York van 21-26 mei 1988 verbeterde Kouros zijn record tot 1028,370 km. Op de indoorbaan van La Rochelle liep Jean-Gilles Boussiquet 1034,200 km, weer een nieuw record. Vanaf 1995 wordt de zesdaagse van George Archer (Zuid-Afrika) georganiseerd. New-York (organisatie Sri Chinmoy) volgde in 1998 en daarna volgden nog vele anderen zoals Erkrath, Hamm, Athene, Götheborg, Hallsberg, Bornholm en Monaco, waarbij sommige zesdaagsen maar een of een paar jaar zijn georganiseerd. In de praktijk blijkt de organisatie van een zesdaagse erg moeilijk te zijn. In 2005, het ene-laatste jaar dat de zesdaagse van Colac werd georganiseerd,pakte Kouros daar het record weer terug met een afstand van 1036,800 km. De zesdaagse van Antibes wordt sinds 2006 gehouden.
In Antibes loopt Ria Buiten op dit moment erg goed. Zij ligt aan de leiding en heeft een stevige voorsprong genomen op Martina Hausmann. Ria heeft na 4 dagen ruim 459 km gelopen, tegen Martina 439 km. Cristina Gonzalez ligt met 431 km op de derde plaats. Gonzalez is overigens Spaans kampioene op de 100 km met een tijd van 9.31 en ze is nog maar 26 jaar. Ria bouwt haar race tot nu goed op. In de eerste 2 dagen liep zij 225 km, om in de volgende 2 dagen 234 km te lopen. Als zij zo door blijft lopen wordt het een afstand van boven de 650 km, maar een voorspelling doen voor een zesdaagse is zeer risicovol. Het gevaar van een blessure of een zware inzinking ligt altijd op de loer. Toch ziet het er erg goed uit voor haar. Regina van Geene loopt haar eigen race en heeft er na 4 dagen ruim 340 km opzitten. De laatste 2 dagen heeft zij het voordeel dat haar man Dick meedoet aan de 48 uur en die kan haar indien nodig op sleeptouw nemen.
Bij de mannen lijken er nog 2 favorieten voor de overwinning over, namelijk Olivier Chaigne en Christian Fatton. Chaigne heeft er na 4 dagen ruim 591 km opzitten. Na 2 dagen had hij er 300 km opzitten, dus hij loopt verrassend vlak. Vooral zijn vierde dag van 156 km was sterk. Fatton is op ruim 93 uur gaan rusten en heeft er nu 572 km opzitten. Christian Mauduit had er na 2 dagen 291 km opzitten en liep daar in dag 3 en 4 261 km bij, waarmee hij na 4 dagen op 552 km uitkomt. Ook Jean-Bernard Perquin (ruim 530 km) en Alexandre Forestieri (514 km) maken nog kans op ereplaatsen. Paul van Hiel heeft het moeilijk maar gaat door. Hij heeft er na 4 dagen 322 km opzitten. Bij de wandelaars neemt op dit moment Jose Bernardo Mora steeds meer voorsprong op Alain Grassi. Mora heeft er na 4 dagen 475 km opzitten, tegen Grassi 457 km. Domique Nauwowicz heeft een zwakke periode gehad, maar is nu weer aan het terugkomen. Zijn afstand na 4 dagen is 431 km.
Dit jaar kwam Wolfgang Schwerk in Athene tot nu het verst op een zesdaagse met een afstand van 870,000 km. Zoals het er nu naar uitziet gaat ook de winnaar van Antibes boven de 800 km eindigen. En dat zou goed nieuws zijn. Wat Weston in 1874 lukte, moet toch ook in Antibes mogelijk zijn?
Henri Thunnissen