’s Ochtends om zes uur, op een grijze zaterdagmorgen na een regenachtige nacht, stonden er een stuk of twintig lopers voor de deur van het Tarbert Art and Leisure Centre op het Kintyre schiereiland te luisteren naar een stem die rustig de seconden aftelde. ‘Ten, nine, eight, seven, six, five, four, twoooo… One!’ De Kintyre Way Relay (KWR), editie 2011, was op weg.
De meeste deelnemers behoorden tot estafette teams, bestaande uit 3 tot 6 lopers. Vier van hen, te herkennen aan hun volgepakte rugzakken en versleten schoenen, waren eerder aangekondigd als zogenaamde Ultra’s die van plan waren om alle etappes te gaan lopen (105 km). Omdat de KWR een loop voor teams is, vormden zij dus eigenlijk éénpersoonsteams. Direct na de start begon de beklimming van de Cruach Doire Leithe. De estafettelopers voorop, de Ultra’s op hun gemak daar achter aan. Eén van die Ultra’s was een Nederlander, die opviel door zijn fel oranje shirt en door het feit dat hij regelmatig stopte om foto’s te maken van het fraaie uitzicht over Loch Fyne.
De Kintyre Way is een lange afstands wandelpad van Tarbert naar de Mull of Kintyre, dat heen en weer zigzagt tussen de beide kusten van de van noord naar zuid lopende landtong aan de westkust van Schotland. Daarbij moet de centrale heuvelrug van ca. 350 meter hoog vijfmaal beklommen worden. Ook zit er zo’n 15 km moeilijk beloopbaar, zeer schuin aflopend kiezelstrand in. Het binnenland bestaat uit desolate en afgelegen vlakten, bezaaid met rotsen, graspollen en kleine meertjes. De heuvels zijn niet erg hoog, maar zien er niettemin indrukwekkend ruig uit en hebben prachtige namen, zoals Cruach nam Fiadh, Cnoc nan Craobh en Beinn an Tuirc. De vaak smalle trails zijn afgebakend met lichtblauwe stokken.
Na vijftig kilometer – aan het eind van de strandpassage tussen de gehuchten Clachan en Tayinloan – waren er nog twee van de vier Ultra’s in de race, met inmiddels een behoorlijk tijdsverschil. Eén daarvan, de laatste, was de Nederlander. Deze laatste Ultra was tevens de laatste loper in het hele veld, maar dat wist hij niet. Bij het vorige checkpoint was hem namelijk nog gevraagd of hij iets vernomen had van de twee lopers die nog achter hem zouden moeten zitten. Ook werd hem gevraagd of hij de vijfde Ultra nog had gezien, een zekere Ian. Hij kon de betreffende marshall tot zijn geruststelling vertellen dat deze persoon niet bij de start aanwezig was geweest.
Toen hij na 7 (!) uur lopen in de village hall (het dorpshuis) van Tayloan arriveerde werd hij verwelkomd door een man in een oranje hesje met een notitieblok en een ballpoint in zijn handen. ‘Your number please’. ‘My number is on my back’, zei de Ultra. ‘We started to get worried, we thought you were lost’, zei de man met een bezorgde blik. Toen de Ultra vervolgens de village hall binnenstapte, zijn rugzak afgooide en rustig aan een tafeltje ging zitten, stelde dat de man duidelijk gerust. Af en toe kwam hij voor het raam staan en keek tevreden naar binnen. De laatste Ultra knikte hem dan vriendelijk toe en smulde verder. Na van de soep genoten te hebben bestelde hij nog een kop koffie en ging vervolgens naar het toilet. Toen de oranje man weer naar binnen keek trok deze echter witjes weg: was die Ultra notabene bezig het waterreservoir van zijn camelback weer bij te vullen! Wat zullen we nou krijgen, ik dacht dat hij gestopt was!
Weer buiten gekomen stapte de oranje marshall direct op de Ultra af. ‘Oh, I see that you want to go on?’. Zijn ogen verraadden echter zijn werkelijke gedachte: ‘You must be mad’! De laatste Ultra snapte er niets van. ‘Are you waiting for the next runners to come in?’, vroeg hij. ‘No, you are the very last!’.
Nou en? OK, er wachtten hem tot het volgende checkpoint in Carradale 26 kilometer lopen door woest niemandsland, zonder bevoorrading, begeleiding of dekking van UMTS. Zeker, het was hard gaan waaien en het begon weer te regenen. Maar so what, dacht de laatste Ultra, ik ben binnen de tijdslimiet binnen gekomen en ik heb nog 8 uur voor de resterende 55 kilometer.
De Ultra vertrok, miste een markering en kwam buiten de route terecht. Na een kilometer of 2 ploeteren door hoog gras zag hij links van hem in de verte een oranje vlek. De marshall, die kennelijk bij een routepunt naar hem stond uit te kijken! Want hij was de Laatste, achter hem sloot de race en kon men naar huis. In elk geval moest daar ergens de route te vinden zijn. Dus ging hij dwars door het veld in de richting van dat oranje puntje, dat echter net voordat hij arriveerde op een fiets stapte en al telefonerend wegreed. ‘I have lost the last Ultra runner again’, zal zijn boodschap aan de organisatie geweest zijn. Paniek in Schotland. De Ultra had inmiddels de route teruggevonden en was begonnen aan een ruim vier uur durende, totaal eenzame etappe over de verlaten hooglanden van Kintyre. Wandelend omhoog, rennend omlaag. Zo’n rugzak vol water is toch wel zwaar. Het was gaan stormen en regenen, en de mistflarden joegen over de heuvels. Hij wist niet of hij nog in de race zat, of hij nog op de route zat, of er überhaupt nog wel een race was. Maar toen de zoevende rotors van de windturbines op Deucherann Hill uit de mist opdoken, wist hij dat hij goed zat. Die stonden namelijk op een plaatje in de het foldertje van de Kintyre Way. Uit pure vreugde begon hij ‘Mull of Kintyre’ van Paul MacCartney te zingen voor een uit louter schapen bestaand publiek:
‘Mull of Kintyre
Oh mist rolling in from the sea,
My desire is always to be here
Oh mull of Kintyre
Far have I traveled and much have I seen
Dark distant mountains with valleys of green.
Past painted deserts the sun sets on fire
As he carries me home to the mull of Kintyre.’
Maar plotseling dook er uit de nevel een 4-wheel drive op. The Red Cross. Het gevaarte werd dwars over het pad geparkeerd en een zeer bezorgde zuster in een witte wapperende jas stapte er uit. ‘Are you OK?’, vroeg ze. ‘Yes, sure’, zei de Laatste Ultra. ‘Not at all, you must be lying’, moet de zuster gedacht hebben. ‘Do you want a lift?’. ‘Of course not’, was het antwoord. Hij keek de blonde zuster nog eens goed aan. Hoewel…. Maar toen hij in de jeep de boze blik van de chauffeur zag liep hij snel verder.
De 4-wheel drive kwam achter hem aan met groot licht. De Ultra stopte en verzocht hen vriendelijk om te verdwijnen. Hij werd er nerveus van. Hij liep door, de truck verdween uit zicht. De Ultra begon aan zijn afdaling naar Carradale, de regen hield op en hij kreeg het zelfs warm. Dus stopte hij om zijn regenjack uit te trekken. Plotseling dook de 4WD weer achter hem op, de zuster hing uit het raampje en vroeg: ‘Are you still OK?’. Toen kwam er bij de Ultra een vreemde gedachte op. Willen ze soms dat ik stop? Houd ik als enige misschien het hele programma te veel op? ‘OK then’, zei hij. ‘I can easily make it to the next checkpoint, and there I will stop’. Alsof dat de geruststellende mededeling was die de broeder en de zuster hadden willen horen, gingen ze er met een vaartje van door richting het volgende checkpoint, om daar melding te doen van het allesverlossende voornemen van de Ultra. ‘We have convinced him to stop! Yes, he will stop here!’.
Twintig minuten later reed de 4WD hem luid claxonerend en met handenzwaaiende bestuurder en lachende zuster voorbij, richting huis waarschijnlijk. Hij zwaaide terug.
Pfff, dacht de laatste Ultra, dat hebben we gehad, en zette weer aan. Totdat er vlak voor Carradale een Opel Astra langszij kwam. Het portierraampje werd opengedraaid en het niet al te vriendelijke gezicht van een onbekende man keek hem aan. ‘Only one and a half mile left to the checkpoint at the Network Centre. Do you want a lift…’
N-a-t-u-u-r-l-i-j-k niet!
Enfin, na 75 kilometer stapte de Laatste Ultra, die wedstrijdnummer 1 had, om kwart voor zes ’s avonds in Carradale uit de race. Vier van de vijf etappes waren afgelegd. Hij werd opgevangen door een vriendelijke dame die soep, koffie en scones voor hem klaarzette. Het was mooi geweest. Zo kon hij nog net op tijd een lift krijgen naar de Ceildh in Tayinloan, waar hij vriendelijk werd verwelkomd en deel moest nemen aan allerlei Schotse reidansen.
En ik kan je zeggen, dat valt niet mee na ruim 11 uur lopen.
Naschrift: Ik heb een goed gesprek gehad met de organisatie. Zij zullen mijn voorstel om de ultra’s de volgende keer 2 uur eerder te laten starten dan de estafettelopers overnemen. Ook zal de limiet voor de ultra worden verlengd naar 16 uur. Volgend jaar een herkansing? Ik kan het iedereen aanbevelen, het parcours is in elk geval geweldig.
André Boom
(ajjboom