Verdwaald op de Zandmotor

Dave Boone liep samen met Nederlands kampioen 100 km Rombout Breedveld als team mee in de West Coast Challenge.

Ik had eerlijk gezegd nog nooit van deze wedstrijd gehoord: de West Coast Challenge. Na de belevenissen van zaterdag zal ik deze wedstrijd nooit meer vergeten. In deze tocht zat alles wat zo mooi is aan hardlopen. De natuur, het strand, strijd, ongekende soepelheid en gemak, maar ook diep afzien. En dit alles voor een goed doel: de Koninklijke Nederlandse Redding Maatschappij (KNRM).

Begin september kwam Rombout Breedveld met het idee. Hij was kersvers Nederlands kampioen op de 100 kilometer. Ikzelf had mijn race in het warme Winschoten weer eens verknald, maar was blij dat ik niet was uitgestapt. Na een goede douche en diverse keren overgeven met een lege maag was ik weer enigzins onder de mensen gekomen middels enkele gesprekjes met deelnemers en volgers. Natuurlijk blijf je dan even wachten tot de prijsuitreiking om winnaar Oralek een handje te mogen geven en felicitaties uit te brengen richting de Nederlands kampioen. Hij had zijn race wel goed ingedeeld. Hij viel meteen met de deur in huis. Of ik interesse heb om mee te doen aan de West Coast Challenge? Ik weet niet wat het is, maar heb wel interesse. Normaal is het lopen van lange afstanden een eenzame bezigheid, maar in dit geval kun je samen een monstertocht ondernemen. De opdracht blijkt uiteindelijk heel simpel: met z’n tweeën en met de beschikking over slechts één fiets over het strand van Hoek van Holland naar Den Helder lopen en fietsen. Of andersom, want de deelnemers moeten de wind in de rug hebben.

In de periode voor de wedstrijd trainen we twee keer. Dat blijkt zinvol want we constateren dat bij vloed fietsen op het strand eigenlijk onmogelijk is. We leren elkaar een beetje kennen en praten veel over hardlopen. In de week voor de challenge blijkt dat het waarschijnlijk een koude editie gaat worden. Dat is geen probleem, want zoals Rombout Scandinaviërs citeert: ‘Er bestaat geen slecht weer, maar wel slechte kleding.’ De windrichting baart ons echter wel een beetje zorgen. Die blijft tot vrijdag een beetje onzeker. De organisatie besluit dat we zullen starten vanuit Den Helder.

De avond voorafgaand aan de wedstrijd krijgen we als deelnemers een briefing bij het gastvrije Koninklijke Instituut voor de Marine (KIM). We krijgen alle tips en tricks te horen en kunnen alvast wat kennismaken met de andere deelnemers. Een gastvrije militair van het Korps Mariniers geeft ons nog een korte persoonlijke rondleiding door een aangrenzende zaal met kunst en panelen die ons herinneren aan het rijke Nederlandse maritieme verleden. Schilderijen met zeeslagen, de heldendaad van Van Speijk (‘Dan liever de lucht in!’) en overzichten van gesneuvelden in de strijd en van militairen die de Militaire Willems-Orde hebben ontvangen, staan opgesteld rond een beeld van de grootste admiraal uit onze geschiedenis: De Ruyter. Het KNRM heeft natuurlijk haar eigen Zeeuwse held in de persoon van Frans Naerebout, de beroemde mensenredder. We zullen een korte nacht slapen op het KIM.

De wekker gaat al om half vier. We pakken snel onze tassen en proberen behoorlijk wat te eten voor de lange en koude tocht. Want dit was het in Den Helder! De organisatie zal onze spullen meenemen zodat wij alleen hoeven te denken aan wat we nodig hebben tijdens de race zelf. De start is vanuit het botenhuis van de KNRM in Den Helder. Het aansteken van een scheepsfakkel symboliseert de start van de wedstrijd. Deze zal 129 kilometer lang zijn, met een korte onderbreking bij de hoogovens van Tata Steel. Daar zullen we door de KNRM per reddingsboot worden overgezet naar IJmuiden. Walter Pennekamp en Raimond Schikhof, tevens organisatoren van deze wedstrijd, starten furieus, waar we eigenlijk op gerekend hadden. Wij zullen ook snel starten maar niet meteen meegaan in het geweld van met name Pennekamp. Het is duidelijk dat aan de kop van de wedstrijd zich een strijd zal aftekenen tussen twee teams. De echte strijd wordt gedurende dit soort wedstrijden natuurlijk in de achterhoede geleverd. Na afloop, bij het verlaten van de kazerne kwamen er nog teams binnen. Daar kun je alleen maar respect voor hebben; deze teams hebben nog vele uren langer in de kou geknokt om Hoek van Holland te halen.

De verhoudingen liggen opvallend simpel, tenminste vanuit mijn oogpunt. Binnen ons team is Rombout de betere loper. Hij verkeert in supervorm, is Nederlands kampioen op de 100 kilometer en heeft onlangs zijn persoonlijk record op de marathon aangescherpt. Ik maak een matig loopjaar door, mede door allerlei privé-beslommeringen en twee scripties. Tijdens de trainingen werd duidelijk dat de kilometertijden van Rombout wat lager liggen dan de mijne. Ik kan me dus optrekken aan hem. Voor het TAG Team van Pennenkamp en Schikhof geldt min of meer hetzelfde, geloof ik. Pennekamp loopt iets harder. Dit kan een interessant steekspel worden.

Ze nemen meteen een behoorlijke voorsprong maar we laten ons niet gek maken. Aan het einde van de dijk is onze eerste aflossing. We gaan het strand op en verliezen ze niet uit het oog. Dat doen we geen moment eigenlijk. We eten en drinken op tijd en sparen onszelf (wijlen Gerrie Knetemann noemde dat ooit ‘stofwisselen’). De gelletjes beginnen door de kou al een beetje te stollen. We blijven voorlopig achter het eerste team. Alles gaat gesmeerd. Het uittrekken van de trainingsbroek gaat bij mij nog even moeilijk, maar met een tip van Rombout is dat ook opgelost. Het strand ligt geweldig vlak en met onze hoofdlampen hebben we genoeg zicht. Rombout rijdt echter nog bijna op een paal, bijna…Tot de dijk bij Petten kunnen we over het harde strand en hebben we weinig moeite met het vinden van goede harde stukken strand. De vorst heeft haar werk gedaan en er ligt nog een rand sneeuw. In de buurt van Petten moeten we de zogenaamde Hondsbossche Zeewering op. Dit is een 5,5 kilometer lange dijk op de plaats waar in de Middeleeuwen de duinen tijdens een stormvloed zijn weggeslagen. Deze zeewering kent een lange geschiedenis en een dijk ligt er sinds het einde van de achttiende eeuw. Pas in 1981 werd de dijk op Deltahoogte gebracht.

Op de dijk ligt een laag aangevroren sneeuw. Bovendien is het er mistig en erg koud. Het is oppassen, zowel voor de fietser als loper. We zijn Pennekamp en Schikhof net voor de dijk gepasseerd. Als we even later van de dijk afdalen, blijkt het dat we een gaatje hebben geslagen. Zijn ze te hard van start gegaan? Maar als we achterom kijken, blijven ze nog lange tijd in ons zicht. We overleggen. We komen tot de conclusie dat het goed gaat en dat we moeten zorgen dat we bij de Hoogovens als eerste de boot pakken. We lopen in een goed tempo door. We zetten onze lichten uit, want het daglicht gloort. Het is helder weer en de zonsopkomst prachtig. Het strand ligt nog steeds perfect en de zee is rustig. De windrichting is nog niet relevant, want er is nauwelijks wind. Het is heerlijk stil op het strand. Heel af en toe komen we een loper tegen of iemand die heel vroeg met de hond op stap is gegaan. Alles gaat als vanzelf. We lossen elkaar om de twintig minuten af. We praten af en toe, maar genieten toch vooral van de mooie zonsopkomst en de rustige zee. Het is het perfecte loopgevoel op het strand; af en toe hoor je en voel je de mesheften breken onder je schoenen. De mobiele verzorgingspost geeft ons in de tussentijd wat warme koffie. Dat is wel lekker als je de hele tijd in de kou loopt en de bidons bevroren zijn. Ze delen tevens mede dat we een voorsprong op het snelste schema hebben.

We naderen het complex van Tata Steel. De rookpluimen steken prachtig af bij een blauwroze ochtendhemel. We komen met een gemiddelde van dik veertien kilometer per uur aan bij de reddingsboot. Met een noodvaart worden we naar de overkant gebracht. We kunnen gelukkig nog even genieten van het uitzicht op de Hoogovens. Aan de overkant is de start van de halve challenge. Daar worden bovendien de estafetteteams afgelost. Er staat sympathiek publiek. We nemen wat verversing mee in de vorm van sportdrank (die in mum van tijd weer ijskoud is) en Mars. We beginnen aan het tweede deel dat iets langer is dan het eerste.

We lopen nog altijd lekker. Het strand richting Bloemendaal aan Zee ligt er nog goed bij. Dankzij het snelle eerste deel kunnen we profiteren van het feit dat het nog niet helemaal vloed is. Het strand ter hoogte van Zandvoort ligt er niet goed bij. Het kost daardoor steeds meer moeite om elkaar op de fiets bij te houden. Rombout loopt nog steeds buitengewoon sterk. Dan gebeurt me wat me zo vaak overkomt tijdens ultra’s. Als we Zandvoort voorbij zijn begin ik ongemerkt tempo in te leveren. Tenminste, dat ging tijdens eerdere ultra’s ongemerkt, maar nu kan ik het zien op de Garmin. Zit de marathon die ik een week voorafgaand aan deze monstertocht heb gelopen nog in de benen? Allicht, het was een straffe training geweest. Dat breekt me dan toch een beetje op. De hamstrings, met name aan de rechterkant, spelen weer eens op. Ik probeer te handhaven. Dat lukt aardig en ik val niet stil, maar de kilometertijden kruipen toch langzaam richting de vijf minuten. Op de fiets eet ik vooral Mars en Liga’s en drink steeds een beetje van de ijskoude sportdrank. Ik snak naar een kopje warme thee.

We vliegen voorbij Noordwijk en Katwijk. Op het strand staat her en der wat publiek. We moeten vooral oppassen voor loslopende honden. Het strand ligt er nu niet meer al te best bij. Sommige stukken zijn zacht of uitgetrapt door paarden. Ik val zelf nog van de mountainbike doordat ik niet haaks genoeg over een spoor van een volgwagen fiets. We blijven toch op het strand, hoewel Rombout bij Katwijk nog een stukje over de boulevard fietst. Scheveningen komt snel dichterbij, hoewel ik het moeilijk heb. Op de fiets blijf ik moeite hebben om in de buurt te komen van Rombout. Het is steeds slalommen om over goed strand te kunnen rijden en soms kiezen we er voor om over de sneeuwrand tegen de duinen te rijden. Wellicht hadden we eerder de duinen in moeten gaan.

Ter hoogte van de pier in Scheveningen moeten we het strand weer af. We moeten om de jachthaven heen. Gelukkig kent Rombout de weg in Scheveningen en zijn er bordjes bevestigd aan lantaarns. Als we de haven hebben gerond, neem ik weer over. Het strand ligt er slecht bij, maar daar heb je als loper relatief weinig last van. Ik ben leeg, maar dat mag in deze fase. We moeten immers nog maar een klein stukje. Rombout lost me snel af en ik kruip de fiets op. Hij loopt duidelijk nog veel soepeler dan ik, maar ik wilde mijn beurt niet afgeven. Mijn kilometertijden kwamen nu wel even boven de vijf minuten te liggen en dat is langzaam. Maar we hebben voorsprong en weten dat de concurrentie ook aan het knokken is. Het klinkt misschien wat overmoedig en arrogant, maar met de concurrentie had ikzelf nauwelijks nog rekening gehouden. We wilden vooral dat record van Schikhof en Pennekamp.

Tijdens deze fietsbeurt bega ik een grote fout die ons bijna de overwinning kost. We hadden nu juist tijdens de eerste training geconstateerd dat het onmogelijk is om met de fiets op het strand te blijven bij hoogtij en als het zand los ligt. Fietsen op het losse zand is zwaar en we hebben aan den lijve ondervonden dat je zelfs de loper niet kunt volgen op de fiets. De oplossing is echter heel simpel: de duinen in met de fiets terwijl de loper op het strand blijft. Deze tactiek is toegestaan en eigenlijk noodzakelijk bij hoogtij. Rombout snelt de Zandmotor op. De Zandmotor is overigens een groot en vooral interessant wetenschappelijk project waarbij voor honderden voetbalvelden zand voor de kust bij Ter Heijde is gestort. De komende jaren wordt onderzocht in hoeverre het zand van dit schiereiland door de zee wordt meegenomen en op natuurlijke wijze noordwaarts wordt neergelegd langs de kust. Dit zou in de toekomst kunnen zorgen voor een natuurlijke versterking van de kustlijn, die nu eens in de paar jaren met veel mankracht en materiaal moet worden versterkt. Het zand op de Zandmotor is rul en niet geschikt om op te fietsen, ook niet met een speciale strandfiets…

Toch blijf ik op de Zandmotor. Rombout verdwijnt uit het zicht. Ik heb niet meer de kracht om hem bij te halen. In plaats van te kiezen voor het fietspad dat evenwijdig aan strand door de duinen loopt, blijf ik stuntelen. Ik knok met lege benen, loop stukjes met de fiets aan de hand. Ik verlies de moed, maar het komt niet in me op het zand te ruilen voor het fietspad. Ik zit even helemaal stuk, zoals vaak tijdens ultralopen. Ik heb bewondering voor lopers die deze zwakte niet kennen. Nu komt weer dat moment van moedeloos knokken, doordrukken maar denken aan uitstappen, oorlog in de bovenkamer. Het voelt als tien keer doodgaan, wat natuurlijk onzin is. Ik weet dat ik vooral rustig moet blijven, maar dat lukt niet. Ik besluit voor mezelf dat ik voorlopig geen lange afstanden meer zal lopen. Mijn denkbeeldige loopkalender 2013 schrap ik in een donkerrode haal met een markerstift. Ik voel me even te zwak voor lange afstanden.

Ik bel naar Rombout. Ik kan hem maar moeilijk verstaan en maak uit het gesprek op dat hij midden op de Zandmotor staat te wachten bij de mast. Ik knok door met de fiets maar kan hem niet vinden. Ondertussen belt hij me enkele malen terug, maar ik hoor de telefoon niet. Dat moet enorm frustrerend voor hem zijn geweest. Ik heb geen besef meer van tijd en ben bang dat hij zal moeten teruglopen. Het duurt allemaal lang, te lang. Maar onder de mast aangekomen, zie ik hem opeens staan zwaaien bij een strandopgang. Met pijn en moeite en met lood in de schoenen weet ik hem te bereiken. Het eerst wat ik doe is mijn excuses aanbieden: ‘Ik heb je record verknald.’ Maar het is nog erger. Pennekamp is net voorbij gereden op de fiets en de lopende Schikhof nadert op het strand. Rombout geeft aan dat het niet erg is en dat we gewoon lekker moeten uitlopen. Ik schrik me een hoedje. De voorsprong was groot geweest maar nu ook weer niet eindeloos, en zoals voor vele zaken geldt: stilstand is achteruitgang.

We wisselen, hij gaat op de fiets de duinen in en ik te poot over het strand. Ik wil niet op m’n geweten hebben dat ik door een dergelijke stommiteit de winst uit handen heb gegeven. Het is wat moeilijk schatten, maar Schikhof was echt heel dichtbij! Ik dwing mezelf nog een keer helemaal leeg te lopen. De benen zijn op, maar het moet. Schikhof mag niet voorbij stomen. De kilometertijden vliegen omlaag vergeleken bij de loopbeurt na Scheveningen. Ik wil er even niet aan denken hoe lang ik in dit tempo nog moet doorlopen totdat Rombout me weer komt aflossen. Ik zie dat Pennekamp zich al gereedmaakt om Schikhof af te lossen. Ik vrees met grote vreze maar loop door. Als we in zo’n beslissende fase van de wedstrijd en zo kort voor Hoek van Holland de koppositie afstaan, dan lijkt het evident dat we psychologisch zullen breken. Pennekamp heeft bij het Korps Mariniers gezeten en ik ken hun reputatie. Mijn broer heeft ook jarenlang gediend bij deze eenheid van Defensie. Ze zijn ijzersterk en hebben een stalen mentaliteit. Ze geven nooit op een kunnen in zware situaties iets extra’s. Gaat hij dan de genadeklap uitdelen? Maar het verschil blijft en groeit nog wat. Ik ben opgelucht dat Rombout straks, wellicht voor hem onverwacht, toch nog met een voorsprong aan de laatste kilometers kan gaan beginnen. Hoewel, de pier van Hoek van Holland en de kranen van de haven van Rotterdam lijken maar niet dichterbij te komen…

Ik bel weer met Rombout. Hij komt de duinen uit gereden en neemt over. Ik ben helemaal leeg. Door gebrekkige parcourskennis doe ik nog een poging om dit keer wel over het fietspad in de duinen te rijden naar een volgend aflossingsmoment. Ik stuit heel snel op een hek waar ik echt niet voorbij kan, en keer terug naar het strand. Schikhof en Pennekamp hadden wel verkend en wisten ongetwijfeld dat er nu nog maar een mogelijkheid voor zowel loper als fietser was: het strand richting de pier. Ik stamp op de pedalen in hun richting. Ik passeer ze en zie dat Rombout de voorsprong kan vasthouden. Hij verricht beulswerk. Hij heeft ervaring met het geven van een venijnig eindschot: in Winschoten haalde hij op die manier het podium in de categorie overall. Hij loopt nog steeds zeer hard en ikzelf dreig in een sjas patat verzeild te raken. Ik zwem met de fiets op het strand tussen het TAG Team en Rombout. Ik kom maar niet bij Rombout. Steeds zet ik aan. Ik kruip metertje voor metertje naar hem toe. Ik kan niet anders dan hem het werk laten verrichten en weet dat dat ook moet om de wedstrijd te winnen. Mijn benen liggen er namelijk af. De voorsprong blijft en zenuwachtig kijk ik steeds om. Rombout blijft koel en gaat zonder omkijken door. We bereiken de pier en moeten naar links. Dan besef ik dat het gat groot genoeg is. Over het beton schuif ik richting Rombout en constateer dat de we de overwinning alsnog in de pocket hebben. En die is niet gestolen. Het is nog even zoeken naar de finishboog en we doen zelfs nog een aflossing. Maar na de eerste de beste bocht zie ik de boog en gebaar ik richting Rombout dat de finish daar is. Opgelucht en tevreden constateren we dat we Pennekamp en Schikhof in een rechtstreeks duel hebben verslagen. Hun parcoursrecord is echter blijven staan.

Na afloop kunnen we genieten van een kopje thee en erwtensoep. Het smaakt heerlijk want we hebben de hele dag ijswater gedronken en bevroren voedsel gegeten. Na een warme douche praten we nog wat na in de brandweerkazerne. We worden gefeliciteerd en de mensen blijken vooral benieuwd naar de wereld van het ultralopen. Mensen blijven verbaasd over het feit dat je 100 kilometer kunt lopen. Na het prima verzorgde Chinese buffet krijgen we een fraaie trofee van de organisatie. Maar niet voordat de directeur van de KNRM een paar woorden heeft gezegd over het belang van deze organisatie. Onder moeilijke omstandigheden redt deze organisatie onbaatzuchtig mensen die op zee in de problemen zijn gekomen. In veel gevallen is dat dankbaar werk. Maar zoals afgelopen Sinterklaasavond moet dat niet alleen fysiek, maar ook emotioneel een moeilijke taak zijn geweest: het zoeken naar de slachtoffers van een aanvaring op de Noordzee, in de wetenschap dat velen van hen de ramp niet zullen hebben overleefd…

De West Coast Challenge is een mooi initiatief om geld in te zamelen voor dit goede doel. De organisatie van de KNRM, de gastvrijheid van de Marine, brandweer en alle andere ondersteuners en vrijwilligers waren geweldig. Maar denk ook aan de sponsors, waardoor bijvoorbeeld het lopen met hoofdlampen mogelijk was. Logistiek gezien is het evenement een zeer moeilijke klus, maar de organisatie is erin geslaagd om alle deelnemers een prachtige dag te bezorgen. Dank voor dit prachtige evenement!

De wisselbeker staat inmiddels op een kast in mijn kamer in Leiden. Ik zal deze koesteren en schoonmaken – is er een keer champagne uit gedronken? Ik realiseer me wel dat deze trofee vooral toekomt aan Rombout. Hij heeft me er in het laatste deel van de strijd doorheen gesleept en een aantal lange aflossingen gedaan. Maar het is en blijft een teamprestatie, wat het evenement ook zo dynamisch maakt. In de toekomst keren we wellicht een keer terug om nog eens een gooi te doen naar het parcoursrecord. Maar dan moet ik beter in vorm zijn en niet meer verdwalen op de Zandmotor.

Dave Boone
daveboone88(at)gmail.com

Noot redactie (Henri Thunnissen): Dave en Rombout zijn niet de eerste ultralopers die de West Coast Challenge wonnen. In 2010 won Mik Borsten samen met zijn looppartner Michael van Wegen. In 2010 deden ook Chantal van der Geest en Jacomina Eijkelboom mee als damesteam. In de editie van dit jaar liepen als gemengd team Paula IJzerman en de Belg Geert Mertens mee en waren goed voor de zevende plek. Hans Lems eindigde samen met looppartner Willem de Voogd een plaatsje lager. Volgend jaar is de West Coast Challenge op 14 december. Zie voor alle details http://www.westcoastchallenge.nl/