Project Leoniedas

Een geweldige prestatie in 2012 was de tweede plek die Léonie van den Haak in de Spartathlon behaalde. Een groeiend aantal Nederlanders zat op internet met steeds grotere bewondering haar lopen te volgen. Hier nog eens haar eigen verhaal

{b}Prelude{eb}

Het is vrijdag 28 september, 04:30. Het geluid van 3 wekkers klinkt als een kakafonie in de kamer maar wakker zijn we wel. Op de 8e etage van een hotel in het centrum van Athene beginnen 3 mensen gedisciplineerd aan hun routine voor de komende pakweg 40 uur. De etage heeft de naam Spartan Floor gekregen, ik zie het als een van de vele voortekenen dat er iets moois zou gaan gebeuren. Het witte fabrieksbrood met abrikozenjam blijft hangen in m’n keel en spoel ik weg met de thee die Koen illegaal getapt heeft op de 1e etage. We zeggen niet veel maar daardoor ook weer wel. Zenuwen zijn er niet, meer een verlangen om nu eindelijk te gaan doen waar ik al zo lang naar uitkijk: 246km hardlopen van Athene naar Sparta. Dat het een hele warme editie belooft te worden neem ik op de koop toe. Sommige dingen kun je nu eenmaal niet veranderen.

Bij de start aan de voet van de Acropolis was het nog rustig toen we aankwamen. De buslading lopers die door de organisatie gebracht zou worden was nog niet gearriveerd. Ik vraag aan een local waar de WC is: everywhere is toilets, the bushes is the toilets! Gelukkig is het nog donker, de kletterende straal van de meneer die een geschikt plekje had gevonden ergens vlak boven me maakte het geheel nog romantischer. Terwijl we nog stonden te praten met de andere lopers hoorden we plotseling een startschot en was de wedstrijd officieel begonnen. Zomaar ineens, 2 minuten te vroeg. Maar het maakte niet uit. We deden wat we al die maanden ervoor ook hadden gedaan: lopen alsof het je eerste natuur is. Rustig aan en stilletjes genietend.

Ik liep in de achterhoede en met een strijdplan: niet op m’n horloge kijken, geen hartslagmeter, geen GPS. Gewoon lopen zoals het bedoeld is. De enige afspraak die ik met mezelf gemaakt had was om op ademhaling te lopen. Ik moest ten allen tijden in staat zijn om door m’n neus te ademen. Ging de weg stijl omhoog en lukte dat niet meer dan zou ik wandelen, werd ik te enthousiast dan zou ik vanzelf gewaarschuwd zijn doordat ik naar adem moest happen. Simpel doch doeltreffend. Bovendien had ik totaal geen zin om me te laten afleiden door cut-off times of op hoeveel kilometer van de finish ik me bevond. Ik was. Ik was gelukkig. Ik liep. Dat was alles wat ik nodig had.

M’n support crew bestond uit de 2 mensen die het dichtst bij me staan: m’n moeder en Koen. Annemarie was door de organisatie tijdelijk verbasterd tot Anremozie op haar officiele support crew badge. Samen zouden Anremozie en Koen op post 12 voor het eerst staan om te checken of alles goed met me ging. Eigenlijk is het hartstikke verboden om voor post 22 (81km) te staan maar alleen een duimpje in de lucht was voldoende en de organisatie liet het oogluikend toe. In het voorbijlopen riep ik met 2 armen in de lucht het eerste wat in me opkwam: ik ben zo volmaakt gelukkig!
En zo was het ook. De weg tussen Athene en Corinthe was glooiend, druk met verkeer en warm. Ik zag veel lopers al wandelend en zuchtend de kustweg over zwalken, bevangen door de hitte en de moraal al kwijt. Ik liep een aantal Nederlandse en Belgische lopers voorbij en vroeg me af of ik niet te snel ging, of ik niet te enthousiast was. Ademhalen ging nog volgens plan en ik dronk meer dan genoeg om de hitte te lijf te gaan. Niet nadenken dus en verder genieten. Vlak voor het plaatsje Elefsina hoorde ik een joelende menigte. Hoe verder ik liep hoe dichterbij het geluid kwam. Dit zouden de schoolkinderen moeten zijn waar ik al eerder over gelezen had. En inderdaad: een plein vol! Ze vroegen om high-fives en die kregen ze ook. Bijna alle lopers genoten zichtbaar van dit moment. Zweterige plakhandjes hebben nog nooit zo fijn gevoeld.

Olieraffinaderijen en meer drukke wegen volgen. Maar hoezeer je ook zou denken dat alle moed je daardoor in de schoenen moet zinken, zo ontzettend was ik aan het genieten. Ik wist al vantevoren hoe de route eruit zou zien, misschien hielp dat. Ik las de namen op de startnummers van de lopers en bedacht me waar ze vandaan zouden komen. Ook het Grieks waar ik eindexamen in heb gedaan kwam nog van pas en ik maakte er een gewoonte van om straatnaambordjes te lezen. Ze toverden een glimlach op m’n gezicht. Een welkome activiteit waren ook de dropbags die ik op elk 5e checkpoint had achtergelaten. Ik had fel oranje tasjes en de organisatie was heel attent en gaf ze al aan als ze zagen dat je eraan kwam. De gelletjes en ORS propte ik in m’n belt en ik kon zonder oponthoud verder lopen. Want, zo hielp ik mezelf telkens herinneren: Leonidas wacht op me.

De zon stond hoog aan de hemel tegen het eind van de middag en ik liep tegen alle verwachtingen in fris en fruitig na 8 uur en 8 minuten over de matten bij het eerste grote checkpoint bij Corinthe. Ik had inmiddels 81km gelopen en me strikt aan m’n strijdplan gehouden. Goed blijven eten, drinken, ademen en genieten. Ik keek hier pas voor het eerst op m’n horloge en schrok wel een beetje, dit was een stuk sneller dan de 9.5 uur die je over de eerste 81km mag doen. Na een kort onderonsje met Anremozie en Koen en een paar bekers water over m’n hoofd liep ik snel weer door, het einde van de dag tegemoet. Op weg naar het 2e deel van de route en de Sangaspas.

{b}It’s haaaaaard!{eb}

We hadden vantevoren niet echt afgesproken welke informatie ik wel en niet wilde horen van m’n support crew. Het verliep heel natuurlijk. Ik wilde alleen maar weten bij welk checkpoint ik ze weer zou zien, geen kilometeraantallen, geen tijden, geen klasseringen. Bovendien: ik had me nooit een seconde bezig gehouden met een eventuele klassering want het was m’n doel om te finishen binnen de 36 uur, niet meer maar zeker ook niet minder. De 75 checkpoints liggen 3 tot 5km uit elkaar en ik maakte er mini-reisjes van tot ik mama en Koen weer zag. Soms was het 3 checkpoints verder, soms 5. Hoe dan ook: ik had telkens iets om naar uit te kijken.

Het werd langzaam donker en de route veranderde van een drukke kustweg in landelijke weggetjes tussen wijngaarden en door kleine dorpjes. De meeste checkpoints waren in zo’n dorpje en alle inwoners waren uitgelopen om de lopers aan te moedigen. Ik vroeg hoe het ging met de andere lopers en hoorde dat meer dan de helft van de lopers al was uitgevallen rond Corinthe. De vrees dat daar ook mijn loopvriendjes tussen zaten werd waarheid. Ik probeerde het van me af te zetten, ik kon er tenslotte niks aan veranderen en Leonidas wachtte nog steeds.

Toen ik de route vorig jaar verkende ben ik niet de Sangaspas over geweest. Ik was inmiddels stikbenieuwd hoe die eruit zou zien en probeerde het me voor te stellen tijdens het lopen. De zon was inmiddels echt verdwenen onder de horizon en precies op dat moment stonden mama en Koen bij het volgende checkpoint klaar met m’n hoofdlamp. Tot nu toe ging alles nog steeds gesmeerd. Ik had geen idee op hoeveel kilometer ik zat. Ik kon alleen opmaken uit de zonsondergang dat het na 7 uur geweest moet zijn. Ik realiseerde me dat m’n favoriete moment van de wedstrijd eraan kwam: de lange, donkere nacht. En die eerste warme dag konden ze me niet meer afnemen. Dit was mijn nacht, ik in mijn piepkleine donkere universum.

Het was een heldere nacht. Het duurde lang voordat het afkoelde maar de sterrenhemel was prachtig. Ik bedacht me dat ik misschien wel een vallende ster zou kunnen spotten en nog geen 10 seconden later schoot er eentje door de lucht. Het kan niet anders dan dat m’n vader daarachter zat. Ik zei hardop: zie je wel, je bent erbij heh?! Met een gevoel van totale compleetheid liep ik verder met een glimlach van oor tot oor. En niemand kon het zien daar in het pikdonkere Griekenland.

Ik kwam dichter en dichterbij de Sangaspas. De weg ernaartoe is steil en lang. Ik had besloten om deze weg en de pas te gebruiken om zoveel mogelijk vast voedsel naar binnen te werken en een beetje te herstellen. Het heeft totaal geen nut om als een malle die berg te bestormen en bovendien had ik een ademhalingsafspraak waar ik me aan zou houden. Met een beker thee met honing, een zak zoute koekjes en een zak rozijnen zwaaide ik naar mama en Koen. Ik mocht eindelijk de berg over. Vlak voor me liep een Japanse loper, nummer 243. Ik hoorde hem van alles mompelen maar het werd me pas duidelijk toen ik naast hem liep. Hij had een stuk minder zin om de berg over te klimmen en riep telkens met een volslagen hilarisch Japans accent: ohw it’s haaaaaard, it’s sooo haaaaaard!!!

Samen klommen we naar boven, over de losse stenen en oplettend dat we niet onderuit gingen. Ik probeerde een gesprek met meneer 243 aan te knopen. Waar hij vandaan kwam (Osaka) en of hij wat van m’n rozijnen wilde. Een welgemeende ‘noooooo stomach!’ viel me ten deel gevolgd door een heftig kotsgeluid. Bovenop de pas nam ik 30 seconden de tijd om van het uitzicht te genieten. Alle lichtjes beneden, de sterren boven me. Ik had 160km gelopen en was nog steeds volmaakt gelukkig. Meneer 243 verdween in het donker van de nacht en ik zou hem pas uren later weer tegenkomen. Ik liep voorzichtig naar beneden, een bijna lastigere opgave dan omhoog klimmen. De post onderaan de pas werd bemand door een mevrouw die het opviel dat ik m’n nagels rood had gelakt. Ze vertelde me dat er wel 3 vrouwen in de top 15 liepen dit jaar. ‘Girlpower!’ riep ze me na. Ik was me van niks bewust en liep verder, op naar het volgende punt waar ik mama en Koen weer zou zien.

{b}Leoniedas{eb}

Zo warm als het overdag nog was, zo koud was het inmiddels geworden. Ik vroeg om m’n jack en had na de Sangaspas eigenlijk direct m’n ritme weer gevonden. Het volgende mikpunt zou de 200km zijn. Niet dat ik inmiddels wel wist waar ik liep, maar van de parcoursverkenning vorig jaar wist ik nog dat als je de lange rechte weg naar Sparta opdraaide je ongeveer op 200km zou zitten. De hele nacht zwermden de auto’s van de organisatie om me heen, soms met zwaailichten, soms met een cameraman die uit de achterklep hing. Ik was me nog steeds van geen kwaad bewust en vond het wel fijn om zo zeker te weten dat ik nergens een afslag had gemist. De route staat aangegeven met pijlen op de weg maar soms zat ik zo in een flow dat ik twijfelde of ik er niet eentje gemist had. We weten allemaal hoe het met Ron Teunisse afliep maar gelukkig is me dat bespaard gebleven.

Ik had al uren geen levende ziel meer gezien qua lopers. Wel reden steeds dezelfde support cars me voorbij vlak na een groot checkpoint. Een Italiaanse support car zorgde regelmatig voor wat geluidsoverlast in de doodstille dorpjes en schreeuwden hun longen eruit voor me. De nachtelijke aandacht gaf me vleugels. Checkpoint na checkpoint ging voorbij en ik heb welgeteld 3 ‘moeilijke momentjes’ gehad. De realisatie dat ik even niet in m’n flow zat, een bewustzijn van waar ik mee bezig was. En het besef dat m’n linkerenkel niet helemaal jofel aanvoelde. Maar geloof me als ik zeg dat deze momentjes vrij weinig voorstelden. Ik liep nog steeds te genieten. Hoe lang zou ik dit kunnen volhouden? Zou met de zon ook een slecht gevoel opkomen?!

Van de 14 checkpoints waar ik mama en Koen zou zien lagen de meesten al achter ons. We functioneerden als een perfect op elkaar ingespeeld team. Ik weet natuurlijk niet hoe het is om zonder support crew te lopen maar ik was zo blij dat ik ze had. En het mooie was: zij konden ook genieten van alles omdat het goed ging met me. Een cadeautje bovenop een toch al mooie ervaring. De laatste rechte weg naar Sparta kwam in zicht en ik wachtte tot ik bij een post daadwerkelijk de 200km gepasseerd was. Op m’n horloge was het nog voor 7 uur ‘s ochtends. Ik had dus 200km gelopen binnen de 24 uur. What the hell?! In Steenbergen afgelopen mei liep ik er een stuk beroerder bij na 200km. En nu mocht ik nog 45km. Het aller, allerlaatste stukje op weg naar Leonidas.

Bij het volgende checkpoint besloot ik dat ik wilde weten of ik misschien ergens in de buurt van de top 10 van de dames liep. Naast me zat Szilvia Lubics op een stoel en ineens daalde het in. Koen riep me nog na dat ik op de 4e plaats liep en Szilvia op de 3e. Het zag er alles behalve soepel meer uit bij Szilvia die, toen ze mij zag, direct weer doorliep. Niet veel later liep ik naast haar en ik verontschuldigde me dat ik haar voorbij ging. Ik zei nog dat ik zoveel respect had voor haar overwinning afgelopen jaar, voor haar overwinning in de Ultrabalaton. Maar ik liep zoveel makkelijker dan zij. Ik besloot haar voorbij te gaan en kreeg het liedje Given to Fly niet meer uit m’n hoofd en de brede glimlach niet meer van m’n smoelwerk. Ik vloog werkelijk de weg over. Dat ik een beetje sjoemelde met m’n ademhalingsafspraak nam ik op de koop toe.

Ik zag aan het hoofd van mama dat ze zich zorgen maakte of ik niet te vroeg al te hard liep. Of ik mezelf niet zou opblazen. Koen zag ik alleen maar lachen, hij zag dat ik wist waar ik mee bezig was. Ik at en dronk nog steeds volgens plan en schreeuwde bij het volgende checkpoint ‘water, ik wil alleen maar water!’ Ik verspilde geen seconde bij de posten en griste de flesjes uit de handen van Koen. ‘Dit is geweldig!’ schreeuwde ik in het voorbijgaan en met 2 armen in de lucht. De vrijwilligers bij de posten zullen raar opgekeken hebben dat iemand na 230km met een gangetje van 11km per uur voorbij kwam razen al schreeuwend hoe blij ze was. Verbaasd applaudiseerden ze voor me.

Leonidas kwam steeds een stukje dichterbij. Nog maar 12.3km, nog maar 9km en de laatste keer dat ik mama en Koen zou zien voor de finish. Ik riep naar ze dat ze net zo moesten genieten van de finish als ik. Ik kwam eraan! Onderaan de weg stond Wilma Dierx me op te wachten. Ze vertelde me dat ik gewoon als 2e dame zou gaan finishen. Ik probeerde haar uit te leggen dat het me helemaal niks kon schelen: ik zou gaan finishen en that’s all that matters. In volle vaart denderde ik het laatste checkpoint voorbij. Dat laatste stukje zou ik ook wel zonder water kunnen. Een politiemotor met zwaailicht stond me op te wachten voor het laatste stukje en samen met een groep kinderen op fietsen escorteerde hij me naar de finish. Ik draaide voor het laatst de hoek om en zag in de verte Leonidas staan. Eindelijk! Hier had ik zo lang naar uitgekeken en hier had ik zo vaak over gedroomd. En nu liep ik hier, in Sparta. Na 246km. Rijen dik stond het publiek langs de kant en ik zag mama en Koen midden op het plein. Ik wilde ze de grootste knuffel ter wereld geven maar ze schreeuwden dat ik door moest lopen. De laatste meters, 4 traptreden en daar stond ‘ie dan: Leonidas.

Ik moest huilen en lachen tegelijk. Ik had m’n hand voor m’n mond in volle verbazing dat ik het gehaald had en ik realiseerde me dat ik het ook nog in een onmogelijke tijd had gedaan. Er schoot van alles door m’n hoofd maar ik was zo ontzettend gelukkig dat ik daar stond. Ik kreeg de lauwerkrans op m’n hoofd en er stonden overal fotografen om me heen. Ik werd eventjes geleefd maar genoot van alles. Of ik cola wilde, of ik mee wilde naar de medische tent. Ben je gek?! Ik was nog prima in staat om de sirtaki te dansen dus ik wilde helemaal niet mee die tent in. Een paar minuutjes later had ik toch wel even een stoel nodig om niet tegen de vlakte te gaan maar hey: dat mocht ook wel na 246km. Met mama en Koen naast me realiseerde ik me dat het gelukt was. We hadden Project Leoniedas tot een goed einde gebracht. Hier stonden 3 hele gelukkige mensen.

{b}Reflecties{eb}

Wat een reis is dit geweest! Op het moment dat je besluit om aan een project als dit te beginnen heb je geen idee wat er (letterlijk) op je pad gaat komen. Je bespreekt het met je trainer, maakt een lange-termijn planning en doet training na training met altijd vaag op de achtergrond dat ene doel. Maar het wordt pas concreet als het dichterbij komt. Door elke dag een snapshot uit m’n leven te posten via Project Leoniedas werd het niet alleen voor anderen zichtbaar wat ik deed, maar het maakte het ook heel tastbaar voor mezelf. Alles wat ik deed in het jaar voor de Spartathlon stond in het teken van die 246km. De kilometers die ik liep (dat waren er van januari tot september 2012 alleen al meer dan 5.000) maar ook de boeken die ik las, de biertjes die ik dronk en de concerten die ik bezocht. Al die kleine puzzelstukjes bij elkaar maken het complete plaatje.

Dat het plaatje zo mooi zou worden weet je natuurlijk nooit vantevoren. Het is dan ook absoluut geen valse bescheidenheid als ik zeg dat ik deze tijd van 28:42:36 nooit had verwacht. Natuurlijk ga je ervanuit dat je de finish haalt anders begin je er niet aan. En natuurlijk hoop je dat je een klein beetje speling hebt op de limiet van 36 uur. Maar dat ik de luxe had om me geen enkel moment druk te hoeven maken om de tussentijdse cut-offs is ongekend. Er zijn slechts een paar wedstrijden in je leven dat alles, maar dan ook alles klopt. Dit was er zo een. Waarmee ik niet wil zeggen dat je met een beetje geluk de 246km kan overbruggen, ik geloof dat de voorbereiding een hele belangrijke rol heeft gespeeld.

Hoewel ik elke meter zelf heb gelopen is deze reis echt een team-effort geweest. Uiteraard heb ik heel veel te danken aan de begeleiding van Frank Heldoorn. Hij is nu ruim 2 jaar m’n trainer en de vooruitgang is geweldig. We verbazen onszelf af en toe. Elke maand evalueren we hoe het gaat en passen we de trainingen aan als dat nodig is. Zo heeft Frank me optimaal voorbereid op dat ene belangrijke moment. Pieken op het juiste moment noemen ze dat, en dat het dan ook echt lukt is voor mij een bevestiging dat we samen op de goede weg zijn.

Maar er is ook een groep mensen die geen schema’s voor me maakt maar oh-zo-belangrijk zijn. M’n moeder, m’n vriendje, m’n broertje, vrienden, vriendinnen, zelfs de collega’s op m’n werk hebben 2 jaar lang moeten luisteren naar al mijn verhalen over lopen, Spartathlon, lopen en nog meer Spartathlon. Er zijn zoveel weekenden geweest dat ik lekker naast Koen had kunnen liggen, ontbijtje met een gekookt eitje. Maar nee hoor: Leonie was sinds 4 uur ‘s nachts aan het lopen. Etentjes met familie en vrienden gingen vaak wel door, maar zonder mij. Ik moest nog lopen, dronk toch niet en was moe van alle kilometers die ik al gemaakt had. Allemaal hebben ze ermee moeten dealen en altijd was er de support. Zonder hen was dit nooit mogelijk geweest.

Ik zit hier nu omringd door een lauwerkrans die al bijna verlept is maar zoveel betekent. Een zilveren lauwerkrans, een medaille, een certificaat met m’n tussentijden, een trofee van de stad Sparta met daarop de helm van Pheidippides. Al die dingen vertellen me wat ik gedaan heb maar ik moet het echt nog gaan realiseren. Ik heb zoveel meer gekregen dan waarom ik gevraagd had. Het duizelt me.

Ik vertel m’n verhaal aan Losseveter.nl, ik heb een journalist van Trouw aan de telefoon terwijl ik in Athene de toerist uithang. Morgen komt Runner’s World op de koffie. Misschien dat ik door het verhaal maar vaak genoeg te vertellen stukje bij beetje ga beseffen wat ik gedaan heb. Tot die tijd kijk ik om de zoveel tijd naar de prachtige foto’s die Koen gemaakt heeft en ben ik gewoon volmaakt gelukkig.

{b}The uncut version{eb}

Een ruime week na de Spartathlon is het normale leven weer begonnen. Dat wil zeggen: ik verplaats me nog steeds op een roze wolk en toen ik vandaag op kantoor kwam mocht ik het feestje nog eens helemaal opnieuw vieren met taartjes, Belgische biertjes voor thuis, een kaart he-le-maal volgeschreven door lieve collega’s en een heus verwenarrangement in een Spa Resort. Glimmend van trots vertelde ik het verhaal aan iedereen die het wilde horen. En al vertellend komen langzaam maar zeker ook meer herinneringen terug. Sit back and relax: here’s Spartathlon, the uncut version.

‘Hey mam, wil je toch nog iets voor me doen?!’ zo vroeg ik vanuit m’n Atheense hotelkamer een paar dagen voordat ze op het vliegtuig zou stappen. Ik maakte me al geruime tijd zorgen over de zwerfhonden die op en rond het parcours zouden ronddolen. Na het lezen van het verslag van Jan Albert Lantink was de paniek dan ook compleet:
{i}Wordt de Sangaspas met relatief gemak genomen, het duurt niet lang voordat er uit onverwachte hoek een aanval komt op een goede klassering. ‘Bij de landerijen vlak voor Tegea waren nogal wat loslopende honden. Een exemplaar was echt groot, en ook nog eens vals. Ik heb ‘m eerst met mijn lamp recht in de ogen geschenen en, toen dat niet werkte, heel hard gebruld. Het moet tot in Italië te horen zijn geweest! Maar het hielp wel, uiteindelijk ging hij ervan door. En ik ook, dus bijkomend voordeel was dat mijn tempo voor even aanzienlijk omhoog ging.’ De adrenaline blijft nog even doorstromen. ‘Tegen de eerste de beste official die ik daarna tegenkwam, heb ik geroepen: Shoot the dog!’{ei}

Het was duidelijk: deze hondenfoob heeft grof geschut nodig. Een apparaatje zo klein dat het aan m’n belt kon hangen en zo ellendig voor die beesten dat ze het uit hun hoofd zouden laten om het op m’n kuiten te voorzien. Het onhandig grote spuitbusje wat een laf sissend geluid maakte voldeed niet echt aan de verwachtingen. Maar ze bedoelde het goed……m’n lieve mama. Een aantal keer heb ik een halve hartverzakking gehad toen in het donker een hele groep honden keihard naar me blafte en gromde, maar gelukkig zat er vrijwel altijd een hoog hek tussen hen en mij. Op die ene hond na die het gezellig vond om achter me aan te rennen. Met wat hysterisch geschreeuw en handgebaren heb ik ‘m overgedragen aan de vrijwilligers van het checkpoint een paar kilometer verderop. So far m’n carriere als hondenfluisteraar.

Toen de dag was aangebroken om de startnummers op te halen besloten we eerst nog even iets te eten in een heerlijke, luxe mall inclusief airconditioning. Als 3 goden in Frankrijk genoten we van een club sandwich en espresso freddo. Even vergeten dat er nog hard gewerkt zou moeten worden. Het gevolg was echter dat we bijna te laat waren voor het inleveren van m’n dropbags. STRESS!!! Tot overmaat van ramp werd me tussen neus en lippen door verteld dat ze nog even wat bloed zouden afnemen. Hold on. WAAAAAAIT! Nog nooit in m’n leven heeft iemand dat bij me gedaan. En degene die dat zou proberen is z’n leven niet zeker kan ik je melden. De enige naalden die ik toelaat zijn naalden die een mooi plaatje achterlaten. Van dit soort naalden krijgt het dappere Amsterdamse blondje een gruwelijke wegtrekker. Just imagine my face, de dag voor DE start terwijl m’n adrenaline al zwaar aan het koken was doordat we bijna te laat waren. Godzijdank zag de prikmevrouw ook wel dat ik al bijna flauwviel bij het idee alleen en bleek het te gaan om een vrijwillig onderzoek. Dus. Zonde van al die hartslagen.

Ongeprikt en zonder hondenapparaatje liep ik een dag later dus door het pikkedonkere Griekenland. Te genieten, want hoeveel herinneringen ook terugkomen, dat blijft toch het bovenliggende gevoel. Elke stap weer. Op de Sangaspas had ik m’n Japanse ‘It’s HAAAAAARD!’ vriend, maar op de smalle weggetjes na de pas liep ik naast Andreas Falk, startnummer 185. Ik had hem al eerder kort gesproken en hij had iets goed te maken na een naar eigen zeggen mislukte race vorig jaar waarbij hij net geen 34 uur nodig had om te finishen. Hij had echter 1 probleem: hij was moe. Zo moe dat hij vroeg of hij naast me mocht lopen terwijl ik de oren van z’n slaperige hoofd zou praten. Ik vertelde hem vriendelijk dat m’n arsenaal sterke verhalen niet zo groot was en hij wellicht beter een andere manier kon vinden om wakker te blijven. Koffie en zuks. Maar hij wilde niet wachten tot het volgende checkpoint dus begon hij zich (ik verzin het echt niet) keihard in z’n gezicht te meppen. Steunen, kreunen, roepen, meppen, in z’n handen klappen en bijna de berm in lopen. Ik kan je vertellen dat het een hilarisch gezicht was in een toch al surrealistische setting.

Toen Andreas de geest weer had liep hij een stukje voor me uit. Niet veel later hoorde ik iemand keihard door de wijngaarden schreeuwen: LOOK OUT!!! There is a snake on the road! DID YOU HEAR ME?! There is a snaaaaaake on the road! Het was m’n slaperige vriend. Ik heb de hele weg minutieus bekeken met m’n hoofdlamp maar geen slang te vinden. Totaal in een slaapdelirium liep hij weer door, zich nog steeds keihard voor z’n gezicht slaand. Ik kon de slappe lach niet onderdrukken en overweeg deze scene op te nemen in Spartathlon: the movie.

En dan het gesprek wat ik ooit had met m’n trainer, Frank. Jarenlang (en dan bedoel ik bijna 20 jaar) was hij actief in de top van de triathlon wereld. En dat brengt van die praktische problemen met zich mee. Plassen tijdens het zwemmen: soit. Op de fiets: ook te doen. Tijdens het lopen: soppen in 1 schoen. Van horen zeggen dus heh……met een gezicht in de kreukels en een kreet die klonk als IEUW vertelde ik Frank dat ik dat nooit zou doen. Dat was prima, maar ik moest hem 1 ding beloven: als het ooit om een podiumplaats gaat in een belangrijke wedstrijd, denk dan nog eens terug aan dit gesprek. En zo liep ik, na 24 uur lang netjes de Dixie of de berm te hebben opgezocht ineens Szilvia Lubics voorbij. Omkijken deed ik niet. Gas erop en lopen voor je leven. En toen dus dat moment. De twijfel was er, toegegeven. Zeker een seconde of 30. Maar ik herinnerde het gesprek en besloot het erop te wagen. Het voordeel van vrouw zijn is dat je synchroon in je schoenen sopt. Gelukkig stonden er flessen water klaar om over mezelf heen te kieperen bij het volgende checkpoint waardoor de ergste schade wel weggespoeld was. Wist ik veel dat ik ruim de tijd had kunnen nemen om een WC op te zoeken……uiteindelijk finishte Szilvia een ruim uur na mij.

There you have it: confessions of an ultrarunner. Dat opgebiecht hebbende kan ik melden dat ik de komende tijd aan de slag ga met alle 900 (!!!) foto’s en filmpjes die tijdens de Spartathlon zijn gemaakt en alle Project Leoniedas materialen van afgelopen jaar. Het doel is om er een korte film van te maken. Als herinnering voor mezelf, maar ook om te delen met jullie. Een heuse screening in een bioscoop moet de perfecte afsluiting worden van deze oh-zo-mooie en geslaagde reis. I’ll keep you posted!

{b}Léonie van den Haak{eb}

Bron: http://www.giventofly.nl (en http://www.dutchroadrunners.nl/profiles/blogs/prelude t/m http://www.dutchroadrunners.nl/profiles/blogs/the-uncut-version )

{i}Noot van Martien Baars: helaas ben ik nog niet toegekomen aan een analyse van de loopsnelheden tijdens de Spartathlon 2012 maar aan het eind van het jaar vond ik het wel toepasselijk om met het verhaal van Léonie van den Haak de roemruchte editie van dit jaar weer voor het voetlicht te halen.

Engelstalige verslagen die ik op internet tegenkwam:
Glen Redpath: http://www.salomonrunning.com/us/blog/glen-redpath-at-spartathlon-2012-part-two.html
James Adams: http://www.runningandstuff.com/blog/2012/10/2/spartathlon-2012.html
Leonidas Athanasopoulos : http://polyenios.blogspot.nl/2012/10/spartathlon-2012-my-view-from-side-lines.html{ei}