De 120 km van Texel 2013

Hans Jurriaans: “Het eerste stuk strand ter hoogte van De Koog was op veel plaatsen weer net zo schuin als twee jaar geleden. Af en toe moest je echt lopen als Herr Flick in ‘Allo allo’…”

Voor de 120 km van Texel stond ik 22 keer aan de start van een ultra-wedstrijd. Hiervan bereikte ik 20 keer de finish. Eén keer daarvan koos ik voor een kortere afstand tijdens de wedstrijd, 75 km i.p.v. de 100 km tijdens de Dutch Coast Ultra Run. Ik finishte niet in de 1/2e JKM 2010 en de 120 km van Texel 2011. Voor die 1/2e JKM heb ik in 2012 op een mooie manier revanche kunnen nemen en dat was nu ook mijn bedoeling op Texel.

In de voorbereiding had ik zeker de laatste drie maanden, naar mijn mening, alles goed gedaan. De grootste valkuil is voor mij altijd het te veel doen, maar die had ik sinds december weten te omzeilen. Toch had ik zo veel en gevarieerd mogelijk getraind als voor mij mogelijk is. Ik stond er dan ook zeker beter voor dan twee jaar geleden en ook nog wel iets beter dan voor de 1/2e JKM van vorig jaar. Vol vertrouwen begon ik dan ook aan het afbouwen van de training de laatste twee weken.

Anderhalve week voor 1 april deed zich dan voor de zoveelste keer voor een wedstrijd het blijkbaar onvermijdelijke voor. Weer een virusinfectie, een verkoudheid waar, bij één van mijn kinderen na een week zwaar verkouden te zijn geweest, dit overging in een voorhoofdholte ontsteking, die ook ongeveer een week in beslag nam. Als je dan gaat rekenen……..ach nee je moet positief blijven denken. Dus na een kleine week keelpijn concludeerde ik dat de verkoudheid terrein prijs gaf. Bovendien ging ik de laatste week voor de wedstrijd iedere dag ongeveer een uur eerder naar bed dan gebruikelijk dat zou de verkoudheid toch wel de das om doen. Als je dan een paar dagen voor D-day je bewust bent van het feit dat je een neus- en voorhoofdholte hebt, omdat je die voelt ben je niet blij.

Maar goed, positief denken moest ik en nog lekker uitslapen het laatste weekend en zo ging ik vol goede moed op zondagmiddag naar Texel. Ik sliep in de Stayokay -ongeveer net zo lang als twee jaar geleden- anderhalf a twee uur! Ik lag om 22.00 uur in bed, maar door de zomertijd die net ingegaan was voelde dit als 21.00 uur. Met vier man op een vrij kleine kamer en een veel dikker dekbed dan thuis en dan ook nog in de voorafgaande week zeker 7 uur meer geslapen dan normaal. Kortom mijn lichaam wilde lopen en ik lag in bed slechts te wachten tot ik er weer uit mocht. Om drie uur voelde ik me dan ook gewoon uitgerust en konden we lekker aan het ontbijt.

Tegen half vijf gingen we naar buiten richting de start. Twee jaar geleden stonden we daar ontspannen op een lente ochtend. Dit keer was het winter. Het vroor licht en er stond een zwakke noordoostenwind, maar het was prima loopweer. Na de starttoeter ging het ontspannen richting de Waddenzee. Ik liep in een vrij grote groep rond de 11 km/h, maar doordat iedereen zo zijn verschillende eet-, drink- en sanitaire momenten heeft raakte het deelnemersveld toch langzamerhand verspreid.

Het liep echt heerlijk en het langzaam rood kleuren van de lucht boven de Waddenzee was weer prachtig om te zien. Pas in de richting van de vuurtoren begon het echt licht te worden en de duinen en de mistflarden, die daar nog hingen, leken af en toe roze te kleuren. Toen we na zo’n 32 km het duin over mochten richting de Slufter kregen we helemaal een mooi plaatje te zien. Boven de Slufter hing nog volop mist, maar deze werd zo hier en daar toch al verdrongen door de zon, die over het duin kwam kijken. Als je dan ook nog wat hazen weg ziet rennen in de mist…….prachtig!

Het eerste stuk strand ter hoogte van De Koog was op veel plaatsen weer net zo schuin als twee jaar geleden. Af en toe moest je echt lopen als Herr Flick in ‘Allo allo’ en het leverde mij het eerste probleempje van de dag op. Mijn rechterheup raakte een beetje geïrriteerd, maar het belemmerde mij niet om in hetzelfde tempo mijn weg te vervolgen. Bij het verlaten van het strand ging het over het zogenaamde ‘Paggapaadje’, een schelpenpad door de duinen, weer zo’n mooi stukje van deze wedstrijd. Daarna volgde een stuk over het asfalt door ‘De Dennen’ wat ook al absoluut niet lelijk te noemen is en wat leidt naar Jan Ayeslag de opgang naar het strand en……de Hors!

De Hors? Ja, de Hors, de zandplaat aan de zuidkant van Texel was twee jaar geleden de scherprechter voor mij. Het zand was toen ontzettend mul en met name in de warmte van de tweede ronde was het voor mij de nekslag. Nu kreeg ik het in de eerste ronde op de Hors al warm en deed ik mijn jack in mijn rugzakje. Het zal gekomen zijn door de wind in de rug en de zon, want de Hors lag er dit keer prachtig bij en was met weinig extra inspanning te nemen. Zo kwam ik na 55 km probleemloos weer bij mijn fietsbegeleider, Sander en omdat ik een warmere tweede ronde verwachtte vroeg ik hem of hij mij jack mee kon nemen en mij na de wedstrijd weer terug kon geven.

Het keerpunt bij de veerhaven bereikte ik als 11e na 5:29 uur dit keer ruim voor de start van de 60 km. Ik begon al voorzichtig optimistisch aan mijn eindtijd te denken. Hoe anders zou het lopen. Na 65 km ging ik weer de Hors op en nam afscheid van Sander. Ik liep nu in lange tight en t-shirt met korte mouwen en het was toch wel wat fris tegen de wind in (ongeveer 4 graden en windkracht 4 à 5). Na 68 km werd ik vrij plotseling misselijk en kreeg last van mijn darmen door de koude wind. De kracht was ineens helemaal weg. Ik dacht echter wel te kunnen herstellen op de asfaltweg door ‘De Dennen’, want daar liepen we weer beschut. Daar kwam Ton Peters bij mij fietsen, hij heeft naar mijn schatting ongeveer 40 jaar ervaring met ultralopen en vond dat ik er wat frisjes bij liep. Nu weet ik inmiddels zeker dat als het lichamelijk slechter gaat ook je hersenen niet meer goed werken (ik maakte al eens rekenfouten tijdens een 6 uursloop), want Ton bood mij tot twee keer toe een jack aan, maar ik dacht dat ik dat niet nodig had!

Het laatste stuk strand deed ik mijn muts maar weer op en mijn handschoenen aan. Hierna dacht ik de meeste koude wind toch echt gehad te hebben. Dat was een grote misrekening. De wind leek in de duinen alleen maar harder te gaan waaien en stond recht tegen. Ook eenmaal aan de binnenkant van het duin was het niets beter. Ik kon wel weer wat cola drinken vanaf kilometer 77, maar mijn krachten keerden niet meer terug. Al mijn hoop was gevestigd op het bereiken van het 95 km-punt vlakbij de vuurtoren en zo’n beetje het meest noordelijke punt. Hierna zouden we wind mee krijgen en hoopte ik op enig herstel en makkelijker lopen.

In plaats van wind mee was het in mijn beleving de eerste 5 km na de vuurtoren meer zijwind en wel een hele koude, die over de Waddenzee aankwam. Ik moest het hardlopen steeds vaker afwisselen met wandelen en het opstarten na het wandelen werd steeds moeizamer. Voorbij het 100 km-punt (mijn Garmin gaf al 101,8 km aan) lukte mij het niet meer om te gaan hardlopen. Tot drie keer toe probeerde ik het nog, maar alle seinen stonden nu op rood. Het lichaam weigerde gewoon dienst. Ik kon nog wandelend door gaan naar de finish, maar dan zou ik met een finishtijd van ca. 14 uur (1 uur boven de limiet) nog blij mogen zijn. Bovendien kreeg ik het wandelend niet meer warm en kwam het gevaar van onderkoeling er nu ook duidelijk bij. Noch zinvol noch verstandig leek het mij om door te gaan en zodoende zette ik na 103,9 km mijn Garmin stop om plaats te nemen in de bezemwagen.

Groot was natuurlijk mijn teleurstelling dat ik weer op moest geven. Aan de andere kant waren er ook vele mooie momenten vooral in de eerste ronde, maar ook de vele aanmoedigingen en bemoedigende woorden van mij bekende en onbekende 60 km-lopers waren hartverwarmend. Zo was het toch ook een mooie, waardevolle en leerzame ervaring. Lessen in nederigheid op Texel deel 2.

Hans Jurriaans