Wat was er het eerst: bevruchte eicel, rib of wat?

Een pleidooi van Jos Akkermans aan de deelnemers in Steenbergen om hun streefafstand met 12-15 kilometer te verhogen

Vandaag kan ik als ruim 63-jarige nogmaals een oproep doen aan ultralopers uit het Nederlands mannenteam (loopsters hebben dat geeneens nodig: die hadden de guts de A-limiet reeds te benaderen) : schroef je aantal streefkilometers voor Steenbergen gerust op met zo’n 12 – 15. Ik ga dat namelijk zeker doen en heb dit sommigen al weleens tussen de regels door verteld of gemaild.

Toen Henri mij mailde dat 192 km niet genoeg zou zijn voor plaatsje bij de eerste 100 had ik mij in eerste instantie verzoend met dat feit. Sinds enkele weken is bij mij het besef (en de vorm) gegroeid en al doordenkend ontstond bij mij de gedachte: als ik nu eens…..

Om een lang verhaal kort te houden, ik ga voor ruim meer, zeker in de mood voor podiumplek (basistempo dankzij Chi Running bijna 2 km beter dan in 2005 toen ik brons bemachtigde) en op basis van het gisterochtend moeiteloos uit de mouw geschudde loopje naar de Oase, blauwe route en wederom retour in een tijd die ik alleen liep ten tijde van mijn snelste marathon ooit (Etten-Leur 2000 dus op mijn vijftigste).

Ziende dat twee gerenommeerde buurlanden waar het ultralopen betreft, namelijk Duitsland en Frankrijk, 226 hoog respectievelijk 240 hoog hebben staan als 60plus bestprestaties, heb er het volgende op bedacht. In de oosterse filosofie kent men zeven chakra’s; ik onderken aan mijn dromen voor resultaat ook zeven niveau’s. Te beginnen bij de 192 en maximaal een afstand die door mij nog als realistisch wordt beschouwd (op een termijn van twee jaren, 2014 heb ik andere aardige plannen).

Ik weet dat Erwin Borrias Wilma gaat begeleiden. Welnu, pal voor de start in Steenbergen hoop ik hem een gesloten envelop te overhandigen waarin het door mij nagestreefde aantal km’s of ander meetpunt staat beschreven. Ik ga voor minimaal het vierde en dat houdt in strijden rond het podium en liefst voor een niveautje verder; of dit verband zou kunnen houden met andere door mij in dit verhaal genoemde wapenfeiten kan ik niet verklappen. Wat ik wel prijs wil geven is dat ik voor een negatieve split opteer om het risico om mezelf op te blazen in de eerste 16 uren zo klein mogelijk te houden.

Erwin zal de enige zijn die kan inschatten of het zinvol wordt dat Wilma en ik de laatste ca. 8 uren elkaar bijstaan. Dit was al eens succesvol, hoewel als ik eerlijk ben ik moet toegeven dat tegenwoordig nauwelijks een nederlandse ultraloper nog in haar schaduw kan staan waar het een 24 uur betreft en zeker geen bejaarde. Welnu we gaan het zien. Zij en Léonie hebben mijn perspectief verlegd, in feite zoals Ria Buiten dat voor een zesdaagse deed.

Vrouwen zetten de toon en daarom vind ik het des te merkwaardiger dat zij zouden zijn ontstaan uit een rib van ons; als bioloog leerde ik dat er een eicel aan te pas komt vooraleer een zoogdier in de maak komt. Wat ik wel weet dat zij je soms een rib uit je lijf kosten en dit gaat op voor veel echtgenotes, vriendinnen/maitresses, en niet te vergeten jong addergebroed (voor de goede orde, ik ben doorgaans dol op mijn beide kinderen).
Terug naar de mannen; laten zij stuk voor stuk zich beraden of die B (A-) limiet er wellicht wel degelijk in kan zitten en er dan vol overtuiging voor gaan. Het heeft er wellicht iets mee van doen, het motto van de drie musketiers: Eén voor allen, allen voor één!

Hartelijke groet,
Jos
(jos.akkermans35 gmail.com)