Verslag Limburgs Zwaarste 2013

Hans Jurriaans: “Tja, de boeren zijn vandaag blijkbaar tegen ons, want de route loopt hier volledig legaal over een boerenerf, maar de pijlen en linten zijn aan de Kuttingerweg grondig verwijderd. De Garmin is op zo’n moment wel je redding.”

Het is zaterdagochtend 20april 03.30 uur als de wekker gaat. Of is het zaterdagnacht? Veel moeite kost het mij in ieder geval niet om op te staan. Vandaag staat immers Limburgs Zwaarste op het programma. Door sommigen ook wel Limburgs Mooiste genoemd, maar in ieder geval o zo zwaar. Na een kop koffie en wat boterhammen is het bijna half vijf als ik wegrijd. Ik ben zo’n tien minuten later dan gepland, omdat ik op het allerlaatst bedenk dat ik één van mijn grote tenen nog extra goed in moet pakken. Deze is niet bepaald ongeschonden uit de strijd op Texel gekomen en verdient op een dag als deze extra bescherming.

Dit is trouwens een tijdstip van de dag waarop je in onze doodgewone, brave woonwijk ook extra op je hoede moet zijn. Toen ik op tweede Paasdag net begonnen was met de 120 km van Texel werd om vijf uur ‘s ochtends bij onze overburen met bruut geweld een kraantje van de muur geramd. Het was er blijkbaar één waar koper in zat. Dan staat weliswaar korte tijd later de politie bij je op de stoep om te waarschuwen dat je voortuin onder water staat, maar het kwaad is al geschied.

Iets verderop is één van de twee ontsluitingswegen van onze wijk afgesloten in verband werkzaamheden aan het riool. Er komen zo ‘s nachts natuurlijk veel minder drollen langs. De koperdieven zullen nu wel verstek laten gaan met nog maar één vluchtweg deze woonwijk uit. ‘Drollen’ zijn er verderop wel bezig geweest, want als ik het plein bij de supermarkt op draai zie ik dat één van de ruiten van het bushokje de nacht niet heeft overleefd. Ron Teunisse bedacht ooit al een mooie straf voor deze vernielzuchtigen: met hem mee lopen! En dit was in de tijd dat Ron in zo’n 25 uur van Athene naar Sparta liep. Zouden ze nu met mij mee moeten lopen in Limburgs Zwaarste dan was de straf al een stuk lichter, maar nog altijd pittig. Frappant eigenlijk dat wat ik voor mijn plezier ga doen – 100 km lopen met meer dan 2500 hoogtemeters – voor anderen een straf kan zijn.

Nog geen vijftig meter verder, waar het fietspad de weg kruist, kan ik ternauwernood een kapot gegooide bierfles ontwijken. Je zult maar om half vijf ‘s ochtends op 500 meter van je huis met een kapotgereden band staan. Kom je dan nog op tijd voor de start om zes uur in Heerlen? Na het verlaten van de Tegelse ‘concrete jungle’ verloopt de reis verder redelijk soepel. Alleen de A73-tunnels bij Swalmen en Roermond zijn weer eens gesloten. Maar ja wanneer is dat nou niet in de weekendnachten? Weer tien minuten vertraging erbij, maar ik ben ruim op tijd vertrokken en relaxt.

Om zes uur staan we klaar aan de start in Heerlen of liever Imstenrade om precies te zijn. Zo’n 80 mensen die aan hun tocht over 80 of 100 km door het Limburgse land beginnen. De wethouder wil al enthousiast het startsignaal geven, maar natuurlijk worden we eerst nog even toegesproken door organisator Willem Mütze. Er is een kleine parcourswijziging in Wijlre, omdat de boer over wiens wei we zouden lopen een meningsverschil heeft met de gemeente. Het hek naar de wei is nu dicht en tja wie klimt er na 85 km nog over een hek? Om even na zessen mogen we dan de wijkende duisternis in.

De temperatuur is net boven nul en het is helder, heerlijk loopweer dus. Het heeft de afgelopen weken weinig geregend en het parcours zal er niet gauw droger bij liggen dan nu. Na een paar kilometer sla ik op een Y-splitsing het verkeerde pad in. Ik kies voor het pad wat omhoog gaat, lijkt me logisch, maar keer na circa 100 meter op mijn schreden terug. Van ongeveer de vijfde positie val ik een plek of tien terug. Dat vind ik echter niet erg, want ik moet toch rustig beginnen van mezelf. Heuvel op probeer ik mijn krachten zo veel mogelijk te sparen. De steilere stukken wandel ik, dit is tegen mijn gewoonte in, maar ik weet dat het echt moet. Heuvel af loop ik zo soepel mogelijk, maar met kleine pasjes om mijn bovenbenen te sparen. Ik zal ze nog nodig hebben.

Voor de eerste verzorgingspost kom ik toch nog iets boven de, door mijzelf vastgestelde, maximumsnelheid van gemiddeld 11 km/h uit. Daarna begint mijn gemiddelde snelheid heel langzaam te zakken. De hoogste heuvels zitten in het eerste deel van de route en zijn daar vast debet aan. Toch schuif ik weer wat plaatsen op in het klassement en kom als achtste boven op de Vaalserberg aan. Mooi om het drielandenpunt zo verlaten te zien. Even verderop kan ik twee lopers, die naar België afdalen, terug de juiste route op schreeuwen. Hierna gaat het lekker ‘golvend’ verder door het Vijlenerbos richting de derde verzorgingspost bij boscafé ‘t Hijgend Hert na 31 km. Wat een keus op deze verzorgingspost. Gelukkig realiseer ik me snel dat ik hier nog een keer kom als er weer 20 km afgelegd zijn. ‘T Hijgend Hert is dan ‘ravito’ nummer vijf. Nu dus eerst een stuk rijstevlaai en bij het tweede bezoek een rijstepuddinkje. Dan moet ik de vanillevla maar gewoon thuis nemen.

De route voert nog een klein stukje door het Vijlenerbos, voordat we het open terrein in mogen richting Epen. Ook dat is mooi, want dat levert vergezichten op om van te genieten. Leuk vind ik dat na afloop juist een Belgische loper tegen mij zegt hoe mooi hij dit vond. Hij loopt vaak trails in de Ardennen, daar is het uiteraard ook mooi lopen, maar dit is dan weer anders mooi. Verandering van trail doet lopen zal ik maar zeggen. Na bijna 37 km loop ik tot twee keer toe fout op één kruising! Ik mopper wat op mijzelf wat onterecht blijkt. Als ik goed naar de route op mijn Garmin kijk en de routemarkering….. Welke routemarkering? Tja, de boeren zijn vandaag blijkbaar tegen ons, want de route loopt hier volledig legaal over een boerenerf, maar de pijlen en linten zijn aan de Kuttingerweg grondig verwijderd. Ach ja, what’s in a name? De Garmin is op zo’n moment wel je redding.

Verderop krijgen we gelukkig weer een stukje bos, het Onderste Bos. De druk op mijn darmen is wat hoog geworden en tussen de kale bomen weet ik hier gelukkig wat verlichting in te brengen. Mooi vind ik de reactie van Remco als ik hem verbaas door voor de tweede keer vlak na hem bij een verzorgingspost te arriveren. “Oh, was jij dat!” Ja, die kale bomen ook, maar net genoeg om discretie te waarborgen.

Van Epen terug naar ‘t Hijgend Hert lopen we gezellig samen, maar weer terug in het Vijlenerbos begint het bij mij al wat moeizamer te gaan en ik zie Remco soepel voor mij uit lopen. Weer bij de ravitaillement fantastique aangekomen zitten er ruim 51 km op, zeg maar halverwege. Ik ben nu ruim 5 uur en 3 minuten onderweg en ongeveer een kwartier langzamer dan vorig jaar. Precies volgens de planning rustiger gestart en niet onder de vijf uur halfweg alleen het bijbehorende gevoel, fit en fris, ontbreekt. Je kunt niet alles plannen blijkbaar en ik weet dat het weer een zware tweede helft gaat worden.

VP 6, die volgens mijn Garmin op 60 km ligt bereik ik na zes uur. Ik krijg de gedachte dat 60 km mooi geweest zou zijn vandaag, maar al gauw komt de volgende gedachte “Eerst maar naar Valkenburg dan hoef je alleen nog maar de terugweg naar Heerlen”. Valkenburg, dat op bijna 80 km ligt, is voor mij psychologisch halverwege. Eigenlijk wel vreemd, een heenweg van 80 en een terugweg van 20 km en toch bij je startplaats uitkomen. Vlak voor deze rustplaats, die zich in Nijswiller bevindt, haal ik twee lopers in die ik al ruim voor de Vaalserberg achter me had gelaten. Een Nederlander en een Duitser (denk ik), vermoedelijk ze zijn bij de Kuttingerweg fout gelopen. De Duitser vraagt mij naar de afstand op mijn Garmin, “sechzig” antwoord ik, “und du?” “sechsundfünfzig” klinkt het teleurgesteld. Zo zijn ultralopers, balen als ze te weinig gelopen hebben. Ze zullen de kilometers vast nog wel ergens teruggepakt hebben.

De zon schijnt best onbarmhartig als ik richting het Eyserbos loop. Ook de wind doet zich echter gelden. Het zal een graad of 12 zijn en uit de wind is het echt warm. Mijn petje, dat ik vanochtend nog op had tegen de kou, kan nu op als bescherming op tegen de zon. Op de Schulsbergweg even buiten Nijswiller is weer een cruciale pijl weggehaald, een ‘voorloper’ van de organisatie wijst me hier op. Ik zou waarschijnlijk wel gered zijn door mijn Garmin, zoals een stukje verder bij Wahlwiller gebeurt. De wandelende ‘voorloper’ is bij mij komen rennen en samen lopen we verkeerd. Na een paar honderd meter zonder markeringen besluit ik om te keren en al gauw zie ik een lint hangen, alleen wel aan de ‘verkeerde’ kant van de beek. Kletsnatte schoenen kan ik nu niet gebruiken dus loop ik terug tot het bruggetje waar het fout ging. Begin ik soms moe te worden?

Bij het naderen van Valkenburg, vlak na Kapel de Kluis, moet ik me nog een keer verschuilen tussen de kale boompjes. Even gehurkt zitten vinden de benen best fijn, maar het kost wel weer twee minuten. Een andere loper haalt me bij, maar wat maakt het uit het is alleen nog maar een strijd met mezelf. Aangezien Valkenburg het niet waard is om voor te sterven wordt het: Valkenburg zien en dan…..gewoon doorlopen naar de finish. Het gaat weer terug richting het Eyserbos, het is prachtig weer alleen die noordoostenwind mag wel wat minder. In Wijlre volg ik netjes de gepijlde omleidingsroute ten opzichte van het Garminbestand. Ik heb nu 88 km gelopen en moet er niet aan denken over een hek te moeten klimmen. Vlakbij de Brandbrouwerij kijk ik nog wel even glimlachend naar de schrikdraad waar ik me vorig jaar aan vastgreep, het is van dezelfde boer als die nu zijn hek gesloten houdt.

Iets verderop in Wijlre roept een man, die met twee anderen een biertje staat te drinken, mij iets toe. Ik ben het Wijlre’s dialect niet machtig, maar ik begrijp hem wel: “Wat dich neet doeus om beej dien vrouw weg te zien”. Ik reageer er niet op, maar denk er wel even over na. Vroeger riepen ze “Ze hebben hem al”, dat vond ik toen vrij dom. Wat deze man zegt is eigenlijk nog veel dommer, misschien heb ik wel helemaal geen vrouw, maar wil ik dat wel heel graag of nog erger zou mijn vrouw net overleden zijn. Of neem ik het nou veel te zwaar op?

Bij de op één na laatste verzorging bij het Eyserbos neem ik nog een lekker stuk vlaai. Het is belangrijk om goed voor jezelf te zorgen bij dergelijke inspanningen en je moet blijven genieten. Aangezien het lopen niet meer zo veel genot oplevert kan de vlaai dit mooi compenseren. Bij het laatste versnaperingspunt lukt het een vrijwilligster moeiteloos mij wijs te maken dat alles op is. Ik ben niet zo scherp meer, maar ze laat me uiteraard niet vertrekken voor ik genoeg gegeten en gedronken heb.

Eigenlijk vallen alle stukken in het tweede deel die mij vorig jaar onmenselijk zwaar leken ontzettend mee. Toch voelt het totaal juist wel ontzettend zwaar. Na ruim 11 uur en 24 minuten wordt ik als negende finisher op de 100 km geregistreerd. Mijn Garmin geeft 102,47 km aan als afstand tegen 102,41 km vorig jaar. De tweede helft heb ik slechts 1 minuut sneller afgelegd dan destijds. Soms levert verstandig lopen geen zichtbaar resultaat op, maar het maakt me niet uit ik wil eigenlijk nog maar één ding: zitten en niet meer bewegen.

Het uurtje naar huis rijden kost me moeite en ik krijg een gevoel van ‘de pest in hebben’. Vreemd, want het was toch een mooie reis door Zuid-Limburg. Het pestgevoel wordt puur veroorzaakt door de fysieke vermoeidheid en ongemakken. Anima fessa in corpore fesso, nou ja mijn Latijn is niet zo goed meer, noem het maar een vermoeide geest in een vermoeid lichaam.

Hans Jurriaans