Verslag Liechtenstein, landje 24

Albert Meijer: “Als je naar boven keek zag je dat de berg op verschillende hoogtes bevolkt was met lopers, hetgeen overigens later van bovenaf naar beneden kijkend naar achterblijvers een veel prettiger gevoel gaf.”

Op 1 juni vertrokken mijn vrouw Manon en ik richting Oostenrijk om daar een weekje rond te toeren in het westelijk deel. Dit deel hadden we 2 jaar geleden vanwege het slechte weer niet “gedaan”. Gezien mijn plan om de LGT Alpin-marathon van Liechtenstein te lopen op 8 juni kwam dat eigenlijk wel mooi uit. Hierdoor konden we e.e.a. immers mooi combineren. De zaterdag en zondag waren druilerig en onderweg zagen we dat het water op sommige plaatsen in Zuid-Duitsland wel heel erg hoog stond. Ook hebben we “gezellig” 3 uur in de file gestaan omdat een vijftal sukkels het nodig vond bij een wegversmalling achter op elkaar te rijden.

Maandag en dinsdag waren droog maar nog wel fris en vanaf woensdag werd het elke dag beter. In Oostenrijk verbleven we (met het oog op de marathon) steeds op hoogte, ook heb ik nog 3 x op hoogte getraind (o.a. 3 x 2 km 13% op 2.000m in Obergurgl). Door het late voorjaar (ook daar) konden we onze reisplannen niet geheel uitvoeren, want de Rettenbach, Timmelsjoch (hier wel in de sneeuw gestaan) en de Silvretta waren helaas nog gesloten. Gelukkig waren er nog voldoende andere mooie routes om te rijden (we kwamen ook nog tussen een kudde afdalende koeien terecht). Donderdag en vrijdag waren rustige dagen met weinig reiskilometers en zonder training. Op vrijdag kwamen we in de middag aan in Liechtenstein, waar we een appartementje in Triesenberg hadden geboekt (ook weer op hoogte) met een terras dat een schitterend uitzicht bood op het Rijndal. We moesten de sleutel ophalen in een restaurant. Toen wij daar heen reden zag ik reeds op een kleine honderd meter (schuin van achteren !) dat Simon Pols (wie kent hem niet) op het terras zat. Terwijl ik parkeerde toeterde ik een aantal malen, net zolang tot al het verkeer stil lag, wandelaars bleven staan en iedereen op het terras in onze richting keek, behalve…… Simon, die onverstoorbaar verder ging met eten en drinken. Pas toen ik uitstapte en hem riep wist hij zich los te rukken van zijn natje en droogje. Overigens wist ik al dat hij ook zou lopen, omdat hij samen met zijn vriend Aziz op de deelnemerslijst stond. We spraken af dat ik hen de volgende ochtend zou ophalen om naar de start te gaan, want wij bleken in dezelfde straat te verblijven als waar zij in een hotel zaten. Op vrijdag hebben we ook het startpakket opgehaald, ondanks het feit dat de TomTom ons op een eenrichtingsweg tegen het verkeer in wilde laten afdalen. Met veel moeite (want ik stond op een 10%-weg) slaagde ik er in te keren.

Op 8 juni was het zover. Het was stralend weer en het zou 27C worden, mijn weer dus. De start was bij een fabriek in Bendern. We waren reeds vroeg aanwezig, want ik wilde (omdat die mogelijkheid er was) mijn eigen drankjes afgeven. Om 9.00 uur gingen we van start. Ik had intussen van Simon begrepen dat er nogal wat rottigheid in het parcours zat, terwijl ik begrepen had dat er wel veel geklommen moest worden, maar dat de ondergrond redelijk egaal zou zijn. De eerste 10 km waren als verwacht vlak en gingen over asfalt en vlakke paden. Bij het bordje “10 km” in een winkelstraat in Vaduz moest je rechtsaf en daar begon het feest. Een fors stijgende weg zette meteen de toon, maar daar schrok ik niet van, immers tussen 10 km en 21 km moest 1.000m hoogteverschil genomen worden. De verrassing kwam pas enkele kilometers later, toen het parcours ineens overging in een bospad dat toch wel vrij smal was en bovendien vol lag met oneffenheden. Tot 15 km wist ik het vol te houden om te blijven hardlopen/joggen, maar daarna zag ik in dat wandelen op de steile stukken net zo snel ging. Tijdens de volgende 6 km werd het (voor mijn gevoel) nog steiler, hetgeen bevestig werd doordat mijn oren (net als in een vliegtuig of met de auto in de bergen) af en toe dicht gingen zitten. Als je naar boven keek zag je dat de berg op verschillende hoogtes bevolkt was met lopers, hetgeen overigens later van bovenaf naar beneden kijkend naar achterblijvers een veel prettiger gevoel gaf. Boven gekomen voelde ik mij aardig uitgewoond, ook doordat ik vanwege mijn zeer zwakke enkel (2 x gebroken, 4 x gescheurde enkelband) “doodsangsten” had doorstaan, vanwege de uitstekende boomwortels en losse stenen. Ik was vanaf het 10 km-punt overigens hoogstens door 10 lo(o)p(st)ers ingehaald en deze kwamen in de afdaling (wat ik aardig kan, hoewel het soms te steil en/of te smal was) één voor één weer in beeld. Tot 32 km ging het daarna wel redelijk, al zaten hier ook nog aardig wat lastige kilometers tussen. De verzorging was trouwens zeer goed en ook mijn flesjes (met de van Gert Mertens afgekeken toverdrank) werden op de juiste punten aangereikt. Bij 32 km begon de ellende pas echt. Met stijgingen tot boven de 20% was het vaker wandelen dan joggen, maar ik had intussen een manier van wandelen ontdekt die mij veel andere deelnemers deed passeren. Zelfs ik kreeg het nu heet, maar dat wist ik op te lossen door mijn spons af en toe te dopen in de diverse beekjes met ijskoud water. Op een gegeven moment heb ik zelfs mijn nek en knieën gekoeld met sneeuw, waar we ook vaker dan mij lief was door heen moesten. Hier werd ik soms echt bang, want smeltende sneeuw en modder vormen geen ondergrond waar ik op gerekend had, om nog maar te zwijgen van de rotsen, losse stenen en waterstroompjes waar je regelmatig mee werd geconfronteerd.

Bij het 37 km punt ging ik bijna onderuit, maar had ik het geluk dat ik vlak voor een bocht zat en mijzelf kon opvangen tegen een bergwand. Vanaf dat punt kon je overigens het finishterrein in Malbun (waar je op hoogte nog een halve cirkel om heen liep) horen en later ook zien. Even later doemde de grootste verrassing op. In plaats van (zoals verwacht) naar beneden ging het ineens opnieuw stevig omhoog met nog meer modder en sneeuw. Daar maakte een soort kwaadheid bij mij een soort energieboost los, zodat ik in de laatste 2 afdalingskilometers nog een aantal lopers heb ingehaald, waaronder een Liechtensteiner waarmee ik onderweg minstens 10x van positie was gewisseld. Ik haalde hem in op de blauwe loper die uitgelegd was over de laatst 195 meter en dat was kicken!

Bij de finish (na 5.13 uur) ontving ik een mooi T-shirt en (in plaats van de gebruikelijke medaille) een echt Swarovsky beeldje. Simon had een mindere dag en had 6.08 uur nodig. Conclusie: ik kan klimmen (en als de ondergrond het toelaat ook dalen) en heb mijn eerste (en laatste ?) trail gelopen. De LGT Alpin-marathon is een fantastische zeer goed georganiseerde wedstrijd met (waar mogelijk) enthousiast publiek, waarvan ik mij overigens afvraag of deze ingeval van regen niet levensgevaarlijk is.

Albert Meijer