Kustmarathon, zwaar zwaarder zwaarst!

Jürgen op de Beeck: “Rond kilometer 17 kwam ik reeds de eerste wandelaar tegen, een man van rond de 50, voorzien van een fietsende begeleidster die hem toeriep; ‘Denk eraan… het is nog ver. Héél ver’. Van motivatie gesproken…”

5 Oktober 2013, even leek het alsof de vraag ‘Ben je er klaar voor?’ meer werd afgevuurd dan de weinigzeggende wens “Gelukkig Nieuwjaar” op 1 Januari van elk jaar. En dat is niet zo verwonderlijk, het was immers de Kustmarathon. Nederlands zwaarste marathon, volgens de woorden van organisator Lein. Ook al voelde ik mij er klaar voor, toch was een sarcastische ‘neen!’ het enige oprechte antwoord wat ik kon verzinnen op deze prangende vraag. Vanzelfsprekend was ik er niet klaar voor, althans, dat dacht ik en dat voor verschillende redenen. Ik wist wat er ging komen, ik wist dat het gigantisch zwaar zou zijn, mijn training was allesbehalve vlekkeloos verlopen en daarbovenop blijken Nederlanders alles te weten over zeewater en ze wisten reeds maanden op voorhand dat er op deze dag hoogwater zou zijn. Omwille van dit hardnekkig natuurverschijnsel had ik dus de keuze tussen twee verschrikkelijke mogelijkheden. Lopen doorheen het zeewater óf door massa’s mul zand. Overal waar je je voet maar wou zetten. Helemaal niet erg, ware het niet dat deze verschrikking onder de Nederlandse marathons voor zo’n tien kilometer over strand loopt. Of om het in de termen van dit jaar te zeggen: te bikkelen.

Alles begon zaterdagmiddag klokslag 12uur in het centrum van het zo onschuldig ogende dorpje Burgh Haamstede, wat voor de verandering dienst deed als verzamelplaats voor zo’n 1850 heldhaftige deelnemers aan deze zware marathon. 1850 gepassioneerde hardloopliefhebbers die op deze vrije zaterdag heel graag het gevecht wilden aangaan met natuur, met heel veel zand, ontelbare misselijkmakende duinheuvels maar vooral, met zichzelf! De eerste kilometers verliepen zoals menig vreesaanjagende horrorfilm hoort te beginnen. Braafjes, als modale familiefilm en zelfs een beetje saai. Straatje in en straatje uit om dan ergens een bos in te duiken, een scherpe bocht te maken en een steile helling af te hollen, recht het strand op. Het strand op? Waar is dat mulle zand? “Zie je wel, een paniekgolf voor niets”, dacht ik wanneer ik gretig gebruik maakte van de luxe om op hard zand te lopen. OK, er was inderdaad het voorspelde hoogwater maar op dit stukje strand was er meer dan voldoende gelegenheid (lees: hard zand) om behoorlijk te hardlopen. Even begon ik te twijfelen aan de getijdenvoorspellingen van mijn Nederlandse vrienden maar ik was wel dermate content dat het strand zo goed beloopbaar was. Zoals gezegd, paniek voor niets! Na een kleine twee kilometer gingen we het strand alweer af en zonder noemenswaardige problemen betraden we de stormvloedkering. Goed voor zo’n 10 kilometer aan bruggenwerk en daar was ik blij om, het betekende dat de afgrijselijke spelbreker, het mulle zand dus, nog heel even geen invloed zou hebben op mijn pezige hardloopledematen.

Een uit het westen afkomstig zeebriesje zorgde steevast voor een extra dosis aan onmisbare levenslucht en voor dankbare afkoeling. Ook al was het slechts 17°, er was sprake van grote luchtvochtigheid en in deze omstandigheid moet je veel minder doen dan een marathon lopen om kletsnat te worden. “Drink voldoende”, was vandaag dan ook een verstandige waarschuwing die werd toegeroepen door mensen van de organisatie. Rond kilometer 17 kwam ik reeds de eerste wandelaar tegen, een man van rond de 50, voorzien van een fietsende begeleidster die hem toeriep; ‘Denk eraan… het is nog ver. Héél ver’. Van motivatie gesproken… We zaten in Vrouwepolder en stilletjes werd ik gecharmeerd door het Nederlandse accent wanneer mijn voornaam werd toegeroepen door de mensen aan de kant. De zachte klank en de letter R die eigenlijk helemaal niet werd uitgesproken. Het klonk wonderbaarlijk prettig!

En daar begon het, het verschrikkelijke strand. De eerste meters dacht ik ‘dit kan niet blijven duren, dadelijk zal er een stuk komen wat veel beter beloopbaar is.’ Niet dus. Integendeel. Het werd zelfs slechter. Hetgeen ik deed, had niets meer te maken met lopen. Het was ploeteren, bikkelen, knoeien maar niet langer lopen. Het was verschrikkelijk. Elke stap die ik zette koste onnoemelijk veel moeite, ik had geen greintje grip in dit mulle zand en bij elke stap gleden mijn voeten naar blessure-vragende houdingen. Zuchten, sakkeren en luidop vloeken was veruit het enige zinvolle waartoe ik in staat was en het zou nog lang duren. Heel lang! Af en toe kwam er een heel klein stukje strand wat ietwat beloopbaar was. Echter duurde het nooit langer dan slechts één voetstap. Hooguit twee. Na enkele stukjes gewandeld te hebben wegens volledige afwezigheid van een noemenswaardige loopcapaciteit, kwamen we langzaam, héél erg langzaam, aan kilometer 26. Daar zou mijn allerliefste vriendin staan met wat gelletjes, drank, mandarijntjes en uiteraard met haar eigenste onmisbare aanwezigheid. Na 7 kilometer strompelend afzien in omstandigheden waarbij een normale mens geen marathon loopt, laat staan aan hardlopen doet, was het buitengewoon prettig iemand bij me te hebben die zo belangrijk is voor me. Bedankt Liesbethje! Ik was blij dat ik zodanig ver gevorderd was en dat ik die grote spelbreker overwonnen had! Ook al wist ik maar al te goed wat er nu ging komen en dat waren duinheuvels, duinheuvels en nog eens duinheuvels. Het maakte me minder bang dan het zware strand.

En daar liep ik dan, op de zogeheten ‘Manteling’. Nooit geweten waarvoor het woord Manteling staat maar ik was verdomme blij dat ik niet langer op een ongezond sukkelende manier hoefde verder te lopen. De eerste horribele duinheuvel kwam in zicht. Meteen een monster van formaat, toch liep ik er vrijwel probleemloos overheen. Het gevoel zat goed. Geen sprankje vermoeidheid en de –naar schatting- 14kilometer die ik nog te lopen had, kon me absoluut niet verafschuwen. Op en neer, zo ging het bijna continu verder, zonder ophouden en zonder enig medelijden. Ik probeerde me te focussen op de korte afstand die ik nog af te leggen had en minder op het zware parcours. Uit ervaring weet ik dat deze denkwijze je doorheen een moeilijke periode kan loodsen en ook nu was dat niet anders. Ergens naast het parcours hoorde ik een lieve meisjesstem ‘nog 7 kilometer!’ toeroepen en zeg nu zelf, wat is 7 kilometer? Als training ga ik de deur zelfs niet uit voor dergelijke korte afstand en deze denkwijze hielp me heel goed doorheen de laatste kilometers.

Even had het parcours toch wat medelijden gevonden voor zijn deelnemers, wanneer het –ik schat- zo’n twee kilometer vlak was. Daarna echter, moest het hoogste punt van de Marathon nog komen en daar keek ik erg naar uit. Niet zo zeer voor het klim en klouterwerk, wel voor de drankstand die daar staat en waarvan ik hoopte dat er –net als voorgaande jaren- Cola zou geschonken worden. Ja hoor! Gretig maakte ik er gebruik van en snel slokte ik twee bekertjes van dit zwarte goedje binnen. De opeenvolging van duinheuvels waarvoor ik stond, begon met een erg hoge en steile trap. Wanneer ik al mijn krachten bijeenzamelde om deze trap al lopend op te lopen, voelde ik pijn opkomen in mijn beide heupen. Het zwalpen over het lange stuk onbeloopbaar strand was hier nagenoeg zeker de schuldige van!

Ik trachtte deze pijn zo goed als mogelijk te vergeten en in reservetempo liep ik voorzichtig naar kilometerpunt 40, waar opnieuw een kort stukje strand in zou voorkomen. De duinheuvels waar ik eerst overheen moest waren van dat kaliber dat het onmogelijk was om er lopend overheen te gaan, laat staan al wandelend. Wandelen was dan helaas ook de enige haalbare wijze om eroverheen te geraken en met mij alle andere deelnemers klommen we wandelend naar boven. Op het hoogste punt van deze marathon aangekomen, zag ik in de verte wat vlaggen staan. Het centrum van Zoutelande, bijna was ik er! Van hieruit ging het langsheen een lange trap steil naar beneden, opnieuw het strand op. Ik had me op voorhand de belofte gemaakt dat ik –indien het strand opnieuw moeilijk beloopbaar zou zijn- zonder aarzelen zou wandelen. Ik had helemaal geen zin om geblesseerd te geraken door het strand wat er zo slecht bijlag. Gelukkig hadden we op dit laatste strookje strand het comfort om opnieuw te kunnen lopen op hard zand, wat meer dan welkom was! Na zo’n klein kilometertje strand ging het opnieuw naar boven, waar we de dijk van Zoutelande betraden. Net als voorbije jaren stond hier een groepje doedelzak-spelers en het heroïsche gevoel in mij begon stilaan tot leven te komen.

“Nog 500 meter” zag ik staan en ik trachtte een versnelling in te zetten. Nog even een steile daling en dan een bocht naar links, recht naar de finish! Ik zette mijn zonnebril af om de kwaliteit van mijn finishfoto’s en filmpjes te verbeteren en nam van een vriendelijke dame een Zeeuws vlagje aan. Ik had nog voldoende krachten in me om nog wat te versnellen en in de verte zag ik de berg zand en Lenie, de vrouw van organisator Lein. Wat was ik blij dat dit moment aangebroken was! Ik finishte in 3h54 en werd 268ste van de 1850 deelnemers. 1383 deelnemers hebben de finish gehaald. Mijn tiende marathon is een feit, de foto’s en filmpjes zijn bekeken, het verhaal is geschreven. Op naar de volgende!

Bedankt aan mijn goede vrienden Bart en Peter voor het aanstekelijke medeleven. Bedankt aan mijn collega Stefan voor de oprechte interesse en uiteraard aan mijn liefste vrouwtje Liesbeth voor haar geduld, voor haar begrip en voor het feit dat zij er gewoon steeds weer is voor mij. Voor haar support en haar hulp tijdens deze marathon en voor haar luisterbereidheid wanneer ik urenlang enthousiast lig te “lullen” over mijn passie. Zonder jou zou ik dit allemaal niet zo goed kunnen! En heel speciaal voor mijn goede vriend Bart dat jij mij zodanig goed kent dat je zelfs op voorhand exact kon voorspellen in welke tijd ik deze marathon zou uitlopen!

Jürgen Op de beeck

Noot redactie (Henri Thunnissen): De uitslagen zijn te vinden via deze link http://www.marathonzeeland.nl/marathon/uitslagen/uitslag-marathon-2013.htm