De afgelopen jaren heb ik ieder jaar een 100 mijl gekozen als trainingsdoel. In 2010 was dit Le Grand Raid Reunion, in 2011 de UTMB (helaas een DNF) en in 2012 de Ultra Trail Mount Fuji. Voor 2013 was de keuze gevallen op de “Bear 100 Mile Endurance Run” in de U.S.A.
De “Bear 100 Mile Endurance Run” werft zijn deelnemers met de slogan “36 hours of indian summer” en termen als “joins the ranks of some of the toughest” en “most scenic, trail races in the world”. Binnen de “36 hours of indian summer” moeten 100mijl en 6700 hoogtemeters worden overwinnen. Het parcours loopt van Logan (Utah) naar Fishhaven (Idaho). Van dit parcours is 70% trail, 29% dirt road en maar 1% is verhard. Voor iedere finisher is er een “beautifully engraved plaque depicting the race course”. Daarnaast krijgt iedere finisher een buckle (gesp van een riem). En afhankelijk van de finishtijd krijgen je een “Wolverine” ( finishtijd binnen 24 uur), “Grizzly” ( finishtijd tussen 24 en 30 uur) of een “Black Bear” ( finishtijd tussen 30 en 36 uur). Maar al dat moois dat je krijgt als je de finish bereikt valt in het niets bij het prachtige parcours. Prachtige vergezichten. Heerlijke trails door loofbossen in rode en gele herfstkleuren. Wat het weer betreft zegt de BEAR100 website “Eind september kan het in Utah en Idaho erg vochtig zijn en is het meestal ’s nachts koud. Het kan zelfs sneeuwen”.
Genoeg inleiding. Nu de praktijk. Voor ik kon starten was het, aan de hand van de beschrijving op de website, zoeken naar de start, uitgifte startnummer en afgifteplek dropbags. Start is in Logan, uitgifte startnummers is buiten Logan in een gehucht genaamd Amalga en inleveren dropbags is op weer een andere plek bij de “race director” in de tuin. Alles gevonden echter het heeft wel enige moeite gekost. Eigenzinnige navigatie, onwennigheid met de Amerikaanse manier van straatbenamingen en coördinaten op de site bleken google maps coördinaten te zijn i.p.v. GPX coördinaten voor de navigatie. Start bleek 5 minuten rijden te zijn van het hotel. Startnummer uitgifte was een doe het zelf. Tafel vol met plastic zakken met naam op alfabetische volgorde. Zoek je naam, pak de plastic zak en klaar. Dropbag afleveren was ook een doe het zelf. Veld vol met bouwkleden. Elk voorzien van een bord met daarop de naam van de aids-station. Drop je dropbag onder juiste bouwkleed en klaar.
Om te acclimatiseren hadden we een midweek Yellowstone geboekt. Drie nachten slapen op 2200 meter. Overdag wat wandelen en genieten van de natuur. Op woensdag gingen we naar Logan. Op dat moment deed ook de winter zijn intrede. Na een half uur rijden vielen de eerste sneeuwvlokken en een uur later reden we door een sneeuwlandschap met een sneeuwlaag van minimaal twee centimeter. Gelukkig ligt Logan 400KM zuidelijker en zouden we daar geen last van de sneeuw hebben. En inderdaad het sneeuwlandschap verdween langzamerhand. Echter als je naar de bergtoppen keek waren deze wit. En dat veranderde niet. Tot aan Logan bleven de bergtoppen wit. Misschien dat de sneeuw de volgende dag nog zou verdwijnen en was het parcours vrijdag sneeuwvrij.
Vrijdag 27 september. Zes uur in de ochtend. Doel voor mij “100mijl lopen binnen 32 uur”. De lopers staan te wachten op de start. Opeens begint iedereen te lopen. Ik heb geen startschot gehoord maar als iedereen er vandoor gaat ga ik mee. Het ging direct omhoog en ik begon daarom rustig. Het was een lange klim, de langste van het parcours. Twaalfhonderd meter over twintig kilometer. De sneeuw is gisteren helaas niet verdwenen. Langzamerhand begon het dan ook steeds witter om ons heen te worden. Niet hinderlijk, allemaal goed te belopen. Via singletrails door bossen in herfstkleuren, langs dennenbossen met sneeuw en over dirt roads ging het van aids-station naar aids-station. Leatham Hallow, Cowley Cayon, Right Hand Fork en Temple Fork allemaal aids-stations die ik moeiteloos bereikte. Alleen goed oppassen voor de “cowshit”. Het parcours loopt midden door de graasgebied van koeien. En die koeien zijn slim genoeg om niet op hun voedsel te poepen. Alle cowshit ligt dan ook netjes op de paden. Om 17:25 liep ik Temple Fork binnen. De eerste 45 mijl binnen 12 uur. Het ging voortreffelijk. Binnen 32 uur finishen, geen probleem.
Nu op naar Tony Grove. Het aids-station op 51 mijl. Asfaltweg oversteken en weer de natuur in. Vol goede moed begon ik aan de beklimming naar Tony Grove. Het werd echter een beproeving. Door de gesmolten sneeuw was het pad veranderd in een modderbeek. En ook dit deel van het parcours is graasgebied en dus ook de “cowshit” ontbrak niet. Nergens houvast en regelmatig gleed ik dan ook weer een stuk naar beneden. Het werd intussen ook donker en er kwam een koude wind van boven. Wat een eenvoudige zes mijl leken werd uiteindelijk een zware en koude klus. Twee uur en een kwartier gingen me deze zes mijl uiteindelijke kosten. Daarbij was het de laatste kilometers ook nog een soort spoorzoeken. De roze lintjes die werden gebruikt om de route te markeren waren bijna niet te vinden in het donker. Dat beloofde nog wat te worden die nacht.
Bij Tony Grove was een vuur aangestoken om op te warmen. Voor een aantal deelnemers was dat niet voldoende. Ze zijn totaal verkleumd. Door de organisatie werden die in auto’s gezet met de kachel op vol om zo weer op temperatuur te komen. Zelf had ik voldoende aan een extra iso-shirt en jas. Daarbij nog twee bakken chili, warme chocolademelk en ik was weer op temperatuur. Alleen mijn vingers blijven koud. Gelukkig had ik nog een paar dikke handschoenen in mijn rugzak.
Op naar Franklin trailhead. Mijlpunt 61. De roze lintjes zijn vanaf Tony Grove voorzien van reflecterende stroken. Geen zoektocht dus vannacht maar een prima gemarkeerd parcours. De kou is er nog steeds. Het vroor weer en de modderpaden begonnen te verharden. Het lopen werd daardoor wel iets makkelijker. Echter na een tijdje kregen we te maken met gladde en verijsde paden. Vooral bij de afdalingen was dit lastig. In het begin hoorde ik voor en achter nog gelach door al dat geglij maar na een tijdje was de lol er wel af. Zeker nadat er een aantal waren gevallen. De rest van de nacht was het dan ook oppassen. De randen van de paden opzoeken en lopen in de sneeuw. Iedereen is die nacht minimaal een keer gevallen. Een aantal tot bloedens toe. Ik besloot dan ook om me deze nacht te beperken tot stevig wandelen. Of zoals de Amerikanen dat noemen “power walking”. Daardoor ging het een stuk langzamer als de eerste 50 mijl. Berg op, berg af, van aids-station naar aids-station. Dat werd dan ook het laatste stuk nog gas geven om binnen de 32 uur te finishen. Via Franklin trailhead, Logan river, Beaver Lodge en Gibson Basin kwam in de ochtendgloren Beaver Creek in zicht. Van aids-station Logan river loopt het parcours constant boven de 2000 meter. Dit tot aan Beaver Creek. Het bleef dan ook de hele nacht kou en wit. Onderweg passeerde ik ook een aantal keer deelnemers die last hebben van bevroren ogen. Ze willen niet opgeven en worden gelukkige begeleid door een pacer.
Bij Beaver Creek heb ik me te goed gedaan aan pannenkoeken, bacon en braadworst. Normaal neem ik alleen vlees bij de warme maaltijd. Maar er zijn omstandigheden dat ik afwijkt van dit principe. Zoals in de eindfase van deze “100 Mile Endurance Run”. Nog maar 15 mijl te gaan. Ik liep weer in het daglicht. De koplamp ging dan ook weer in de rugzak. Op naar Ranger Dip (92 mijl). Heuvel op in de “Power walk” en heuvel af weer langzaam hardlopen. Hardlopen was wel weer even wennen na een nacht alleen maar stevig wandelen maar het ritme was snel teruggevonden.
Ranger Dip (Zaterdag 28 september, 11:45). Nog 2 uur en 15 minuten om binnen de 32 uur te kunnen finishen. Snel nog wat pannenkoeken eten, jas uit, extra iso-shirt uit en in de veronderstelling dat het nu alleen nog bergafwaarts ging de sokken er ingezet. Na vijf minuten de ontgoocheling. Weer klimmen. Een modderpad vergelijkbaar als bij Tony Grove. Alleen nu zonder “cowshit”. Stappen, glijden, stappen, stappen, glijden. Langzaam ging het bergop. Boven aangekomen bleek het vanaf nu echt alleen nog maar bergafwaarts. Finishen binnen de 32 uur moest dus lukken. Mijn snelheid nam steeds meer toe. Er bleek alleen nog een klein heuveltje te zitten op twee mijl voor de finish. Eitje. Vanaf daar alleen nog een dirt road naar de finish. Het werden een lange, laatste, twee mijl. Steeds weer op het horloge kijken. De minuten tikten weg, de finish moest wel dichterbij komen maar aan de dirt road leek geen einde te komen. Na elke bocht was er weer een bocht. En weer tikten er minuten weg. Na de zoveelste bocht is dan eindelijk het einde van de dirt road zichtbaar. Dit waren wel de langste twee mijl die ik ooit heb gelopen. Nu alleen nog de weg oversteken en finishen. Binnen de 32 uur? Ja, zelfs nog 8 minuten over. Onnodige spanning dus die laatste twee mijl. Missie geslaagd zou je zeggen.
Na de finish was het wachten op de prijsuitreiking. Hoe bizar kon het zijn. Een paar uur geleden liep ik nog in de sneeuw en nu lig ik in de zon. Graadje of twintig. Bij de finish is van alles te eten en te drinken. Forel en garnalen van de BBQ, broodjes hamburger, allerhande fruit, drinken en meer lekkers. De rest van de middag lekker niks liggen doen in de zon.
Om 18:00 uur was de prijsuitreiking. Alle deelnemers krijgen dan ook hun “engraved plaque” en “buckle” uitgereikt. Dit jaar echter niet alle deelnemers. Ik blijk niet in de uitslagen te staan. Ze hebben me gemist bij de finish. Voor mij dus geen “engraved plaque” en “buckle”? Toch wel. De buckle heb ik direct nog gekregen. De plaque was niet gemaakt en dan moest dus nog worden gedaan. Als hij klaar is krijg ik hem thuis gestuurd. In de uitslagen sta ik intussen ook als nummer 97 van de 174 finishers. Van 261 deelnemers zijn er 87 niet ge-finished.
De “Bear 100 Mile Endurance Run” is een prachtige 100 mijler. Alleen maar natuur. Heerlijke single trails en mooie vergezichten. Prachtig al die herfstkleuren. Extra mooi dit jaar door de sneeuw en ijs. Ook iets lastiger. Als hij wat dichter bij huis was deed ik hem volgend jaar weer.
Gerik Mik