The not-so-extreme Dutch coast ultra 2014

Endy Kasanardjo: “Het was inmiddels al licht geworden toen we bij de Pierewaai aankwamen voor het ontbijt. Nog nooit heb ik zulke lekkere knakworstjes gegeten. Ook de koffie was super. Hoe meer ik at en dronk hoe beter ik me ging voelen.”

2014 is net begonnen en ik ben al dagen een soort van zenuwachtig opgewonden. Over 2 weken doe ik mee met de Dutch Coast Ultra. Hoewel ik al vaker 100 km heb gelopen roept de strandloop een magisch gevoel bij me op. Dat deed het al de eerste keer toen ik erover hoorde. Hoe zou het zijn om uren lang over het strand te lopen, in de nacht, bij volle maan? Hoe snel zou ik in mijn flow komen en mezelf wanen een Knippenberg of een Papanikitas, vliegend over het zand? Ik wil daar zijn, in het niemandsland waar zee en land samenkomen en de nietige mens doet wat hij moet doen: lopen, lopen en nog eens lopen. Twee jaar eerder kon ik slechts dromen over het lopen van zo een afstand om nog maar niet te spreken van de mij angst inboezemende waarschuwingen als “bevroren ledematen” of “ernstige onderkoeling”.

Het is vrijdag 17 januari lang niet zo koud als ik gehoopt had. Twee jaar lang heb ik me voorbereid op deze nacht van de Dutch Coast Ultra. Het begon na de DNF tijdens de midwintermarathon van 2012 waar ik verkleumd tot op het bot blij was dat ik na 27 km de handdoek in de ring mocht gooien. “Kou is niet je vijand, kou is je warme vriend”, deze woorden komen van Wim Hof. Deze uitspraak is de kern die ervoor gezorgd heeft dat ik nu niet langer bang ben voor de kou maar deze inderdaad kan zien als een vriend. Weliswaar moet ik daar dan wel mijn best voor doen want ik ben natuurlijk geen Wim Hof, maar toch. Op een rare kronkelige logische manier is namelijk wat Wim Hof zegt zo simpel en waar. Ben ik bang voor kou en zie ik hem als vijand dan gaat mijn energie zitten in het weerstaan ervan, energie die ik beter voor andere dingen kan gebruiken. Zie ik kou echter als een vriend die mij helpt mijn lichaam sterker te maken dan is hoe kouder hoe welkomer. Het enige wat nodig is, dat is vertrouwen in de kou (makkelijk want die is er immers toch al) en vertrouwen in mijn lichaam (moeilijk). Maar het lukte wel. De winterjassen en sjaals zijn al twee jaar lang in de kast gebleven en ook alle trainingen gaan alleen nog maar in korte broek, ja ook bij min 10.

Zo komt het dus dat deze Surinaamse jongen op vrijdag als enige in korte broek aan de start verschijnt omdat hij verwacht dat hij het anders te warm gaat krijgen. Dat terwijl de meeste deelnemers lange tights aan hebben en sommige zelfs dikke jassen? Bij een temperatuur van +8. En ja hoor, nog voor dat we het strand opgaan heb ik het al warm, natuurlijk ga ik te hard en dat terwijl ik me nog zo had voorgenomen niet sneller dan 9 per uur te doen aan het begin. Maar om een of andere reden ging ik vooraan staan bij de start, misschien omdat ik graag op TV wilde komen? Niets aan te doen, dan maar te snel.

Op het strand is het precies zo magisch als ik me had voorgesteld. Donkere nacht en volle maan. Wolken bewegen door de lucht en wij rennen, een lange uitgerekte sliert van lichtjes. Ieder met zijn eigen gedachten en verwachtingen. Ik ben bewust van alles en iedereen, alsof de omgeving waarin we lopen ons allen verbindt op een speciale manier. Mijn gedachten klinken gedempt in mijn hoofd en vervagen naarmate de tijd verder gaat.

Aan mijn idyllische mijmeringen komt abrupt een einde als ik een slok uit mijn bidon neem. Wat een smerig spul is dit zeg. Om kotsmisselijk van te worden. Mijn zelfgemaakte sportdrank van thee honing en zout is veranderd in een vies schuimend brouwsel. Het domste van dit alles is dat ik wist dat mijn recept niet deugde omdat ik twee maanden eerder ditzelfde had meegemaakt. Alleen toen zat er ook nog gember in, en die had ik toen de schuld gegeven. Niet dus. Het is het zout en het schudden natuurlijk. Nog maar 25 kilometer en dan zijn we bij de Deining en kan ik me ontdoen van dit schadelijke goedje. We zijn al op de helft van de eerste helft. Gelukkig heb ik ook eten bij me. En meer van dat soort positief gewauwel gaat door mijn hoofd. Nu begin ik het ook nog koud te krijgen en ik dacht nog wel dat de kou mijn vriend was. Dit gaat helemaal niet zoals ik wil. Ik doe toch maar een lange broek aan, tot zo ver mijn dappere poging om in korte broek de hele DCURBN te willen lopen, maar ik kan me maar op een vervelend ding tegelijk concentreren.

Man, wat was ik blij toen ik de Deining zag. Ik durfde het eerst haast niet te geloven want van een afstand zag het er best wel klein uit. Ik voelde me zo ontzettend moe en dorstig, dat ik direct 4 bekers cola naar binnen sloeg. Dat was precies wat ik nodig had. Nu kon ik om me heen kijken. Wauw we zijn allemaal hardlopers hier, midden in de nacht. Dit is zo bijzonder. Ik ging even bij het haardvuurtje zitten en sprak een paar lopers die helaas waren uitgevallen: pijn, geen zin, the usual. En ik, ik zit pas op de helft zei ik. Nog een bekertje water en een pannekoekje en daar ging ik weer. Nu samen met Roger Kempinski met wie ik het laatste uur al min of meer mee samen liep.

Samen gingen we op weg naar IJmuiden. Het was best wel gezellig om met zijn tweeën te lopen in plaats van in je eentje. Roger was vorig jaar hopeloos verdwaald geraakt en had op een bepaald moment maar gewoon de trein naar huis gepakt na uren in Beverwijk te hebben rondgezworven. Nu had hij de route uitgeprint net als ik en bovendien had ik ook nog een kompas bij en dat ging samen best wel goed. Zonder echt verkeerd te lopen kwamen we in IJmuiden aan voor het laatste stukje van de eerste 75 km. Precies op dat moment raakten we de weg kwijt en liepen we tegelijkertijd Renske en Ernst-Jan (met GPS) tegen het lijf. Kwam dat even mooi uit. Dankzij de GPS konden we ook nog onze natte voeten halen, dwars door het enkelhoge drassig weiland van het beschermd natuurgebied.

Het was inmiddels al licht geworden toen we bij de Pierewaai aankwamen voor het ontbijt. Nog nooit heb ik zulke lekkere knakworstjes gegeten. Ook de koffie was super. Hoe meer ik at en dronk hoe beter ik me ging voelen. Na een half uur, het was inmiddels half 9, gingen Roger en ik weer op pad voor de laatste 25 kilometer. Dat gaat nog krap worden om binnen 3 ½ uur de 25 kilometer te halen maar laten we het vooral proberen zeiden we tegen elkaar. Ik denk dat het door het ontbijt kwam, maar we waren nog de straat niet op of ik had zin om enorm hard te gaan rennen. Ik haalde Ernst-Jan en Renske bij die een paar minuten eerdere waren vertrokken en zei dat ik hard weg ging. Het was super. Ik voelde me beter dan de hele 75 kilometer tevoren en ik snapte er niets van. Dat gaat na 5 kilometer vast mis, dacht ik bij mezelf maar dat zie ik dan wel weer terwijl ik zo hard mogelijk over het strand “raasde” (bijna 10 km/u). Maar het bleef gaan. In de verte zag ik Ferry lopen en ik zag hem steeds groter worden tot hij in Zandvoort de boulevard op schoot. Toen begon voor mij het vragen naar de weg en het verkeerd lopen. Dus even later hadden Renske en Ernst-Jan me weer bijgehaald en besloot ik maar bij hun te blijven tot we Zandvoort en de laatste twee strandopgangen hadden gehad. Uiteindelijk kwamen we alle 3 net voor de limiet binnen. Roger bleek uiteindelijk 2 uur na ons te zijn gefinisht, de bikkel.

Ik heb super genoten van deze nachtloop en ik hoop er volgend jaar er weer bij te zijn. Ferry, Rinus, Henri en iedereen die heeft meegeholpen, bedankt voor het organiseren van deze prachtige ervaring.

Endy Kasanardjo