Was ik maar een Belg

Theo de Jong liep de 12 uur in Maasmechelen en werd eerste in zijn leeftijdscategorie.

Maasmechelen, of eigenlijk het dorpje Uikhoven was even het middelpunt van hardlopend België (en Nederland). Daar werden op 28 en 29 juni de Belgisch kampioenschappen voor de echt lange afstanden gelopen, voor de 100 km, de 24 uur en de 12 uur.

De organisatie was prima, voldoende informatie, vriendelijke vrijwilligers, goede verzorging en een leuk rondje voor de 12 en de 24 uur. Mijn auto kon ik op aanwijzingen van zo’n vriendelijke vrijwilliger mooi direct langs het parcours plaatsen.

Ik zou de 12 uur lopen, na de deceptie op de 24 uur in Steenbergen voor mij even een kortere wedstrijd. De 24 uur was ’s morgens om 10 uur gestart, de start van de 12 uur was ’s avonds om 22.00 uur, net voor het donker zou worden. Een mooie tijd om te starten. Het was een klein groepje dat op weg zou gaan, 6 mannen en één vrouw (die al die mannen de baas was). Met dat kleine groepje voor de start grapjes als ‘ik ga voor een toptienplaats’ en ik voel me sterk, ik word één in mijn leeftijdscategorie’ etc. En exact om 22.00 uur gingen we op weg, begeleid door klokgelui uit de kerk. Zoals gezegd, een leuk rondje, net iets meer dan 2 km. Eerst door de dorpsstraat van Uikhoven met veel Belgische voetbalvlaggen en dan achterlangs, een betonpad met links de grote achtertuinen en rechts de weilanden, boomgaarden en houtwallen. En het was nog steeds droog. Dat zou later anders worden. Nog even in het volle licht, maar allengs werden de schaduwen langer en diffuser tot ze oplosten in de nacht.

Ik was rustig gestart en hoopte 85 tot 90 km te lopen. Daar zou ik dik tevreden mee zijn. Ik was van plan, net als eerder, 800 meter te rennen en 200 meter wandelen, dus twee wandelmomenten in een rondje. Maar het liep er zo lekker dat ik al gauw maar één keer wandelde. Het eerste uur ging langzaam. Ik moest even wennen aan het geringe aantal deelnemers (nog geen 20 op de 24 uur en 7 op de 12 uur). Soms liep ik tijden alleen zonder een andere loper te zien. Eigenlijk niets anders al thuis, als ik 50, 60 km alleen trainde. Soms kwam er opeens een groepje voorbij, dan weer een eenling. Léonie en Berry kwamen al kletsend voorbij. Léonie had de gaskraan nog niet vol open en Berry liep soepel mee, trainend voor de Spartathlon. Peter de Petter ging toen nog in de 12 uur op kop, Pat Leysen bij de 24 uur. En ik hobbelde daar een beetje achteraan en ging me steeds beter vermaken. De volgende uren ging ongemerkt voorbij. Het was onderhand langzaam gaan regenen, niet hard, maar na een uurtje was ik toch wel goed nat. Maar omdat de temperatuur hoog bleef vond ik het prima. Tussen 2 en 4 uur regende het wat steviger. Toen heb ik even een jasje aan gehad, maar dat werd me al gauw te warm. Nadeel van die regen is wel dat ook je voeten nat worden. In het donker kon ik al die plassen niet zien en soms stapte ik er midden in. Door die regen en de relatief hoge temperatuur waren er ook veel kikkers en amfibieën op pad, vooral op de betonweg achterlangs. ’s Morgens bij het licht worden telde ik daar 18 dode padjes, gesneuveld onder onze hardloopschoenen. Die betonweg werd met speciale lampen verlicht. Eerst schenen die twee kanten op waardoor je bijna werd verblind. Dat werd bijgesteld zodat ze alleen nog maar in de looprichting schenen en alles perfect verlichtten zonder ons lopers te verblinden. Prima lampen.

Ondertussen was Léonie redelijk ontketend. Het zag er zo makkelijk uit, zonder gehijg, zonder grimassen. Het enige verschil dat ik zag was dat ze eerder nog wel groette als ze voorbij kwam, maar nu geheel gefocust was. Rondje na rondje is een straf tempo dat uiteindelijk ontaarde in een officieus Nederlands record, 131,420 km. Geweldig gedaan Léonie. Ik zat ondertussen uit te kijken of ik de zon op zou zien komen, maar daar was het te bewolkt voor. De vogels hadden echter feilloos door dat de nieuwe dag kwam. Om exact 4:27 uur, een uurtje voordat de zon om 5:22 uur op zou komen, hoorde ik de eerste merel, eigenlijk direct gevolgd door een zanglijster en even later vink, groenling en tjiftjaf.

Na een uurtje of 8 ging het bij mij toch wat minder makkelijk. De wandelmomenten werden wat langer, het tempo zakte wat, maar het ging eigenlijk nog best goed. Drinken deed ik niet veel, eten ook niet meer. Alle meegenomen krentenbollen bleven in de tas. Af een toe wat cola en een stukje banaan, dat was alles. Met nog twee uur te gaan viel ik bijna stil, maag en darmen speelden op, maar toen dat verholpen was (overgeven met een lege maag is echt akelig) ging het weer goed en kon ik nog goed doorzetten. Het laatste uur vloog eigenlijk voorbij en opeens kreeg ik bij de doorkomst een bordje in mijn handen dat ik neer kon leggen als het eindschot zou vallen. Maar volgens mij kon ik nog wel een heel rondje doen. En dat was ook zo. En na de volgende doorkomst, enkele minuten voor 10:00 uur, kon ik nog een klein stukje verder voordat dan het eindschot viel. Uiteindelijk had ik een afstand van 87,18 km afgelegd. Ik was er dik tevreden mee.

Bij de prijsuitreiking achteraf was er natuurlijk voor Léonie een prijs en veel complimenten en verder kreeg bijna elke Belg een prijs, ofwel als winnaar, tweede of derde, of als Belgisch kampioen, tweede of derde, of als Vlaams kampioen, tweede of derde, of als winnaar leeftijdscategorie, tweede of derde. Maar alleen voor Belgen, sommigen hadden een beker, en drie medailles. En wij Nederlanders? Wij Nederlanders deden niet mee aan dit prijzenfestival. Was ik Belg geweest, dan had ik de eerste prijs in mijn leeftijdscategorie behaald. En nu, nu had ik alleen de medaille dat ik meegedaan had. En die moest ik ook nog zelf ophalen, maar kreeg ‘m daarna wel omgehangen door de onvermoeibare organisator van dit prachtige festijn, André Migneau. André bedankt voor een prima weekend met een mooie wedstrijd en een perfecte organisatie.

Theo de Jong