Verslag OSO

André Boom: “De pijn verdwijnt maar de prestatie blijft, heeft Jannet Lange eens gezegd. Welnu, ik had geen pijn en ik heb ook geen prestatie geleverd, dus wat blijft er dan eigenlijk? Precies. De loop verdwijnt maar de foto blijft.”

Jazeker, het is gelukt: langer dan 10 uur over de OSO doen, een hele prestatie! Zeker als je bedenkt dat de editie van dit jaar relatief kort was. Volgens mijn Garmin nog geen 66 kilometer tegen circa 69 kilometer vorig jaar (de organisatie rekent met 67,9 km).

Al voor de start had ik besloten om weer eens een fotosessie te gaan maken. Ik heb OSO al vijf maal eerder gelopen maar het fotoarchief was erg magertjes. Elke foto kost toch al snel een half minuutje (toestel te voorschijn halen, instellen, positie kiezen, afdrukken, uitzetten, opbergen en weer op gang komen) en als je zo’n foto ook nog eens naar huis wil Whatsappen komt daar nog een half minuutje bij (mobieltje i.p.v. camera). Bijna zestig foto’s, zo gaat er dus al snel een halfuurtje voorbij aan deze journalistieke bezigheid. Als een soort oorlogsverslaggever liep ik achter de troepen aan, slechts vergezeld door een enkele zwerfhond die mij inhaalde, stil bleef staan en smekend omkeek met een blik in zijn ogen als van ‘kom je nou nog?’.

De pijn verdwijnt maar de prestatie blijft, heeft Jannet Lange eens gezegd. Welnu, ik had geen pijn en ik heb ook geen prestatie geleverd, dus wat blijft er dan eigenlijk? Precies. De loop verdwijnt maar de foto blijft. Herinneringen zijn zo vluchtig, zeker voor iemand als ik die geen geheugen heeft. Een diashow wil dan wel eens helpen. Traillopen vraagt constante aandacht voor het pad, want een uitglijder of een struikelpartij is zo gemaakt. Daardoor mis je veel details van de omgeving en resteert er uiteindelijk een voor alle looptochten gelijksoortige indruk van een ingespannen bestudering van de bodemgesteldheid. En dat is toch zonde, daarvoor zoek je toch geen mooie ver-van-huis omgevingen uit? Als ik achteraf mijn eigen foto’s bekijk komt regelmatig de gedachte op van hè, wat is het dáár mooi, ben ik daar écht geweest? Als je in staat bent om echt een rol van betekenis te spelen in de wedstrijd, ja, dan is dat natuurlijk je focus. Maar in mijn geval, wat doet het er toe of ik er tien uur of negen en een half uur over doe? Bovendien mocht ik hierdoor wat langer door het donker lopen en dat was echt een mooie ervaring.

Dus geen prestatie deze keer, maar wel een voldoening gevende beleving. Kille en mistige Ardennen met modderige trails onder hoge sombere bomen. Naar mest en vee ruikende zwartige boerenhoeven waar niemand lijkt te verblijven. In de middag een voorzichtig door een kier kijkend zonnetje waarvan de waterige stralen de mystiek alleen maar verhogen. Omhoog en omlaag over stronken, bladeren en keien. Dwars door diepe geelachtige plassen en rotsblokkerige stroombeddingen. Waar komt al dat water toch vandaan, het heeft al weken nauwelijks geregend? Het zweet van de Ardennen zullen we maar zeggen. De laatste anderhalf uur door een mistige duistere nevel met hier en daar de oranje gloed van kunstlicht. Wat is het koud, alle laagjes kleding zijn inmiddels van vocht doortrokken. Achter mij nog maar een paar dansende lichtpuntjes. Vóór mij een door talloze schoentjes reeds omgewoeld stuk modder. Het pad klimt weer steil omhoog, maar de donkere heuvel zelf zie je niet. En dan klinken er toch nog onverwachts vlagen van discomuziek die er op wijzen dat Olne en de sporthal dichtbij zijn. Want geloof me, in de Ardense bossen klinkt geen discomuziek; het enige wat je hoort is je eigen hijgen, het klotsen van de Camelbak, het zuigen van de modder aan je voeten, het zoemen van de dennen in de wind en soms de knal van een jachtgeweer. Terug in Olne stond tot mijn verbazing de finishpoort nog overeind en was de douche nog warm. Verder geen gedoe, een bord stamppot met worst en dat was het.

Dat was mijn prestatie deze keer: zo lang mogelijk genieten en een beleving proberen vast te leggen die veel meer zegt dan de uren en minuten die hij geduurd heeft. Wat is prestatie? Is dat iets wat je aankleeft? Wat heb je er eigenlijk aan? Maakt hij je groter, sterker? Geeft hij je meer zelfvertrouwen? Het gevoel van prestatie versterkt het beeld van ‘ik zelf’ ten opzichte van ‘anderen’. Loopgenoten, maar ook wedstrijdgenoten en dus concurrenten. Het is een beeld. Het één vergelijken met het ander. Maar is er wel ‘een’ en ‘ander’? Vormen we niet met zijn allen, langzaam en snel, jong en oud, beginnend, gevorderd en aftakelend, de ‘wedstrijd’. Zoals Joao, mijn kamergenoot in het logement met de flamboyante naam ‘Chateau du Wegimont’. Ja, hij was met de taxi uit Luik gekomen voor 60 Euro. Ja, hij deed pas twee jaar aan lopen. O zeker, hij had onlangs nog zomaar 25 kilometer gelopen. Met 10 kilometer per uur gemiddeld wel te verstaan! Volgend jaar wilde hij de UTMB gaan doen en daarom moest hij OSO lopen voor de punten. Hij had zelfs een paar houten loopstokken gefabriceerd met ingetapede mango’s als handgrepen. Zo’n jongen geef je toch geen enkele kans? De oude ultra-rotten moesten er een beetje om grinniken. Jongen toch, jij komt jezelf wel tegen… Enfin, Joao liep OSO keurig uit in 8:53.

Zes keer OSO. Zeven is een mooi getal, dus in 2015 nog maar een keer? Misschien. Maar ik moet toch wel wat aan mijn snelheid doen. Niet vanwege de prestatie maar omdat er anders niemand meer is te vinden die drie uur of langer op me wil wachten om me een lift terug naar Haarlem aan te bieden (nog bedank Tom!).

André Boom

Noot redactie (Henri Thunnissen): Op de weblog van André Boom staat bovenstaand verslag ook met een link naar de foto’s: http://www.boomathome.net/lopen/