Afscheid nemen doet geen pijn

Herman Euverman blikt terug op zijn 25-jarige loop carrière. Op 2 november liep Herman zijn laatste marathon op Terschelling.

Sommigen zullen mij wel niet kennen, oudgedienden misschien juist wel maar graag wil ik het volgende nog even kwijt. Beste mensen, ik stop met het lange afstandslopen en doe dat met een vette glimlach. Begin november liep ik mijn 300e en laatste marathon op Terschelling.

Mijn eerste liep ik in Leeuwarden, september 1989, 25 jaar geleden dus en het is mooi geweest zo alhoewel ik wel blijf hardlopen. Ik had al een tijdje geen wedstrijdlicentie meer en trainde er ook niet echt meer voor, liep puur op ervaring en dat lukte eigenlijk prima maar de vorm was soms ver te zoeken. Lopen is een motivatiesport en als dat er bij in schiet op de lange afstand, wordt het tijd het wat rustiger aan te doen en met mijn 61 jaar een wijs besluit. Het afgelopen jaar is mij verscheidene malen gevraagd wat mijn mooiste marathon is geweest en daar kan ik eigenlijk geen antwoord op geven. Elke lange afstand heeft zijn eigen verhaal maar er zijn me wel een aantal bij gebleven. Ik zal er een aantal uithalen die me zijn blijven heugen.

Eerst wil ik nog vertellen hoe ik met dat lopen begon want het was een ongezonde levenswijze (roken, blowen, alcohol) en de aanwezigheid van een gezin die me er toe bracht om op een paar Bata-schoentjes voor te bereiden op een wedstrijd in Zwolle. De schoentjes gingen stuk en ik kocht een paar Asics-trainingsschoenen voor 75 gulden wat ik een gigantisch kapitaal vond maar ja je moet toch ergens beginnen. De eerste marathon die ik liep levert nog steeds veel herinneringen op. Ik zou mijn eerste eigenlijk het jaar ervoor in Zwolle, waar ik woon, gaan lopen maar een gebrekkige voorbereiding zorgde ervoor dat het een jaar later Leeuwarden werd in een tijd dat er nog marathons om het jaar werden gehouden. Wat me nadrukkelijk is bij gebleven zijn de zeer vriendelijke Sido Martens, een op haar hurken zittende plassende vrouw op een meter afstand van de weg en die politieagent die 300 meter voor de finish me aanmoedigde met de opmerking dat het nog maar een paar kilometer lopen was; goh wat was ik kwaad op die kerel zeg. Ik was heel emotioneel toen ik over de finish kwam in 3.27.13 maar eigenlijk was ik over de tijd niet helemaal tevreden. Ik heb er wel een indringend verslag over geschreven.

Ik begon in die tijd steeds harder te trainen bij de AV PEC en dan roep je bij jezelf verwachtingen op. Dat moest beter! Harder trainen! No mercy! En dat kwam er ook van met als hoogtepunt de marathon van Amsterdam op 26 september 1993 met start op het Museumplein. In de regen met harde wind maar in de vorm van mijn leven en het zou een tijd onder de 3 uur moeten worden want dan kwam je in de jaarlijkse lijst van het loopblad Runners te staan, dan hoorde je er bij, dan was je wat. Als ik daar nu aan terug denk; nou nou! Ik had die zomer meegetraind met een stel baanatleten om mijn basissnelheid omhoog te krijgen en dat wierp zijn vruchten af. Nou was het op de marathon dag pokkenweer en ik had tegen mijn vrouw Lineke, die mee was met onze dochter Wanda, dat als ik halverwege niet in de beoogde 1.25-1.28 zou doorkomen, dan zou ik stoppen en het later in Eindhoven of Etten-Leur het nog een keer proberen. Het regende en waaide met een windkracht 6 en ondanks dat ik niet het gevoel had dat ik te hard ging kwam ik de eerste 5 km door in 20.32 wat ik te hard vond om mee te beginnen. Eigenlijk ben ik een slowstarter, dus ho rustig aan een beetje. Daarna gingen de tussentijden net onder de 21 minuten tot de 25 km toen de open stukken in het parcours het tempo iets deden zakken maar ik liep in een goede groep waarvan de meeste zich opbliezen maar dat even daar gelaten, een kniesoor die daar op let. Tussen de 35 en 40 km moest ik de enigste loper die samen met mij was overgebleven vanwege een opkomende kramp in de rechterkuit laten gaan. Het was het enigste stuk wat ik niet binnen de 22 minuten kon houden. Wat vervelender was, was dat ik vlak voor de 40 km door een oneffenheid in de weg kwam te vallen en ja daar lag ik in een plas met water. Wat heb ik hartstochtelijk zitten vloeken, en dat op een zondag, maar ja als je op de rand van je mogelijkheden aan het lopen bent, zo dicht bij je doel. Tsja dan komt er wat uit de mond. Verder lopend kwam ik op 40 km door in 2 uur 50,dus kon het nog. Met de finish op het Museumplein heb me dat laatste stuk het schompus gelopen en ja hoor, bingo, ik finishte in 2.59.37 en ging spontaan staan te braken. Wat is het leven van een hardloper toch fijn als je het beoogde doel haalt; het duurde echter wel zeker een uur voordat ik een kleur op mijn gezicht kreeg waar mijn vrouw vertrouwen in had. Later heb ik die tijd geprobeerd dunnetjes over te doen, kwam er in Etten-Leur dicht bij maar het lukte niet meer wat niet een heel groot probleem was want ik had iets om mee op te scheppen.

Nou was het wel zo dat in de jaren na Amsterdam bij mij het idee begon te leven om eens een keer een 100 km te gaan lopen, maar hoe pak je dat nou aan. Twijfel, twijfel, twijfel. Eerst maar eens die Zestig van Texel proberen dan zien we wel verder. Texel, het eiland waar mijn moeder is geboren en waar ik vele jeugdherinneringen aan heb. In 1997 liep ik daar mijn eerste 60 en zou daar 5 keer finishen. Goh, wat heb ik in 97 daar op die waddendijk lopen afzien en wat leek die Hoge Berg bij Den Burg op een enorme klim terwijl het eigenlijk niets voorstelt en wat zijn sommige laatste kilometers toch lang; klopt die afstand eigenlijk wel? Ja, zo’n loop doet wat met je. De kop was er af, mijn eerste ultra en dat in 5 uur 48;een paar jaar later zou ik hem in 5.34 lopen, niet slecht voor een gebrekkig talent als ik ben en ik was er ook nog eens niet tevreden over. Als ik terug denk aan al dat gebagger over die stranden, die krampen in de benen langs en over die dijken daar, heerlijk. Zelfs die twee keer dat ik de finish niet haalde.

Het beviel eigenlijk wel, die lange afstand, rustig op gang komen en dan met die oppervlakkige schuifelpas en struikelpas van mij en ik trainde er ook naar. Eigenlijk was dat anders lopen ontstaan na de Boston Marathon van 1996 waar ik op een vreemde manier een blessure op liep waarvan ik maar niet wist te herstellen omdat ik met mijn stronteigenwijze kop te snel weer op niveau wilde trainen. Nou ja, niveau!. Het werd zo’n omslagpunt; de tijden werden minder, het aantal marathons die ik liep, liep op.

Het aantal kilometers liepen ook op, want die 100 km zat nog steeds in mijn kop dus leek mij de Jan Knippenberg Memorial van 2002 een volgende stap. De start was toen in Santpoort met de finish in Hoek van Holland met een afstand van 77 km. Ik raakte bij de start al snel in de achterhoede en mocht het gelijk al snel zelf gaan uitzoeken. Nou was ik niet onbekend met het strandlopen dus dat pakte goed uit en al voor Scheveningen had ik een rustige start omgezet in een gestage pas en kwam ik in een groep met zogenaamde cracks terecht; goh, wat keek ik tegen die lui op zeg want zij waren de ervaren ultralopers maar met beetje bravoure wist ik er toch snel een aantal achter mij te laten. Rond Scheveningen raakte ik echter met iemand, bij de havens de weg kwijt. Nou raak ik met dat traillopen tegenwoordig wel vaker de weg kwijt, maar we kwamen op een streng(?) bewaakt terrein terecht en dat liep maar net goed af. Het laatste stuk naar Hoek van Holland was pittig maar het warme onthaal van Hanna Knippenberg vergoede veel. Of ik Jan heb gekend vroeg ze, nou dat niet, ik kende hem eigenlijk alleen van zijn eigenzinnige stukjes in de loopbladen.

Goed, dan maar toch die 100 km uitproberen maar het lukte maar niet, grrrrrr! In 2003, 2004 en 2006 pogingen ondernomen in Winschoten en tussendoor in 2005 in Diever en ik kwam maar niet verder dan 60 km. Die verrekte tijdslimiet in Winschoten alhoewel als je daar niet goed liep je de kaasblokjes van de picnicktafeltjes langs de kant kon graaien; de aangeboden biertjes liet ik meestal maar staan.

Goed, dan maar wat afleiding in de bergen van Zwitserland voor wat inspiratie. Nou lijkt dat berglopen van mij nergens op maar avontuurlijk was het altijd wel. De Graubündenmarathon in 2005 was zo iets met de start in Chur en de finish op de Papaner Rothorn op 2865 m; leuk kan ik iedereen aanbevelen. Het was warm die 26 juni en ze hadden voor in avonduren onweersbuien voorspelt maar verder alles oké. Na het nodige geploeter en geklauter door bossen en velden kwam ik bij Lenzerheide waarvan uit de laatste klim ondernomen zou worden maar wat krijgen we nou het begint zowaar licht te regenen. Nou ja vooruit maar. Van mijn vrouw kreeg ik nog te bekende vuilniszak en op de vraag of ik geen regenjasje voor onderweg nodig had reageerde ik afwijzend met de opmerking dat het wel allemaal zou loslopen. Geen probleem en ja hoor de zon kwam er weer door. Nou verliep ik me bijna halverwege de klim bij een splitsing en een stel schreeuwende toeschouwers wisten me om te draaien anders had ik aan de andere kant van de berg gelopen. En ja verder lopend had ik me toch wel enige zorgen mogen maken toen richting de top de lucht weer begon dicht te trekken en slimmer, het onweerde wat in de verte. Op het 41 km aangekomen begon het hard te waaien en de verzorgingspost werd in allerijl ontmantelt en nog had ik het idee dat doorlopen verantwoord was tot in één keer het noodweer losbarstte met regen ,hagel en onweer. Ja en daar liep ik dan in mijn korte broekje, mijn singletje met een vuilniszak erover heen op steile hellingen met sneeuwvelden te ploeteren, rillend van de kou, af en toe wegduikend op de hurken als de bliksem van zeer dichtbij insloeg. Uiteindelijk wist ik de finish bij het bergstation boven op de berg te bereiken waar ik toegesnelde mensen van mij afhield die me met van allerlei dekens wilden overladen, eerst finishen. Ze hebben best nog wel een tijd nodig gehad om mij van mijn onderkoeling af te helpen met bakken hete thee zodat ik tevreden kon constateren dat dit mijn langzaamste marathon was geworden en wel in 7 uur en 4 minuten.

Er zijn van die wedstrijden die in je hoofd gaan zitten en blijven zitten dus moeten ze een keer onder de aandacht gebracht worden. De Comrades Marathon in Zuid-Afrika is zo een. Op mijn verjaardag 16 juni 2006 stond ik met ruim 10.000 aan de start om de afstand van 87,5 km tussen Durban en Pietermaritzburg af te leggen. Wat een enthousiasme daar zeg. Dronken mensen die het uitgangsleven van een grote stad in stand houden stonden ons toe te juichen maar het hield niet op bij daglicht in de dorpjes onderweg. Opvallend was dat als een gekleurde loper door mensen van zijn eigen stam werd herkend dat hij met een speciale yell werd begroet. Verder viel op dat veel lopers, ook veel blanke, gekleurde kralenkettinkjes droegen ter nagedachtenis aan de opstand in Soweto 30 jaar daarvoor. Ik ging de heuvels in het eerste deel van het parcours heel voortvarend te lijf maar gaande weg werd ik door de warmte wat minder fris en dat te bedenken dat het daar officieel winter was. Het leidde tot het nodige vochtverlies met een kramp in de benen van hier tot Tokyo. Met ijsblokken probeerde ik dat te bestrijden, vochtverlies viel niet meer bij te drinken. Doorlopen dan maar want om naar Zuid-Afrika te gaan en dan uit te stappen. No way! De laatste heuvel dan maar over gewandeld en afzakken naar Pietermaritzburg, naar finish op de paardenrenbaan met de kaken op elkaar. Wow, gelukt. Wie zie ik daar staan? Ben Mol. Even begroeten! Ik liep naar hem toe, stond stil, tikte hem op de schouder en schiet spontaan over mijn hele lijf in de kramp. Wat doet die rotzak nou? Hij pakt een fototoestelletje en neemt eerst een foto in plaats mij te helpen. Wel een unieke foto. Ze brachten me naar een EHBO-tent waar het een half uur heeft geduurd voordat ik iets kon bewegen. We hebben na een dag rust nog een mooie rondreis gemaakt. Ben en Lies Mol, Geert en Riekie Brouwer en Lineke, mijn vrouw en ik, met z’n zessen in een busje met het Kruger Park, Swaziland, Hluhluw Game Reserve, Whale Watching op de Indische Oceaan en St.Lucia Wetlandpark als hoogte punten en wilde dieren in de natuur zijn toch leuker dan in een dierenpark.

Ja mensen, en dan komt toch die 100 km, het kon niet uitblijven en wel op 31 mei 2008. Ik had Willem Mütze een keer ontmoet en in één van onze gesprekken legde ik hem mijn probleem voor waarop hij zij dat ik de Del Passatore in Italië zou moeten proberen want daar kon ik er wel 20 uur overdoen dus dat kon ook nog wandelend. Een aardige Nederlandse delegatie onder leiding van Willem, stond er aan de start in Firenze oftewel Florence om via de heuvels van Toscane, een pas van de Appenijnen in Faenza terecht te komen. Ik ben rustig begonnen, er was toch geen druk bovendien was het goed warm. Ik genoot van het landschap en die typische Italiaanse opgewondenheid. We liepen over wegen die niet afgesloten waren voor het verkeer dus was het nog goed uitkijken ook. Gaandeweg kwamen we groepen motoren tegen die terug kwamen van de races in Monza. Nog voor het donker kruipen we de pas over de Appenijnen over en op het laatste stuk besluit ik te wandelen want het wordt me even te stijl, maar ja de meeste Italianen draven maar door, snijden de haarspeldbochten af met gevaar voor eigen leven. Rare jongens die Romeinen! Na het hoogste punt kom ik weer langzaam lopend op gang en ik begin de overmoedigen van de klim beetje bij beetje in te halen maar gaande weg zit de bekende snit er ook bij mij een beetje in en ik besluit bij een drinkpost op 70 km een stoel weg te graaien en eens uitgebreid mezelf te verwennen. Ik haal een schoon shirt uit mijn rugzak, doe een uitgebreide verzorging en naar 10 minuten ga ik weer op pad om vervolgens op 75 km in een dorpje overladen in een zee van licht op een pleintje te struikelen over een loszittende tegel. Geschrokken schieten een aantal mensen toe, maar ik bezweer ze dat er niets aan de hand is. Vol met adrenaline ga ik daarna eigenlijk alleen maar beter lopen en de volle koplampen van auto’s op de weg deren me niet meer. De finish naderend kan ik niet meer stuk en in een donker en slapend Faenza kom ik letterlijk juichend over de finish hier in het centrum in 12.51.50. Nog geprobeerd die nacht op een stretcher in een hal wat te slapen maar dat was geen succes. Geen probleem, slaap komt later wel. Waar een gedegen voorbereiding zonder bier toe kan lijden. De rest zit tussen de bekende oren, als er wat zit tenminste.

Blijft over de wens om eens een keer een meerdaagse te lopen wat er van kwam in oktober 2008. Onder de bezielende leiding van Willem Mütze zijn we in acht dagen dwars door Ierland, van west naar oost gelopen met de finish in Dublin waar we de dag erop nog een marathon hebben gelopen. Men had mij verzekerd dat het er na een dag of drie er op aankwam en als ik wist door te blijven lopen dan was de rest een makkie, maar ja dat weer daar. We hebben af en toe noodweer gehad, vooral in de Wicklow Mountains werden we bijna letterlijk van de heuvels afgeblazen, maar wat heb ik genoten. Ik heb vooral veel aan de aanwijzingen van de dit jaar overleden Theo Kuijpers gehad die ook verantwoordelijk was voor de geslaagde koppeling tussen Willem aan zijn huidige vriendin Annemarie.

Het jaar erop hebben we ook nog zo’n leuke tocht gedaan dwars door Schotland waar we ook in acht dagen hebben lopen spoorzoeken met in het algemeen beter weer en op dag negen een afsluitende marathon, de Lochnessmarathon met finish in Inverness waar mijn vrouw Lineke haar eerste en enigste marathon tot nu toe heeft gelopen. Het fraaiste deel van deze meerdaagse vond ik de Westhighland Way, ook bekend van de jaarlijkse ultraloop aldaar. Ik heb erg genoten van het samenlopen met de dit jaar overleden Kees Meeuwsen.

Ook heb ik nog een aantal keren mee gedaan met een aantal meerdaagse lopen rond de Nederlandse en Duitse Wadden georganiseerd door de Runners Oost Groningen ook bekend van het Pieterrogpadgebeuren, waar we ons verplaatsten met een originele Friese tjalk de Bruinvisch. Geweldige ervaringen voor een eilandliefhebber als ik.

Rest mij nog een paar punten te noemen die ik wel de moeite waard vindt zoals de Zuiderzee Marathon, waar ik medeorganisator van was. Het idee kwam van loopmaat Geert Brouwer en de opzet was om met zo weinig mogelijke middelen een zo maximaal mogelijk resultaat te bereiken. En dat lukte aardig. Tien keer ploeteren door de polders tussen Urk (soms Nagele) en Zwolle. Een leerzame periode die soms ook bij mij de minder positieve kanten van mijn persoonlijkheid opriep. Nou schijnt dat vaker bij organisaties te gebeuren maar toch niet om trots op te zijn. Waar ik ook met weinig plezier aan terug denk is de periode waarin ik werd geconfronteerd met negatieve zaken uit mijn jeugd die soms letterlijk invloed hadden op mijn loopprestaties. Ik stond dan letterlijk te trillen op mijn benen of kon van het ene op het andere moment geen meter meer lopen.

Ik wil graag sluiten met een aantal bedankjes en wel aan Jos Brussée die mij geleerd heeft hoe je sportmassage moet toepassen en de kerels die mij hebben gesteund om trainer loopgroepen te worden zodat ik mijn ervaringen op anderen kon overbrengen. Willem Mütze om zijn goede raadgevingen, Gijs Honing om zijn humor, Lex de Boer en Adri van Dijk om hun vriendelijkheid en Ineke Scheffer vanwege de warmhartige belangstelling tijdens de ziekte van mijn vrouw en ja ik kan nog meer namen noemen. Een aantal heb ik in het verhaal verwerkt. Ik hoop dat de rest het mij zal vergeven dat ze niet genoemd zijn.

Wat rest is te zeggen dat ik blijf lopen maar de kilometers zullen minder worden maar ach ik heb een leuke duurlooptijd gehad. Het ga jullie goed.

Herman Euverman.