Verslag Black Mountains

André Boom: “Mijn moeder vertelde me ooit dat ik me als peuter razendsnel op handen en voeten kon voortbewegen, als een soort pad. Had zij toen kunnen vermoeden dat ik dat als zestigjarige nog steeds kon…”

‘On all the peaks lies peace’. Ja echt, die tekst (een citaat van Goethe) stond op een plaquette dat was bevestigd aan het trigpoint bovenop de Bal Mawr. Een heuvel (mountain!) van 607 meter hoog, behorende tot de ‘Black Mountains’ (Y Mynyddoedd Duon) in Wales, het oostelijke deel van de Brecon Beacons. Welnu, het was er allesbehalve rustig toen ik daar passeerde. Ik nam er deel aan de ‘Black Mountains Ultra’. Het woord Ultra is een afkorting van ‘ultramarathon’ en suggereert dat het een hardloopwedstrijd is met een lengte van meer dam de marathonafstand (de trouwe lezers zullen weten dat dit ruim 42 kilometer is). Nu is het zo dat ik in de meeste ultra’s in de Engelse ‘mountains’ al blij mag zijn als ik een gemiddelde haal van 6 kilometer per uur. De terrein omstandigheden zijn vaak ongelooflijk zwaar, en ik ben bovendien geen ‘Snelle Jelle’.

Maar als ik zeg dat ik een kwartier nodig had voor 300 meter dan is dat echt ongelooflijk snel, tenminste voor iemand die die afstand grotendeels kruipend moet afleggen. Mijn moeder vertelde me ooit dat ik me als peuter razendsnel op handen en voeten kon voortbewegen, als een soort pad. Had zij toen kunnen vermoeden dat ik dat als zestigjarige nog steeds kon, en dat ik speciaal naar Engeland zou vliegen om dat staaltje daar in praktijk te brengen? Waarom doet men zo iets boven op de Bal Mawr? Een verklaring voor dit fenomeen zou gevonden kunnen worden in het ‘Mountain Weather Forecast’ van die dag:

Mountain weather forecast Brecon Beacons Saturday March, 28
Max wind above 400m:
Southwest 20mph gusting 30mph, increasing 35-40mph, gusting 65-75mph

In Nederland zou dat toch dik code oranje zijn. Steek je hoofd maar eens uit het raampje van een auto die 120 rijdt. Het waait er dan bijna af. Laat staan dat je dan op een smalle heuvelrug staat met aan weerszijden een diepte van zo’n 400 á 500 meter. Het lukte gewoon echt niet om rechtop te blijven staan, ik werd alle kanten op gesmeten en kwam geen stap vooruit. Dus zegt het overlevingsinstinct: maak jezelf zo klein mogelijk. Kruipen dus. Zo bereikte ik een wat meer beschut deel en kon ik weer veilig rechtop gaan staan.

De beukende windvlagen en de regen hielden echter aan en ik zag de tijd wegtikken. Het volgende ‘cut-off’ punt was nog 16 km verder en daar had ik minder dan drie uur de tijd voor. Kortom, da-ging-nie-lukken. Plotseling zag ik iets fladderen in de regen en de mist. Het was een klein éénpersoonstentje en daar zat een marshall in. Hij vroeg me wat de plannen waren. ‘Finishen’, zei ik. ‘Dan kun je linksaf, dan is het nog 21 mijl met drie flinke klimmen waaronder de Waun Fach. Dan zal het een hele ‘struggle’ worden om de tijdslimiet te halen. Gelet op de weerscondities adviseer ik je echter om rechtsaf te gaan. Dan kun je terug via de marathonroute en is het nog 11 mijl met één flinke klim’. Nou, vooruit dan maar. En zo werden het er dus geen zestig, maar 50.

Maar ik ben daar tevreden mee. Mensen, wat was dit een machtige ervaring. Dat onberekenbare weer, dat hoort er gewoon bij, daarom heb ik ook een loop vroeg in het voorjaar uitgekozen. Qua organisatie werd er goed op ons gepast, met op elke circa 10 kilometer een marshall die je doorkomst noteerde en de ‘Mountain Rescue’ stond paraat. Risico’s zijn er altijd, maar zonder dat zou het een flauwe boel zijn. Een beetje jammer alleen van de foto’s, die zijn door de regen en wind erg bibberig en wazig geworden.

De beleving van zo’n buitenlands weekend houdt niet op bij het lopen. De reis en het verblijf doen ook een duit in het zakje. Dit keer verbleef ik in de oudste pub van Talgarth, 500 jaar oud, het ‘Bell Hotel’. Een witgepleisterd huis aan de oever van het snelstromende riviertje de Ennig. De pub zelf was gesloten (wel zo rustig), maar het B&B gedeelte werd nog gerund door een vriendelijke oudere landlady met de naam Sydna. Een heel bijzondere naam, legde ze uit. Ze stond altijd klaar met een pot thee met koekjes en kwam woorden tekort om te vertelen wat ze allemaal had meegemaakt tijdens de 40 jaar dat ze daar achter de bar had gestaan. Ze bleek al haar belevenissen in dichtvorm te hebben vastgelegd . Een van die gedichten, over de Black Mountains, heb ik gefotografeerd. Bij mijn vertrek gaf ze me ook nog een dichtbundeltje cadeau.

En nu is er een groot mysterie. Ik weet zeker dat ik dat bundeltje in mijn koffer heb gestopt. Maar ik kan het nergens meer vinden. En die foto’s dan? Die blijken te ontbreken in mijn mobieltje. Wat is dat nou? Tovenarij van de Mynyddoedd Duon? Vertelde Sydna me niet dat ze op zomeravonden met volle maan graag naar Pwll Y Wrack, de ‘Heksenpoel’ met de mooie waterval, wandelde? En daar kwam ik, blijkt uit een andere foto die ik gemaakt heb, vlak voor de finish nog langs…

Maar als dat zo is, dat is Sydna er het bewijs van dat er ook goede heksen bestaan…

André Boom