Verslag Toronto (nog 2 te gaan)

Albert Meijer liep de marathon van Toronto in voor hem land nummer 38. Met nog 2 landen te gaan heeft hij de 40 landen volgemaakt.

Op 30 april vertrokken we (mijn vrouw Manon en ik) naar Toronto. We hadden een mooi programma met mogelijke must do’s en must see’s uitgestippeld, waaronder natuurlijk de Niagara Falls. Na een voorspoedige vlucht met Air Transat (aanrader) kwamen we aan op het vliegveld van Toronto, waarna we met diverse keren overstappen richting Down Town gingen, waar we een appartement gehuurd hadden voor een kleine week. Vreemd vond ik dat je niet rechtstreeks met een trein, tram, metro of bus richting het centrum kan. De taxi was te duur en we hadden de tijd (inchecken in het appartement kon pas uren later), dus vooruit maar. Nu waren we wel voor slechts Can $ 3 p.p. klaar.

De dagen voor de race hebben we vooral de stad verkend en zijn we met een dagtrip naar de Niagara Falls geweest. Dat is echt heel mooi en overweldigend. Wat een natuurgeweld ! Op IJsland waren we ook naar de (grootste) watervallen geweest, maar dit was toch nog wel even wat anders. Ook zijn we natuurlijk naar de Expo geweest, die gemiddeld groot was. Aldaar heb ik nog een mede-lid van de Country Club ontmoet. Ik kreeg een mooi klein startnummer en dus gelukkig niet zo’n “badlaken” waar je tegenwoordig nogal eens geacht wordt mee te lopen. Tevens een mooi dik functioneel T-shirt in KLM-blauw.

Vóór de wedstrijd heb ik ter plekke maar niet meer getraind, omdat dat mij niet verstandig leek. Na mijn 6 weken gedwongen rust na de combi Oman/Bahrein was namelijk weliswaar de stress-fractuur in mijn voet genezen, maar nadat ik weer begonnen was op 20 maart speelden al snel beide knieën op. Ik dacht eerst dat het wel zou overgaan, maar de stand van zaken werd niet beter dan dat ik 2 uur kan lopen en dat dan de knieën al dan niet tegelijk gaan opspelen. Soms gaat de ene dan weer even goed en begint de ander. Uiteraard heb ik mijn “medisch team” (fysio, acupunctuur, taping en osteopaat) de afgelopen tijd geraadpleegd, maar dat verbeterde de situatie van “tot 2 uur en dan ho” niet beter.

Binnenkort zal ik dan ook beide knieën door dé knieën-specialist van Nederland laten beoordelen, maar ik houd er ernstig rekening mee, dat het na Stockholm op 30 mei en Wales op 5 juli afgelopen is. Althans voor wat betreft marathons en langer. Om deze reden loop ik dan ook voorlopig geen wedstrijden meer in Nederland en België, hoe zeer mij dat ook spijt.

Voor wat betreft de “getallen” zou het na Wales wel een mooi moment zijn om te stoppen, want mijn palmares luidt dan als volgt: 150 marathons, waarvan 50 ultra’s, gelopen in 40 landen waarvan 10 buiten Europa. Eigenlijk heb ik er dan 155, maar 5 daarvan maken deel uit van hele triathlons en die haal ik er dan ter wille van de mooie getallen maar weer even uit.

En de marathon van Toronto? Oh ja, die heb ik gelopen, maar in een tijd warmee ik u niet lastig zal vallen. Maar wel uitgelopen dus. Ook deze keer hield het na pakweg de halve (die nog in 2.02 ging) eigenlijk op. Daarna werd het een lijdensweg, waarbij de kilometertijden door de pijn en het gestrompel opliepen tot uiteindelijk 8.30/km. Op een gegeven moment liep er een wandelaar langs het parcours die ik maar heel langzaam inhaalde, dus vroeg ik met enige zelfspot “are you walking so fast or am I running so slow?”. Tussen 36 en 38 km liep er nog een charmante dame (met opschrift “physician”) van de organisatie met mij mee, die ik mijn “(loop)levensverhaal” heb verteld. Zij was kennelijk in eerste instantie bang dat ik zou omvallen, maar nadat ik haar een hand had gegeven omhelsde zij mij en zei dat ik het wel zou halen. Ze was trouwens diep onder de indruk van het aantal marathons dat ik reeds gelopen had, zodat ik haar maar even gewezen heb op een aantal lopers die nog vééél meer en langer gelopen hebben dan ik.

Manon had mij overigens gelukkig nog een jack kunnen aanreiken bij de 23 km, want ik begon het alweer behoorlijk koud te krijgen ondanks het feit dat het toen al zeker 18C was (met bovendien weinig wind) en ik al 3 lagen (thermoshirt, functioneel t –shirt en wielershirt) aanhad. De laatste kilometer liep Manon hand in hand met mij mee, wat leidde tot enthousiaste reacties van het publiek.

Na het bereiken van de finish ontving ik by far de grootste medaille die ik ooit heb ontvangen en die bij thuiskomst bijna een pond bleek te wegen. Dit maakte veel goed. Voor wat betreft de wedstrijd kan ik nog het volgende zeggen: Het is een downhill marathon, die grotendeels gelopen wordt op bar slecht asfalt. Er is in het algemeen weinig publiek, mijns inziens mede veroorzaakt door het feit dat de marathon om onduidelijke redenen reeds om 7.30 uur start. De verzorging en organisatie is uitmuntend. Omdat het een point-to-point marathon is, wordt je ’s morgens met ouderwetse gele schoolbussen naar de start gebracht. Direct na afloop ontdeed ik mij van mijn loopkleding en heb ik nog een tijd rondgelopen met bloot bovenlijf en medaille, want het was intussen 25C geworden. Heerlijk! ’s Middags had ik nergens last meer van (ook niet van de knieën dus ??!!) en zijn we nog op pad geweest naar o.a. de Casa Loma (een prachtig kasteel van 1911) en de CN-Tower (één van de hoogste gebouwen ter wereld). Onderweg zagen we nog een eekhoorn een noot begraven in een park, leuk!

Albert Meijer