Verslag 24 uur Steenbergen 2015 en de gevaren van rhabdomyolise

Robin Leduc: “In de literatuur kom je vaker verhalen van rhabdomyolise tegen bij extreme sportbeoefeningen maar toch is deze ziekte zeer onbekend, ook bij vele mensen in de medische wereld.”

Begin 2012 ben ik gestart met lopen, en na enkele maandjes heb ik mijn eerste stapjes gezet in het lokale stratenloopcircuit in de weekends: 5 of 10km wedstrijden met éénmaal een uitschieter , één halve marathon. Begin 2015 begon ik het wat saai en voorspelbaar te vinden en zocht ik een nieuwe uitdaging. Het ultralopen vond ik wel iets hebben, maar de logische stapjes zetten (marathon, dan 6u loop, 100km etc) en de juiste training en trainingsperiode hiervoor reserveren vond ik weinig uitdagend. Eind maart besloot ik dan mee te gaan doen aan de 24u loop te Steenbergen. Om mezelf te verplichten effectief ook te starten, had ik op Facebook gezet dat ik deze uitdaging aanging en aan de mensen gevraagd in te schatten hoever ik zou geraken. De reacties waren eenduidig: niet al te ver…

Ik had een paar euvels voor ogen, dat was duidelijk. Ik was niet getraind voor zo’n ultraonderneming, en dacht dat een staalhard karakter alleen wel genoeg zou zijn. Ik zou het bovendien gans alleen willen uitvoeren, geen hulp ter plaatse, geen vervoer voorzien door anderen heen en terug naar Steenbergen. Voorziene moeilijkheden leken me toen nog mijn scheenbenen te zijn (altijd al vrij veel last van) en de hoeveelheid blaren. Mijn uurrooster viel bovendien wat tegen: ik moest de avond voordien nog tot 22u15 werken en zou dus pas na 23u in mijn bed liggen.

Soit, de dag zelf vroeg eruit en mijn tas beginnen maken. Als eten had ik voorzien: één ganse rijsttaart en 5 sandwiches met confituur, daarnaast een paar flesjes Aquarius, en een 4 tal Redbulls. Ook enkele cola’s nam ik mee. Ik vertrok ruim op tijd richting Steenbergen en toen ik eraan kwam, parkeerde ik me netjes op de voorziene strook langsheen het water. De inschrijvingen waren nog niet geopend. Andere deelnemers waren er wel al of stroomden mondjemate toe: ik keek wel even mijn ogen uit toen ik hun standjes/tentjes zag opgesteld worden en de talloze gelletjes of klaargemaakte sportdrankjes zag uitgestald worden. Ja lap, buiten mijn voorziene eten en drinken had ik ook nog een extra paar schoenen mee, extra kousen, een overjasje en wat babypoeder om de weke delen aan de voeten droog te houden. Maar dat was het dan ook..

Ik moest nog eerst een daginschrijving voltooien, en nadien zette ik me in de wagen. Het mocht al beginnen wat mij betrof. Het weer zag er somber uit, het zou zeker gaan regenen. Omstreeks 15u konden we eindelijk op pad. Normaliter leg ik een eerste km van een wedstrijd af onder de 3’20”, maar hier zou dit kamikazewerk zijn. Ik zette me wel op kop, samen met de uittredend Belgisch Kampioen, een sympathieke man bleek al gauw. Samen bouwden we al snel een flinke voorsprong op en na een tijdje begonnen we mensen te dubbelen. Ik wist niet wie de andere lopers waren en liep gewoon door, op een voor mij zeer rustig tempo. Op een bepaald moment moest mijn kompaan afhaken wegens een sanitaire stop en trok ik alleen door. Best wel leuk, ik lag lekker op kop op het Nk en BK en niemand kende m’n kop. Na iets meer dan 2u lopen werd ik voorbijgesneld door een andere loper, mentaal tikje 1 werd hiermee uitgedeeld. Toen begon het ook nog eens hard te regenen , grrr. Tegen de avond waren er nog enkele korte wedstrijden die doorgingen waardoor we een tijdje het gezelschap kregen van snellere lopers. Nadat hun wedstrijd erop zat en ook de speaker stil werd, viel de nacht over het parcours. Pijn was alom aanwezig reeds in mijn benen, maar dat zal wel normaal zijn dacht ik. Gewoon doorgaan en ook die stekende blaren uit je gedachten zetten. Uren gingen voorbij en ik wandelde nu vaak lange stukken. Mijn koffer stond open en zo bediende ik mezelf . Ik merkte wel dat ik amper eten binnenkreeg en ik geen honger had. Ik nam wel elke ronde een slokje van de aanwezige drankstand. Op een bepaald moment nam ik RedBull, maar het smaakte me niet. Had hier nochtans het afgelopen uur naar uitgekeken en het zou me een mentale boost moeten gegeven hebben, het drinken van mijn favoriete drankje. Integendeel, ik smeet het blikje, amper van gedronken, gewoon weg in de vuilbak en zette m’n weg verder. Plots dacht ik bij mezelf hoe weinig ik had moeten plassen maar stond er verder niet bij stil. Toen ik dan toch eens ging plassen op die urinoir had ik zelfs moeite om mijn voeten 10cm op te heffen aan het platformpje. Omaai, mijn benen voelden megastijf aan dacht ik nog. Mijn broer stond plots als supporter langsheen het parcours en liep een rondje mee, dat deed wel deugd. Ik was vastberaden om de 24u uit te zingen en stiekem had ik op 200km gerekend. De 100km had ik al een tijdje beet, maar de km’s maalden nu langzaam voorbij. Ik kreeg moeilijk het tempo erin tijdens de loopstukken. In de ronduit donkere stukken van het parcours begon ik me af te vragen waar ik mee bezig was. Toch ging ik telkens maar door. Op een bepaald moment kwam ik aan het breekpunt, ik was geïrriteerd en kon zelfs de zware ademhaling van de man achter mij niet meer verdragen. De spierpijnen waren nu echt wel tot een zeer hoog niveau gekomen en ik zei bij mezelf dat ik na dat rondje zou stoppen. Toch begon ik aan nog een rondje, maar dat ging zeeeeeer moeizaam. Nu kon niets mijn gedachten nog doen veranderen, ik zou in de wagen kruipen en meteen naar huis rijden. Normaal moet je 24u op het parcours blijven eens je geparkeerd stond in die zone, maar ik stond op amper 10 meter van een straatje en vroeg aan wat mensen de versperring even opzij te zetten zodat ik weg kon. Ik had moeite om in te stappen en moeite om mijn benen in rijhouding te houden. De kramp schoot de hele tijd in mijn kuit. Alles deed nu zeer. Halverwege moest ik plots halt houden en aan de kant van de autostrade moest ik overgeven. Jakkes, dit was niet gewoon overgeven, maar pure gal. Ik reed in één stuk terug naar mijn woonplaats in België , zei tegen mijn vriendin dat ik me niet goed voelde en kroop met veel moeite mijn bed in.

Slapen ging echter niet, ik was teleurgesteld dat ik had moeten opgeven en was kwaad op mezelf hiervoor. Toen mijn vriendin naar haar werk vertrokken was, ging ik voetje per voetje naar beneden om wat te drinken. Alles kwam plots weer naar boven en het spoot op de grond. Wat was dit? Ik wou de hond uitlaten, maar verder dan hem in de tuin te laten kwam ik niet. Ik kroop terug mijn bed in. Nog steeds kon ik de slaap niet vatten. Zou ik niet wat gedehydrateerd zijn dacht ik bij mezelf, en ik nam een glas water. Ook dat kwam er meteen uit, en telkens ik overgaf voelde het slecht aan, alsof mijn organen mee kwamen, zo lelijk deed het. Dit was niet meer normaal als zelfs water niet naar binnen kon, had ik een probleem. Met tegenzin belde ik mijn vriendin op en zei ik haar dat er iets scheelde met mij en dat ze best naar huis kon komen. Toen ze thuis was, wou ze me naar Spoed brengen. Daar zag ik tegenop, ‘toch niet voor zoiets, dacht ik’. Ze bleef aandringen en dus ging ik mee. Ik kon nauwelijks nog instappen in de auto. Daar aangekomen brachten ze me naar een kamertje en trok men bloed. Ik dacht dat het om een simpele dehydratatie ging, en dat ik na een baxtertje wel terug huiswaarts kon. Even later moest ik van de spoedarts ook aan een hartmonitor en bij het aflezen van de resultaten was hij aan het schudden. Daar klopte iets niet.

Even later kwam hij terug, geflankeerd door een cardioloog. Meneer Leduc, we gaan u hier houden, er klopt iets niet op het hartfilmpje en we gaan geen risico’s nemen. We gaan ook bloedverdunners geven. Verdorie dacht ik, en even later kon ik de nacht op spoed ingaan. Van slapen kwam niets in huis, ik was misselijk, hing aan een baxter en aan een hartmonitor en bovendien nog steeds zeer misselijk. Af en toe kreeg ik rilaanvallen.

De volgende ochtend was ik hoopvol. Gewoon even wachten tot diezelfde cardioloog langskwam en ik kon hier eindelijk weg. Helaas, hij kwam aan en had nog een andere cardioloog bij hem. “Meneer Leduc, u heeft met uw leven gespeeld, waar ben jij mee bezig geweest? Het ziet er niet goed uit. Uw nieren gaan achteruit . Ze waren al in slechte staat gisteravond maar blijken nog verder achteruit te zijn gegaan deze nacht. We gaan u moeten opnemen”. Voor het eerst kwam de term rhabdomyolise naar boven als diagnose. Ik had zoveel afvalstoffen in mijn lijf dat mijn lichaam vergiftigd was. Mijn hart was hierdoor raar beginnen doen, mijn lever en alvleesklier ontstoken en mijn nieren langzaamaan aan het uitvallen. De CK waarde was torenhoog (> 20.000) en myoglobine uit mijn spieren was in grote getale in mijn bloed geraakt. Hierdoor konden de nieren hun filteringstaak niet meer aan en geraakten geblokkeerd. Ik herzette mijn plannen om huiswaarts te keren naar de volgende dag, maar ook op dag 3 kreeg ik hetzelfde nieuws. Uw nieren gaan nog steeds achteruit. Ondanks alle baxters bleven mijn nieren nors elke medewerking weigeren. Mijn urine had die eerste nacht een Cola kleur, een typisch kenmerk van rhabdomyolise. Op dag vier kreeg ik plots het bezoek van een andere specialist die me kwam voorbereiden op een kunstnier. Als de filtercapaciteit van mijn nieren onder de 15 GFR zouden gaan, waren mijn nieren verloren. Ik zakte op dag 4 tot 17 terwijl deze waarde bij het binnenkomen nog 25 bedroeg en normale minimumwaarden 80 of liever 90 bedragen. Ik kon alleen maar hopen zeker. Intussen had ik wel terug honger gekregen en kon ik kleine hapjes aan. Een Redbull of enige andere met de wedstrijd geassocieerde drank kon ik niet rieken of zien. De hele tijd moest ik noteren hoeveel ik plaste, werd ik verschillende malen gewogen, hing ik steeds aan een hartmonitor en aan baxters. Van slapen kwam niet veel in huis.

Donderdag kreeg ik dan eindelijk goed nieuws, de nieren kropen langzaamaan terug recht en de waarde was gestegen tot 22. De omgekeerde beweging was ingezet. Als ik de ochtend nadien dezelfde bovenwaarste beweging maakte met mijn bloedwaarden, kon ik naar huis. En zo geschiedde ook.

Eerst nog een hartflimpje laten maken en ik kon beschikken. Pas na enkele weken waren mijn nieren hersteld. Mijn spieren voelden nog een tijd slap aan maar na drie weken stond ik alweer aan een wedstrijd. Veel te snel uiteraard. Ik behaalde echter slechte resultaten en de demotivatie kwam snel loeren. Na twee maanden aanmodderen brak de veer en borg ik het wedstrijdlopen op.

Een jaar later en 10kg zwaarder begint het terug te kriebelen. Toch wens ik eerst mijn verhaal mee te geven. In de literatuur kom je vaker verhalen van rhabdomyolise tegen bij extreme sportbeoefeningen maar toch is deze ziekte zeer onbekend, ook bij vele mensen in de medische wereld. Mensen(zeker in de medische omkadering van zulke wedstrijden) die ultra’s organiseren zouden op de hoogte moeten zijn van het bestaan ervan en van de gevaren eromheen. Er zijn immers al verschillende slachtoffers gevallen hierdoor. Niet aangepaste training, hitte, het nemen van onstekingsremmers als Ibuprofen, dehydratatie, het te snel terugkomen na een ziekte, zijn risicofactoren die het proces van rhabdomyolyse kunnen doen versnellen. Ik heb 131km bereikt na 15u maar heb wel zware schade toegebracht aan mijn lichaam. Het lichaam is niet altijd sterker dan de geest. Als je veel wilt, is het herkennen en vooral het erkennen van je fysieke grenzen een blijvend werkpunt! Chapeau aan iedereen die er de wedstrijd uitliep!

Mvg
Robin Leduc