Rijden op een oude knol

André Boom: “Je kunt als ruiter nog zo snel willen gaan, maar als je op een oude knol zit zal het klappen van de zweep hooguit leiden tot een klagelijk gehinnik en een meewarig schudden van het grijsgemaande hoofd.”

Je kunt als ruiter nog zo snel willen gaan, maar als je op een oude knol zit zal het klappen van de zweep hooguit leiden tot een klagelijk gehinnik en een meewarig schudden van het grijsgemaande hoofd.

Dat is in één zin samengevat mijn deelname aan Olne-Spa-Olne editie 2016. De achtste in successie en de eerste waarbij ik na 48 kilometer serieus overwogen heb om er maar uit te stappen. Het geluk was echter aan mijn zijde, want er was op dat moment geen vervoer beschikbaar. En twee uur wachten totdat de post op zou breken was natuurlijk onzinnig. Zo kwam het dat ik de laatste 20 kilometer toch maar ben aangevangen en de donkere naaldbossen en landweggetjes weer intens heb mogen beleven.

Het was naar mijn gevoel de zwaarste editie ooit, ondanks dat de ondergrond naar verhouding droog en goed beloopbaar was. Ik heb edities meegemaakt met sneeuw, constante regen, kou en eindeloze prut. Dit jaar niets van dat alles maar alleen een zwaar Ardennenparcours van bijna 70 kilometer en 1800 hoogtemeters.

Het probleem – en tevens ook de uitdaging – van OSO is dat je nergens in een hardloopritme, laat staan in een flow, kunt komen. Het is een voortdurend in intensiteit wisselende krachtsinspanning en een permanent alert zijn op de toestand van het pad. Letterlijk elke stap moet bewust en berekend worden neergezet. Als je ook maar even in gedachten afdwaalt van waar je mee bezig bent – lopen – dan wordt dat bestraft met een struikel- of glijpartij. Wat voor de onervaren blik een soepele afdaling lijkt is in werkelijkheid een tastend en voorzichtig omlaag dansen over een dicht dek van gevallen herfstbladeren waaronder verraderlijke keien verborgen liggen. Wil je zonder vallen beneden komen dan moet je de intelligentie in je voeten leggen zodat deze zelf soepel hun weg zoeken en spontaan reageren op elke aanraking met zo’n verborgen rotsblok. Ga je met je gedachten sturen dan wordt je houterig en overvoorzichtig met een nare val of verstuikte enkel als gevolg.

Gedachteloze concentratie is het sleutelwoord, maar dat betekent wel dat je je nauwelijks bewust bent van de omgeving. Hoe mooi het landschap ook is, je loopt in een soort tunnel van naar beneden gerichte aandacht. Alleen als je een sanitaire stop staat te maken dringt het tot je door hoe indrukwekkend en stil de bossen zijn en hoe mooi het avondlicht op de rollende heuvels valt.

Zoals gezegd was het dit jaar voor mij een zware exercitie. Mijn eindtijd van 11 uur en 14 minuten steekt schril af tegen de 8 uur 58 minuten van mijn snelste OSO, 8 jaar geleden. Toen was het parcours met een lengte van 64 kilometer overigens wel een stukje korter dan nu. Van de 433 gefinishte lopers (er stonden er zo’n 550 op de startlijst) waren er slechts 17 die na mij finishten. Dan mag je toch echt wel zeggen dat je in de ‘bus’ zit. Achter in het veld lopen heeft zo zijn eigen charme. Iedereen is daar bezig met overleven en van competitie is niets meer te bespeuren. Het is een soort ‘brotherhood of survivors’ en het is opvallend hoe opgewekt en relaxed de stemming ondanks alles is. Op de laatste post, in het donker bij de vuurpot, heerst een vrolijk, bijna feestelijk sfeertje: wij hebben de veldslag overleefd, nu gaan wij het halen! En met die vreugdevolle gedachte als motivatie duik je dan met een klein groepje de inmiddels aardedonkere pijnbossen in om aan de laatste beklimmingen te beginnen. Nou hoef je je trouwens bij de OSO geen zorgen te maken over cut-off tijden en dergelijke. Op een gegeven moment begint men gewoon de posten, inclusief de finishopstelling, op te ruimen. Wie daarna nog binnenkomt, zelfs nadat de gehele finishtent en -boog is ingepakt en in een busje is verdwenen, kan zich altijd nog wel achter de bar bij iemand van de organisatie melden om aan de finisherslijst toegevoegd te worden. Belgische warmte en gemoedelijkheid als tegenwicht voor de onuitspreekbare somberheid en treurigheid van de mistige en druilerige Ardennen eind november

Maar nu de onverbiddelijke cijfers. Van de genoemde 433 finishers waren er 12 in de Vet3 (60+) en 1 in de Vet4 (65+). Ja, het wordt stil om je heen als je uitsluitend op leeftijdsgenoten let. Dan had ik bovendien nog de twijfelachtige eer om in de Vet3 de rode lantaarn te mogen dragen. Het paard wordt – op het ultratoneel althans – oud. Ik vraag me serieus af of ik me volgend jaar weer aan een OSO moet wagen, maar vorig jaar had ik ook al ‘besloten’ om er een punt achter te zetten. Nee, we gaan nog eventjes door, want toeval of niet, gisteravond om 19:18, vrijwel exact op het moment dat ik de Hall Omnisport in Froidbermont binnenstrompelde, arriveerde dit mailtje in mijn mailbox:

Lieber André Boom,

Du hast einen Startplatz für die Brocken-Challenge 2017!

27 november 2016
Olne-Spa-Olne
67,4 km 1650 phm
11:14:01
6,25 km/u
416e van 433 finishers
VET3 12/12

André Boom