Micha Havreluk vroeg dat toen Henry en Cristine Okkersen, Marijke en ik, in het Grand café van het sportcentrum de Polfermolen zaten na te praten over de grottenmarathon. En er viel heel wat na te praten over deze bepaald niet alledaagse marathon. Een paar meter verder was de Belgische hoek, met onder andere Pier, Micha en Patrick. Patrick liep hier zijn 100ste marathon en werd knap zesde in 3:03:28. Onderweg hadden we, zoals gebruikelijk, al heel wat afgeklets, telkens als hij mij passeerde. En dat deed hij hier, met die rondjes van 1690 meter regelmatig.
Van die 1690 meter werd 1600 meter in de gemeentegrot van Valkenburg, een door mergelwinning ontstane grot, afgelegd. De Zuidlimburgse kalksteen of mergel wordt al sinds mensenheugenis gewonnen. Plinius Secundus (23-79 n. Chr.) schrijft in zijn “Naturalis Historiae” dat de mensen in Noordwest-Europa al een methode hadden gevonden om het land vruchtbaar te maken door de plaatselijke kalksteen (= mergel) als mest te gebruiken. De Romeinen gebruikte de mergelblokken als bouwmateriaal, maar pas sinds de 15de eeuw werd de mergel hiervoor op grote schaal gewonnen. Hierdoor ontstonden uitgebreide gangenstelsels en in een klein deeltje daarvan liepen wij onze rondjes over de langgeleden uitgehakte paden. De zacht mergel leent zich ook goed om te beeldhouwen. En dat is in de loop der jaren door talloze kunstenaars gedaan. Zo vervaardigde Jan Wolkers er in 19590 de ‘Opwekking van Lazerus’. Terug naar het lopen.
Na de start doken we al snel de grot en de duisternis in. In het begin een smal pad, even later een scherpe bocht naar links en daar steeg de temperatuur plotseling van 5 (buitentemperatuur) naar 14 graden. En telkens als ik die scherpe bocht omging besloeg mijn bril. En juist daar was de verlichting minimaal. Dan de maar over mijn bril heen kijken en proberen tussen de schemerige lampjes door te lopen. Even verderop was meer verlichting en kon ik van de beeldhouwwerken en schilderijen genieten. Eén van de mooiste vond ik het berkenlaantje dat op een grote muur was gemaakt, vlak voor een scherpe bocht naar rechts. Het leek of je het laantje zo in kon lopen. Heel bijzonder.
Deze bocht was één van de velen, anderen hebben er 54 geteld. Dat betekent dat er elke 30 meter een bocht te nemen is. Vooral de laatste, als je de grot uitging, was zeer scherp.
Ik had me van te voren bedacht dat een tijd van 3:45 mooi zou zijn. Als ik dus 9 minuut per rondje zou lopen kwam ik daar precies op uit. En, om het aantal rondes bij te houden zou ik elk derde rondje (ongeveer 5 km) klokken. Dus, acht keer klokken plus één rondje en de marathon it er op. De eerste ronde ging in 8:03, dus eigenlijk veel te snel. Ook de tweede en derde gingen te snel zodat ik de eerste drie rondes klokt op 25:20. Ik merkte aan mijn ademhaling dat ik te snel ging. Bovendien leek het wel of we in ijle lucht liepen, vast het gevolg van de hoge luchtvochtigheid. Ik moest dus langzamer. De volgende rondjes verlaagde ik het tempo geleidelijk tot ongeveer 26:40 per rondje. Dat tempo voelde goed. Ondertussen zag ik dat sommige lopers het al erg moeilijk hadden. Al in mijn vierde rondje werd ik ingehaald door Mark Papanikitas, de latere winnaar. Ai, ai, wat liep die snel. Dat moet toch een heerlijk gevoel geven, zo snel te gaan.
Dat heerlijke gevoel kwam bij mij na een rondje of tien. Wat een heerlijk gevoel is dat rennen toch als het makkelijk gaat. En het ging makkelijk. Ik kon mijn tempo goed vasthouden. En met mijn kleine pas was ik, met al die bochten, wellicht in het voordeel ten opzichte van de lange lopers als Rob van de Hoek en Jack Hendriks. Ik begon nu ook lopers in te halen die mij in de eerste helft snel voorbij waren gegaan. Grappig was dat ik, ondanks de duisternis, sommige lopers al op een afstand herkende aan hun loopstijl. Anderen herkende ik pas als ze mij vroegen hoe het ging. Wel, het ging goed. Ik was al ver over de helft. Nog vier rondjes en dan was ik er. Even drinken, vooral cola, en weer door. Nog drie rondje, nog twee, nog één. Nee, toch niet. NUMMER 23, JE MOET FINISHEN! riep de speaker. Nr 23 ?, dat ben ik, heb ik me dan verteld? Een beetje verbaast laat ik me door de finish duwen. Daar staat Marijke. Het klopt niet, zeg ik. Mijn stopwatch geeft 3:30 aan. Zo snel ben ik niet geweest, Wat nu. Naar de rondetellers. Moet ik nog niet een ronde? Nee, u bent er echt. Nee, het klopt niet, hoor. Jawel, het klopt wel, u bent er echt. Okee, dan zal ik wel verkeerd geteld hebben. Marijke en ik lopen terug naar de Polfermolen. Dan opeens weet ik zeker, het klopt niet. Ik ga terug. Ik loop naar de rondetellers en zeg dat ze toch vast een fout hebben gemaakt. Dan zie ik Henry voorbij komen die nog een rondje moet. Zie je wel, ik moet er ook nog één, want we zaten in dezelfde ronde. Ik besluit nog een ronde te gaan en duik de grot weer in, nog een keer die 54 bochten. Op driekwart haal ik Henry in. Als ik dan de grot weer uit kom heb ik echt de marathonafstand gelopen. Later zal blijken dat er bij het tellen meer foutjes zijn gemaakt. Het is ook een hele toer die 150 lopers steeds maar weer te tellen en je niet te laten afleiden door de microfonist. Maar, als deze marathon nog een keer wordt gehouden en ook voor drukke zes uurs-lopen is het gebruik van chips wel zo handig.
In de uitslag sta ik nu als 22ste, maar als ik er nog een rondje bij tel kom ik op ongeveer 3:39 en dat is de 36ste, 37ste plaats. Ach, wat maakt het eigenlijk uit. Ik heb daar onder Valkenburg een heel bijzondere marathon geopen. Mocht hij herhaald worden, dan schrijf ik me bij deze in.
THEO DE JONG
Viridis@planet.nl
