Het is deze week 10 jaar geleden dat ik meedeed aan de RUN in Winschoten, 100 km hardlopen. En niet zomaar 100 km hardlopen maar het Wereldkampioenschap 100 km hardlopen! En daar deed ik aan mee! Ik ben er nog steeds trots op. Ik was 50 jaar toen ik in 2001 met hardlopen begon, met de marathon van Rotterdam. Dat jaar liep ik nog marathons in Leiden en New York. In de jaren daarna volgden de marathons elkaar steeds sneller op. In 2004 en 2005 liep er bijna drie per maand. Tot 3 oktober 2005. Na eerdere klachten bleek een bypassoperatie noodzakelijk, een verschrikkelijke tegenvaller. Daarna complicaties en nog twee hartoperaties. Gevolg was dat mijn hartfunctie nog maar 75% was. Pas in 2007 begon ik weer met hardlopen. Langzaam aan ging het wat beter en ging ik af en toe weer een wedstrijd lopen maar wel veel langzamer dan voorheen. Maar pas in 2013 ging het weer beter. Ik liep steeds meer langere afstanden, marathons maar ook 50, 60 km maar ook 6, 9, 12 en zelfs 24 uurs wedstrijden. Het ging langzaam maar wel lekker. En dan in 2015 de RUN in Winschoten.
Na de RUN ging het weer mis. Eerst in 2016 een nieuwe hartklep, in 2020 6 weken ziekenhuisopname en daarna veelvuldig hartritmestoornissen met als gevolg hartfalen. Einde loop-carrière. Ik heb nooit meer een wedstrijd kunnen lopen. Nu kan ik zelfs geen 100 meter meer hardlopen. Mijn hart kan dat, door alle hartproblemen vanaf 2005, niet meer aan. Ik mis het lopen nog steeds, vooral de lange afstanden, de dagen dat ik zonder plan ’s morgens vroeg van huis ging en wel zag waar ik uitkwam. Ja, ik mis het lopen nog steeds, zeker als ik hardlopers zie en ja, die zie ik elke dag. Maar het gemis wordt gelukkig wel wat minder. Wat blijft zijn de herinneringen en zeker aan die voor mij fabuleuze 100 km tijdens de RUN in Winschoten. Ik wil dat graag nogmaals met jullie delen en daarom hieronder mijn iets aangepast verslag uit 2015:
In mijn hoofd was ik al een tijd met de RUN mee bezig. Ik heb dan wel geen snelheid meer maar nog wel uithoudingsvermogen. Mentaal zit het ook wel goed om een dergelijke wedstrijd te lopen. De limiet van 12 uur zou ik met mijn besttijd op de marathon in mijn tweede loopleven (4:18) niet halen. Globaal rekent men voor de 100 km een tijd van 3 keer je beste recente tijd op marathon. Dat zou voor mij neerkomen op een tijd van 3 x 4:18 = 12 uur en 54 minuten. Tijdens de training was woensdag mijn ‘lange duurloopdag’, meestal 40, soms 50 km. Vanaf juni 2015 had ik dat uitgebreid en liep ik elke woensdag 65 tot 75 km. En dan op zaterdag meestal nog eens 30 tot 35 km. En die lange afstanden gingen steeds beter, maar wel steeds heel langzaam.
Op 14 augustus liep ik als training de Kadee Dodentocht, 100 km in het Vlaamse land. De laatste kilometers daar waren erg zwaar, ik kwam niet meer vooruit, ik was totaal leeg en doodmoe. Eindtijd 13:09, ruim een uur boven de limiet van Winschoten. Dus geen wonder dat ik voor Winschoten geen hoge verwachtingen had. Mijn doel was de eliminatie van 10:50 uur voor de laatste ronde bereiken, daarna zou ik wel zien. Een tijd binnen de 12 uur leek uitgesloten.
Vrijdagavond arriveerde ik in hotel Hulsebos in Zuidbroek, lekker dichtbij. Goed geslapen en de volgende morgen al vroeg naar Winschoten. In de sporthal heb mijn 10 flesjes met cola, water en wat zout met een gelletje afgegeven voor de 6 km post en daarna een stoel en tas met nog eens 10 flesjes in de verzorgingszone in het rosarium gezet. En dan eindelijke naar de start. Er stond een grote meute renners klaar om te vertrekken En ik met mijn bijna 65 jaar was er één van. Wat een geweldig gevoel. Er deden maar liefst 38 nationaliteiten mee!

Even later viel het startschot en weg waren we. Ik liep ongeveer midden in de meute maar wilde echt heel langzaam beginnen, maar onwillekeurig werd ik toch door de hollende meute meegezogen. Maar na een kilometer of wat kon ik echt langzaam gaan lopen. Na bijna 2 km, zag ik dat ik nog steeds veel te snel liep. Ik wilde vlak lopen, circa 7:05/km. Maar steeds liep ik sneller, dus weer remmen naar 6:45, 6:48 en soms 6:52. Toch kwam ik bij de eerste passage als laatste door. Ik liep echt heerlijk, in geen tijden zo ontspannen gelopen. En gaande weg kreeg ik steeds meer vertrouwen. De marathon ging in 4:46. Ah, da’s mooi. De 50 km, die er veel eerder was dan ik dacht, duurde 5:41. Even denken, 5:41 x 2 = 11:22. Kan natuurlijk niet, maar zo dacht ik wel. Vooral ook omdat het nog steeds geen moeite kostte en ik nog steeds moest afremmen. Ik liep nog steeds heerlijk, echt voor mijn plezier. Het vele publiek werkte daar ook aan mee.
Versierde straten, muziek, bbq-luchtjes, bier, wijn en enthousiasme. Ik begon toeschouwers te herkennen en zij mij. Het wat oudere stel onder de paraplu, de dames die al 15 jaar supporter zijn, de man die voor iedereen klapt, rondje na rondje, de jonge man met zijn gescheurde leren pet met een paar vogelveren. Ook hij blijft bijna tot de laatste ronde zitten. Prachtig publiek dat je echt een hart onder de riem steekt.
Na de 50 km hoefde ik nog maar 50 km, 5 rondjes, 10 halve rondjes. Ik knipte het in stukjes. Maar bij de 50 km dacht ik alleen maar ‘op naar de zestig’. Niks geen halve rondjes, gewoon op naar de 60 km. Halverwege dat rondje besefte ik wat ik aan het doen was. 10 jaar geleden, op 3 oktober werd ik voor de eerste keer aan mijn hart geopereerd, daarna allerlei complicaties. Op het slechtste moment kon ik me niet eens meer zelf uitkleden of douchen, ik moest er bij geholpen worden. En nu, nu deed ik mee aan het wereldkampioenschap 100 km! Ik werd er emotioneel van, tranen in de ogen, op de wangen, de vuist gebald. Even later, de 54 km. Kom op, niet zeuren, op naar de 60, door en door. En ook dit rondje zit er weer op en nog steeds in een zeer mooie, gelijkmatige tijd van 6:52 – 6:59/km. Weer een rondje af, op naar de zeventig, dus niet op naar de volgende drinkpost, nee, meteen op naar de 70 km. Het kon niet op. En weer ging dat rondje in een strak tempo, nu van circa 7:05/km. De 80 kwam echt binnen bereik. En ‘even’ later had ik die ook te pakken, in circa 7:10/km. Ai, ai, dat kon niet meer stuk. Dat drong al bij de 60 km tot me door, ik kan het halen, ik kan binnen de 12 uur eindigen.
Die gedachte heb ik wel snel verdrongen, maar bleef toch steeds aanwezig, als stimulans, als triomf. Soms balde ik, in een soort extase mijn vuist. Yeah, binnen de 12 uur !! Ik kon het niet beseffen, wat gebeurt hier, Theo, wat gebeurt hier, wat ben je aan het doen. Ik snapte er niets van. Adrenaline, mijn colaatjes, mijn gelletjes? Ik weet het niet, het was mijn dag, mijn avond, mijn wedstrijd! Verder naar de 90. Het begint nu wel wat moeilijker te gaan. Even een noodzakelijk dixie bezoek, lekker zitten, maar niet lang. Doen wat ik moet doen, darmen leeg en weer verder. Kost een minuutje, niet meer. Als ik op sta, erge pijn in mijn knieën. Ze waren net zo lekker gebogen en nu moeten ze weer strekken en verder, ze protesteren maar weten ook dat we verder moeten en 50 meter verder voel ik ze nauwelijks meer. Ik haal Els Aelbers bij, in de vijfde ronde had ik Wim Krijnen al ingehaald, tegen mijn gewoonte in heb ik nauwelijks met hem gepraat, ik was bezig, had geen tijd, moest door, naar de eliminatie.
Dat kan niet meer misgaan, dat weet ik zeker. Dan de bel, de laatste ronde, een high five met Henri Thunnissen: ”ik kom binnen de 12 uur binnen”. Ik ga de laatste ronde in, nog 10 km te gaan en nog ruim 1 uur 20 de tijd! Een makkie? Ja en nee. In Bornem ging ik vier weken geleden volledig stuk op die laatste kilometers, ik moest zelfs gaan zitten, zo moe was ik. Ben ik toch wel bang voor en daarom val ik terug op 800 meter rennen en 200 meter wandelen. Pas de laatste twee kilometer heb ik weer rennend afgelegd, de laatste kilometer in 7:09. En daar, de finish. Met gebalde vuist kom ik over de streep, 11:47:50. Geweldig. Martien Baars vangt me op. Ik snap het niet, hoe kan dit, 11:47. Ik zit vol adrenaline, praat tegen hem aan, zeg dat ik nog wel een rondje kan. Martien hoort het aan en feliciteert me. Ik krijg een deken om en samen lopen we verder. Daarna gaat hij naar de auto naar huis en ik het donkere rosarium in om mijn tas en stoel op te halen. Ik blijf het herhalen, hardop, 11:47, 11:47. Dat kan toch niet, theoretisch uitgesloten en toch is het gebeurd.
En oh, oh wat ging het eigenlijk geweldig, echt makkelijk tot de 80 kilometer, maar ook daarna niet echt zwaar. Ik heb niet gehijgd, kon steeds goed blijven lopen, heb alleen in het laatste deel stukjes gewandeld en het verval in de tweede helft tot 25 minuten kunnen beperken. Maar het allerbelangrijkste is dat ik daar in Winschoten zo ontzettend genoten heb!!
11:47:50, ik heb het alleen al vandaag zeker 10 keer gezegd.
Theo de Jong
