Met de bus van Zwolle naar Urk en dit jaar ook een ritje door het dorp zelf. Het voormalige eiland ligt er deze zaterdagochtend nog stil bij, stil en leeg. Uitleg van een ingewijde, vol humor en zelfspot: veel faillissementen, veel lege schepen, weinig te doen, veel Toyota’s (er was maar één garage, een toyotadealer) en de al dan niet de grootste visafslag van de wereld. In ieder geval geen dorp waar ik zou willen wonen.
De rit er naar toe laat zien hoever 42,2 km is en laat ook het landschap van de Noordoostpolder zien. Geploegde akkers, de klei vet en vruchtbaar. Boerderijen keurig in het landschap gerangschikt, op vaste afstand van elkaar gelegen. Geen inkijk van de buren, veel privacy, op je zelf, eenzaam. Opkijkend naar de zeedijk, vier meter hoger. Geen strijd tegen het water, dit keer niet, geen harde koude wind, maar een mild zonnetje. We rijden langs Nagele, volgens Joke Keuning het lelijkste dorp van Nederland. Ik zie er niets bijzonders aan. Misschien daarom.
De benzinepomp ligt er bij zoals in andere jaren en de rij wildplassers achter de pomp is ook weer even lang. Verder veel kletsende hardlopers, straks hardlopende kletsers.
De start valt, de meute loopt en gaat over kaarsrechte wegen. Verdwalen is hier onmogelijk, onmogelijk wegen het ontbreken van zijwegen, maar ook onmogelijk door de geoliede organisatie. Alles op en top geregeld. Misschien dat ze volgend jaar ook het scheepvaartverkeer stilleggen. Ik zie ze er voor aan.
Vandaag ben ik al tevreden met 3:45. De trainingsarbeid is na Winschoten teruggelopen tot circa 20 km per week met om de week een marathon. De eerste vijf kilometer gaan hard in iets minder dan 24,45 minuten. De volgende evenzo. Voorbij Schokland komt Ubel Dijk bij mij lopen. We kletsen heel wat af en dus gaat het langzamer. In Ubel vind ik mijn evenknie in rekenen en getallen. Ik reken wat af tijdens het lopen. Ik ben gek op provinciale wegen met hun hm-aanduiding. Kan je lekker rekenen hoe hard je gaat, per 100 m, per 300 m of per km.. Ubel rekent nog meer, loopt ook veel meer. Zesdaagsen bijvoorbeeld. Kan je zes dagen rekenen en leren dat theorie en praktijk na zes dagen meer verschillen dan ooit.
Na 20 km weten we het. 3:30 ligt in het verschiet, maar dan moeten we nu sneller gaan. Ver voor ons ontwaren we Sloerd Slaaf, of in ieder geval iemand met eenzelfde karakteristieke loopstijl. Sjoerd is voorlopig ons richtpunt. Langzaam komen we dichter bij, komen heel dicht bij. “Erop en erover” hoor ik Ubel zeggen. En zo doen we het. De afstand tussen Sjoerd en ons wordt snel weer groter. Het gaat echt lekker. Praten doen we niet veel meer. Au, een steentje in mijn schoen. Bewegen met tenen en hak, links op de voet, rechts op de voet, het steentje verdwijnt ergens voor in mijn schoen.
Het bordje halve marathon laten we in 1:46 achter ons. We zullen er aan moeten trekken. De vijfjes gaan sneller nu, in krap 24 min. Dan alweer het 30 km bordje. Als we daar twee en half uur lopen redden we het, zegt mijn maatje voor vandaag. De klok geeft 2:30:13 aan. Het kan dus nog. Een eindje verder voel ik dat verdomde steentje weer onder mijn voet, net achter mijn tenen. Het verschuift niet meer en wordt knap vervelend. Het doet zeer, goed zeer ook. Wat ik ook probeer, het blijft op dezelfde plaats zitten. Nou, laat maar zitten, het is nog maar een kilometer of 8. Ubel moet even pissen, ik loop door. Voor mij loopt Han Frenken. Ik kom dichter bij en ga hem voorbij. Mijn voet doet nu echt zeer. Ik stop en doe mijn schoen uit. Geen steentje te bekennen. Ubel komt voorbij. Gauw mijn schoen weer aan en verder. Steentje zit er nog. Kilometers verder voel ik nattigheid, bloed. Het tempo daalt, maar het is nog minder als een kilometer. Kom op, nu doorgaan. Maar nu wreekt zich het gebrek aan kilometers. Het wil niet meer, hoe ik ook probeer. Drie stappen sneller en dan weer trager, Weer versnellen, maar het zijn steeds maar een paar stappen. Tegen de brug omhoog gaat moeilijk, heel moeilijk. Dan naar beneden. Scherpe bocht naar rechts en naar links, onder de weg door en de atletiekbaan op. Ik pers er nog een sprintje uit, maar te laat. 3:30:16 staat er op de klok. Jammer, net niet onder de 3:30. Maar toch ben ik bijzonder tevreden. In plaats van 3:45 wordt het 3:30. En, wat is nou helemaal 16 seconden? Voor mij was dat vandaag precies 53,5 meter. Dus veel stelt het niet voor.
THEO DE JONG
www.bureau-viridis.nl
