RZ liep weer in z’n uppie de lange route van Den Helder naar Hoek van Holland in de nacht van oud naar nieuw. Over de diepe voldoening na weer een schitterend avontuur: een verslag onder het pseudoniem ‘Scharminkel’.
{b}HET VERLANGEN OM LOPER TE ZIJN{eb}
{b}Verlangen{eb}
Zoals de os zijn juk heeft, Heer
Het paard zijn bit
Zoals de valk haar bellen
Zo heeft de mens zijn verlangens.
{i}Shakespeare{ei}
Een van zijn verlangens is loper worden en pratend daarover met Ron Teunisse, ultraloper en nog steeds Neerlands recordhouder op de 24-uurloop, had deze, jaren geleden al, gezegd: “Ga je eigen weg en probeer het vooral niet uit te leggen, de meeste mensen kunnen, of erger nog, willen het helemaal niet begrijpen. Ook jij bent een eenling en zult het zelf moeten doen, zonder al teveel hulp en zeker geen begrip van anderen.” En met het hem zo kenmerkende cynisme had hij er nog aan toegevoegd dat dit ons lot was, ons noodlot.
En zo was hij, denkend aan die woorden van Teunisse en gehoor gevend aan de lokroep van z’n verlangen, die bloedhete zondag in Augustus het strand opgegaan. Moeizaam had hij die middag gelopen langs de vloedlijn en zoals vaak was er commentaar geweest :
“Uitslover, Is het niet te heet?”
“Waar hebbie zin in met zulke luchten.”
“Ze hebben hem al.”
“Kijk je uit voor je hart’’.
Kortom het hele voorspelbare repertoire was weer langs geweest. En ’t klinkt gek, maar ondanks die aanwezigheid van duizenden verkoeling zoekende badgasten, had hij zich eenzaam gevoeld, eenzaam en mede door al die opmerkingen, onbegrepen. Het noodlot van de ultraloper, Ron Teunisse had (natuurlijk) gelijk gehad.
Bijna elke dag vanaf toen was hij even boven aan het duin om naar het strand te gaan kijken en mensen zullen zich misschien afgevraagd hebben wat ie altijd daar boven aan die strandopgang deed.
Dagdromen, zou het antwoord luiden als het hem gevraagd werd, dagdromen over weer die lange loop en altijd turend naar het noorden wist hij elke keer: er zou weer gelopen, gelopen en geleden worden, er was niet aan te ontkomen.
Oudejaarsdag, 4,5 maand later, de afgelopen tijd was er in alle stilte getraind en net zoals de vorige keer wist slechts een enkeling van zijn plan. Na de Kerst had hij opnieuw in de duinen bij Wijk aan Zee en Katwijk wat te eten en te drinken neergelegd.
Op naar het noorden ging het. De droom zou omgezet worden in daden. Met de trein naar Den Helder en vanaf daar de treintaxi naar Fort Kijkduin, het vizier weer gericht op het bereiken van Hoek van Holland, over het parcours van de helaas niet meer georganiseerde Jan Knippenberg Memorial.
Vanmiddag, vanavond, vannacht en een groot gedeelte van de volgende morgen in het nieuwe jaar zou hij, alleen, langs de Nederlandse kust van het vasteland lopen.
Dezelfde kust als in augustus, maar toch met veel verschillen.
Dit keer geen luidruchtige, roodverbrande en altijd te dikke badgasten, die hem voor zijn voeten lopen en z’n humeur bederven met hun opmerkingen. Alle strandtenten, vaak met bijbehorende discodreun, afgebroken. Het strand is puurder, ongerepter, in de winter.
Ook de temperatuur is anders, was het die augustuszondag ruim boven de 30 graden geweest, nu is de temperatuur goed, maar er is wel regen voorspeld.
Toch zijn er ook dingen hetzelfde gebleven en een daarvan is nog steeds zijn verlangen, zijn intense verlangen loper te worden. Dat verlangen, zo wist hij van vorige keren, zou hem vannacht en morgenochtend tijdens de moeilijke momenten op de been houden.
Den Helder, onderweg in de taxi gezeten had het nog even hard geregend, maar bij het uitstappen was het als door een wonder droog geworden. Kwart voor drie, de rugzak met daarin z’n spullen, omgedaan en dan vanaf de binnenplaats van Fort Kijkduin, het officiële startpunt, naar beneden lopend het strand op.
Eindelijk, Helders zand onder de schoenen en vanaf de eerste stappen heeft hij het goede gevoel en het juiste ritme te pakken. De eerste kilometers lopen er nog enkele wandelaars op het strand, dan wordt het al snel schemerig en wat killer en is de loper alleen. Het tempo ligt laag, behoedzaam, alle zintuigen op scherp zoekt hij zich een weg langs de vloedlijn, voorzichtig moet hij zijn, op zichzelf aangewezen zonder begeleiding is er niemand die precies weet waar hij uithangt.
Toch is er geen enkele angst, dit is bekend gebied, hier voelt hij zich thuis.
Hoewel de Jan Knippenberg Memorial voornamelijk een strandloop is, zitten er toch vier verharde stukken in, waaronder het lange stuk Wijk aan Zee / IJmuiden / Driehuis, een klein stukje bij Katwijk en om de haven heen bij Scheveningen.
Het eerste verharde stuk is echter de Hondsbosse Zeewering en die doemt al vrij snel op aan het begin. Altijd fascinerend om daar te lopen en bij Camperduin staat, afgetekend tegen het late middaglicht, nog altijd het beeld van de strandjutter, voorover gebogen tegen de westenwind, de rechterhand aan de pet en in z’n linkerhand een bos hout.
Vechten tegen de westenwind, ook hij zou dat vandaag doen, maar voorlopig gaat het nog lekker en de uren gaan als in een roes voorbij want ‘opeens’ is daar in de verte het oplichtende vuur en de verlichting van de Hoogovens.
Nu komt het eerste moeilijke deel van het parcours, logisch en de kortste weg zou zijn om bij Wijk aan Zee het strand te verlaten en landinwaarts richting de sluizen te gaan. Om echter aan de beoogde afstand, 100 Engelse Mijl, te komen moet er tweemaal omgelopen worden.
Dus loopt hij het dorp voorbij tot aan het noorderhavenhoofd bij IJmuiden, daar wordt gekeerd en dan loop je weer noordwaarts richting Den Helder.
In de wedstrijd met meerdere lopers is dit makkelijker, iedereen loopt hetzelfde stuk en er is op het keerpunt controle en verzorging. Nu is hij echter alleen en de kortste weg nemen is wel heel verleidelijk, niemand zou het ooit te weten komen.
Om niet aan deze zwakte toe te geven had hij zijn spullen in een bosje verstopt vlakbij het keerpunt, wilde hij ooit Hoek van Holland bereiken dan moest er wel omgelopen worden.
En zo klimt hij, nog altijd in het Oude Jaar, dicht bij de Hoogovens, over het prikkeldraad doet een graai in de bosjes en haalt glimlachend z’n tasje tevoorschijn. Gegeten, gedronken en gepiest wordt er, maar rusteloos als hij is duurt de pauze niet lang, verder moet ie, over die verrekte sluizen.
Vorig jaar stonden er nog wat jongelui rond een vuurtje en had hij even staan praten en gevraagd of iemand een mobiele telefoon bij zich had, dat was zo en er werd naar het thuisfront gebeld dat alles goed ging. Nu staat er niemand en na het verlaten van het sluizencomplex komt het tweede moeilijke gedeelte, weer omlopen om aan de kilometers te komen, nu landinwaarts evenwijdig aan het Noordzeekanaal richting atletiekvereniging Suomi, waar altijd het startpunt is van de halve afstand.
Er staat een vrouw buiten en weer wordt er gevraagd of er even gebeld mag worden. Hij belt zijn zus om te zeggen dat alles goed gaat en dat ie waarschijnlijk over ongeveer 9 uur in Ter Heijde zal zijn.
Op weg naar Suomi voelt hij zich voor het eerst vannacht een beetje beroerd, de wind is in de rug en het tempo gaat daardoor iets omhoog, het is voor het mooi zelfs nog iets te warm.
Bij de atletiekbaan aangekomen is uiteraard het hek dicht en valt er niks te beleven, geen warme soep vannacht. Voorovergebogen, bijna overgevend leunt hij tegen het hek, even twee tellen wandelen en kijken of de misselijkheid overgaat.
Later gaat het wel weer en aangekomen bij strandopgang IJmuiderslag kijkt hij nog eens rechts naar de rokende schoorstenen van het Hoogovencomplex, het is bijna drie uur geleden dat hij daar van het strand afging en hemelsbreed is ie misschien pas een kilometer verder naar het zuiden opgeschoten. Op naar Zandvoort gaat het nu en vlak voor het bereiken daarvan is het middernacht en gaat het vuurwerk de lucht in. Dat geeft wat afleiding en doet hem heel even z’n ontberingen vergeten.
Als Zandvoort voorbij is, gaat ie aftellen: nog negen kustplaatsen te gaan.
Noordwijkerhout ( Langevelderslag ): voor z’n gevoel duurt het een eeuwigheid eer die daar is, die betonnen mast komt maar niet dichterbij.
Noordwijk: nog een klein stukje naar de tweede verzorging.
Katwijk: evenals de laatste keer is hier op het parkeerterrein een feest aan de gang en met het gedreun van de muziek en het gejoel van de feestvierende meute op de achtergrond zit de loper in een beschutte duinpan vlakbij de reddingsschuur. De uren gaan tellen nu en hij krijgt het koud. Hier heerlijk even gaan liggen en niet meer verder gaan, dat is het liefste wat ie zou willen doen.
Wassenaar: de rode verlichting van het op het duin gelegen paviljoen is het volgende doelwit.
Scheveningen: eindelijk Scheveningen, urenlang in de verte in zicht geweest en telkens bewust op de achtergrond gehouden, eerst die andere plaatsen aandoen. Dat Scheveningen gaat er ook aan, nu nog maar vier plaatsen te gaan.
Kijkduin: heel erg goed moet hij nu oppassen, de meter staat al een tijdje in het rood en het gaat moeizaam, heel moeizaam.
Ter Heijde: strandopgang Molenslag. Wandelend als een duizelige oude man met rubberen benen de trappen op naar boven. Hij wil eindelijk wat warms drinken en wat eten bij zus Marja. Het is zeven uur in de morgen en er is nog geen sterveling te zien of wakker, zo schijnt het.
Dat lijkt maar zo, want er brandt licht in huis en na een kort roffeltje op het raam staat ze binnen no time, kiplekker en al lang klaarwakker, aan de deur; goede verzorgers slapen niet!!! Heel erg moe zittend aan de keukentafel twee boterhammen en een paar mokken thee naar binnen gewerkt en even als oud vuil op de grond liggen. Niet op de bank; dat is te verleidelijk, dan komt ie nooit meer weg.
George Edelman zou vroeg opstaan en hem tegemoet lopen. Dat is niet meer nodig en hij wordt gebeld en komt nu met de auto.
Na drie kwartier had ie weer voldoende moed verzameld en gingen ze samen op weg voor de laatste kilometers.
’s-Gravenzande: het gaat wel weer, het tempo ligt laag maar hij loopt, de pauze heeft hem goed gedaan en George zorgt voor wat afleiding het laatste stuk.
HOEK VAN HOLLAND: tien over half negen, bijna achttien uren na zijn vertrek vorig jaar uit Den Helder is de moegestreden loper eindelijk aan het einde van de tocht.
Weer in z’n eentje en op een voor velen onmogelijk tijdstip de loop volbracht, weer gehoor gegeven aan z’n verlangen loper te zijn.
Na de loop: de vele moeilijke momenten waren ‘s middags al langzaam aan het vervagen, hij was niet naar bed geweest om te rusten maar gewoon gaan kijken naar de Nieuwjaarsduik, met de spierpijn valt het ook wel mee.
Wat blijft is de diepe voldoening, het was weer een schitterend avontuur.
{i}Scharminkel{ei}