{i}De marathon van Brussel – gesponsord door ING weet-je-wel en dus alles oranje wat de klok slaat – zal mij altijd bij blijven als een duoloopje.
Eenzaam met z’n tweetjes tussen 800 ‘meelopers’.
Het moet kunnen. En het kon. Met een aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid zo niet gewild. Maar toch.
Je vertrekt in een mensenmassa, je kiest bewust voor een ‘voorloper met ballon’, in mijn geval deze van 4.15 u. en wie hangt er aan deze ballon … een alom bekende loopmaat die de naam ‘Gijs Honing’ draagt. Een Nederlander die het voortouw in België neemt!??? Ja,ja, maar Gijs is dan ook zomaar niet de eerste de beste. Mijn noorderbuur loopt op 17 september e.k. zijn {b}200ste{eb} 42,195 km bij gelegenheid van de Oranje Boven Boot Marathon.{ei}
Alles loopt op wieltjes en na een 5-tal kilometer tel ik zo’n 30-tal lopers die in onze onmiddellijke nabijheid ‘voortbewegen.’
(Dus Gijs’ groepje heeft aantrek, zo te merken. Ik flankeer onze haas-van-dienst en dat zal zo blijven tot op de Grote Markt.)
Maar naarmate de kilometers aandikken worden onze manschappen uitgedund. Halfweg tel ik nog nauwelijks 20 koppen, van wie ook al een paar met diepe grimassen op ’t gezicht de marathonweg voortzetten.
Bij kilometer 28 worden er nog enkelen ‘afvallig’, en tussen km 30 en 32 vormen Gijs, ik en nog één illustere dappere een triootje. Maar het ‘hellend vlak’ tussen beide vernoemde afstanden deed onze inconnu waarschijnlijk de das om, en wat later gaf ook deze er de brui aan.
Dus vanaf dat ogenblik mocht ik mij erop verheugen van een persoonlijke haas aan mijn zijde te hebben.
En hij leverde prachtig werk.
Bij zowat km 37 – bij de fameuze helling naar de startlijn toe die we inderdaad tweemaal dienden te passeren, eenmaal bij de start en daarna op km 39,5 – maande ik Gijs aan om er alleen van door te gaan, omdat ik het tempo wilde milderen. Maar Gijs had waarschijnlijk om de een of andere reden meelij met zijn Vlaamse metgezel en bleef trouw aan mijn zij en gezamenlijk overwonnen we dan ook deze laatste hindernis. Hoewel. Ook de Wetstraat – km 40 – 41 – is een lang vals plat. Weer porde ik haasie aan om door te lopen, want een tijd onder de 4.10 zat er voor hem nog altijd in.
Kordaat telde Gijs uit :” 4.10? 4.11? Wat maakt het uit, ik heb mijn haaswerk tot in detail uitgevoerd. Netjes onder de geplande en vooropgestelde 4.15. Wat moet dat nog meer zijn, toch!”
Uit dankbaarheid en wederzijds respect schudden we elkaar net voor het overschrijden van de finishlijn de hand. En weg waren we. Elk naar zijn eigen wereld, na de marathon.
Bij deze, Gijs, hartstikke bedankt voor het fijne gezelschap. En bij leven en welzijn zal ik present tekenen als jij de Oranje Boven Boot marathon loopt.
{i}Micha{ei}