Spartathlon nieuwe dimensie

Herman Jakobs na 7 jaar voorbereiding.

Na een goede voorbereiding was de tijd voor mijn Spartathlon aangebroken. Deze voorbereiding begon in 1998. Ik had mijn 1e marathon gelopen en dacht, meer is er niet. Een clubgenoot tipte mij echter dat hij een broer heeft die rare wedstrijden loopt. Deze zouden heel lang zijn. Mijn interesse groeide en ik besloot hem te bellen. Het telefoontje dat volgde met Wim Bart Knol besloot mij om weer volop te gaan trainen. Er zouden vele wedstrijden en kilometers volgen met maar één einddoel:
” De Spartathlon ”. Iedere training en iedere wedstrijd zag ik 7 jaren lang als voorbereiding op de Spartathlon. Ik fantaseerde jaren lang over een hete wedstrijd met brandende, stekende zon. Zo droog dat je niet bij gedronken komt en zo windstil dat de schaduwkleding er veel te heet zijn.

De wedstrijd weersverwachting viel mij zwaar tegen. Het zou geen hete maar warme editie worden. In de bergen minimaal 10 graden en daarna bewolkt met misschien enkele druppels regen en een leuk briesje. Ik had mij 7 jaren voorbereid op extreme hitte, en nu word er zacht weer verwacht. Voor mij een zware tegenvaller.

De 1e dag liep zo als verwacht, lekker warm leuk windje. 80 km luchtvervuiling en daarna een leuke omgeving. De tijdslimieten hield ik niet in de gaten. Dit leek mij niet nodig omdat ik tussen de 50ste en 60ste positie liep.

Voor de wedstrijd was er toch nog iets niet helemaal goed gegaan. Ik had mij voorgenomen de week in Griekenland alleen flessen water te nemen. Maar in het hotel waar ik de laatste 2 dagen voor de wedstrijd was, vulden ze de waterkaraffen onder de kraan. Mijn maag reageerde met een zacht draaiend gevoel. En mijn darmen veranderden in bio-gas installaties. Na 80 km kon ik mijn geplande eetschema hierdoor niet meer volgen. Bij 116 km moest alles wat met veel moeite was opgegeten er als diaree weer uit. Ik wist dat deze goed-weer-editie alsnog zwaar zou worden. Het werd geleidelijk aan donker. Deel 1 zat er op. Voor mij was de nacht deel 2. Voorlopig ging alles wel redelijk door. Al at ik door mijn maag- en darmproblemen veel minder als gepland. De avond liep best goed, zonder al teveel problemen werd het diep in de nacht. Tijd voor de bergen. De beklimming van de geasfalteerde weg, leek veel langer dan dat hij was. Het was er helemaal donker maar voor mijn gevoel liepen wij in een mooie omgeving.

De laatste verzorgingspost voor het gevreesde bergpad.

Het bergpad was wel heel goed gemarkeerd. Dit met plakbandjes die door onze zak/hoofd lampjes reflecteerden. Dit is het mooiste stukje van de Spartathlon. Allemaal los liggende keien, heel steil omhoog. Hoger aangekomen zag het er best gevaarlijk uit. Met een beetje pech zou je zo een flink stuk van een berg kunnen vallen. Dit met spieren die meer dan 150 km gerend hebben en daardoor niet al te soepel zijn. Maar op dat moment voelde ik een ander groter probleem. Hoger op de berg werd het steeds kouder, de wind werd steeds harder. Ik had voor de berg een lang dik otlo shirt onder mijn korte mouwen aan gedaan. 10 graden zou het blijven dus de korte broek kon wel dacht ik. Wij gingen hoger en het werd echt koud. Een harde gure wind blies dwars door mijn shirt. Mijn benen begonnen af te koelen en werden stugger. Na heftig mooi klauterwerk, was ik boven. Hier boven op de winderige top , miste ik mijn normale Nederlandse winter-loopkleding. Als noodreserve had ik over enkele posten een dun wind jack laten neerleggen, omdat daar eventueel enkele druppels ( warme) regen zou kunnen vallen. Ik besefte dat onderkoeling mijn grootste Spartathlon gevaar werd. Dit was achteraf wel heel makkelijk te voorkomen geweest. Tijd voor aan de andere kant van de berg weer omlaag te gaan. Ik dacht dat ik goed in bergaf was, maar ik zag 2 Japanners en een Duitser rennend over de losse keien steil omlaag gaan. Even later hoorde ik rollende stenen en een flinke pijnschreeuw. Voorzichtig poogde ik het afdalen na te apen, maar dat bleek meer geoefend te moeten worden. De route met losse keien liep over in een beter pad, en al snel erna asfalt. Mijn beenspieren leken aan mijn botten te zijn vast gevroren. Het liefst zou ik even wandelen. Voor mijn tijdschema kon dat wel. Maar ik besloot te gaan versnellen, dit met heel veel spierpijn. De keuze was: versnellen of nog meer onderkoelen. Na het besef dat voor mij de Spartathlon alsnog zwaar zou zijn kwam ik na weer iets minder koud te zijn bij mijn wind jack aan. Dit dun jasje had ik heel hard nodig. Graag had ik ook een lange broek gehad, maar je kan niet alles hebben. Nog een paar uren en de nacht zit er op.

Dan kan ik aan deel 3 beginnen: de laatste dag. Na nog steeds koude benen te hebben hoop ik op zonnestralen op mijn benen. Ik moet zon op mijn benen hebben blijf ik denken. En natuurlijk verwacht ik dat de zonnewens zeer ruim voldaan wordt, zoals altijd in Griekenland. Het begint te schemeren, mijn maag is nog steeds van slag maar dat valt minder op door een ander lastig probleem. Ik heb slaap ! Ik vecht met mij zelf om wakker te blijven. Een cola onderweg en later zelfs koffie. De goede verzorgingsposten om de ca 4 km doen hun best. Maar als pas vrij laat de zon bijna door de bewolking komt gaat mijn slaapgevoel weg.

Nu kan de laatste dag beginnen.Dit is voor mij deel 3 van de Spartathlon.
Met de gedachte dat ik vandaag voornamelijk zacht weer krijg, de tijdslimiet geen gevaar meer is, alleen mijn maag en het ziekgevoel een probleem zijn weet ik,dit komt wel goed. Mijn beenspieren blijven pijn doen. Bij iedere stap. ( nu nog 80 km is 100.000 stappen ). Bij de volgende verzorgingspost wil ik mijn windjack afgeven. Nu ben ik immers opgewarmd. Meneer de Griek zegt echter dat er misschien een klein buitje gaat vallen, en adviseert het jasje nog bij mij te houden. Na een uur blijkt er geen buitje te vallen. Maar wel een hoosbui zoals je zelden ziet, dit met koud water en harde wind. Mijn schoenen lopen over. het wind jack is niet bestand tegen dit weer. Het waait en regent er dwars doorheen. Het lijkt hier wel herfst in Nederland. Zo koud heb ik het nog nooit gehad ! Emoties lijken kortsluiting te maken. Ik zie onderkoeling als gevaar voor het Spartathlon-avontuur. Zwaar afgekoeld moet ik met aan mijn botten vastgevroren spieren weer gaan versnellen om nog iets van temperatuur te behouden. In de verte zie ik een tankstation op de route. Als plan wil ik daar een vuilnis zak pakken, leeg schubden en als jas aandoen. Maar dit blijkt niet nodig. Er blijkt een verzorgingspost te zijn. Ik vraag daar een vuilnis zak, al snel begrijpt de behulpzame Griek wat ik wil. Er komt echter voor mijn vuilniszak af is, een blauwe Japanner aan. Deze lijkt niet op een Japanner maar op een klappertander. Dus dan maar hij eerst in de vuilnis zak. Hij zag er wel heel slecht uit. Nu moet ik echter toch opschieten want iedereen wil nu een vuilniszak ( even ter informatie, in Griekenland hebben ze geen vuilniszakken nodig voor vuilnis, want daar is de berm voor. ). Dan stopt de regen. De wind blijft en de zon laat zich niet zien. De koude, pijnlijke benen blijven. Ik wil zon: heet of warm ! Opeens weer iets anders . Wij zijn nog maar 40 km van Sparta af, dus bijna klaar. Mijn slaap komt terug. Om nu nog te gaan slapen vind ik overdreven, dus cola en koffie. De slaapdrang wordt zeer sterk. Soms zet ik een stap te ver naar rechts. En dat is niet veilig als je zo als wij links op de autobaan lopen. Nog zo n 28 km schat ik. Ik zie een kunstwerk, een olifant. Van een rotsblok een hoofd gehakt en met struiken de rest er omheen gesnoeid. Vreemd denk ik: niet iets voor Grieken. Als ik nog eens omkijk zie ik hem niet meer. Maar ik zie al weer andere mooie snoeikunstwerken. Of zie ik ze toch niet ? De slaapdrang is heel zwaar. De kou is iets minder omdat de zon er door is. Ook mijn maag-darmproblemen zijn goed te doen. Op de verzorgingspost 22 km voor Sparta besluit ik om 10 min te gaan slapen. Dit op een gereed staand massage bed in een tent. Ik ga liggen en slaap in minder dan 2 seconden. Opeens een roep… Hé you mister you sleep now 15 minutes. Binnen 20 seconden bedank ik hem voor het gastvrije verblijf en ren verder. Wat een verschil. De zon is er nog en de slaap is weg. Onverwacht snel kom ik weer bij mijn nieuwe Duitse loop vriend Carl Wilhelm Wilke terug. Met hem heb ik de eerste 80 km gelopen, en voor mijn laatste slaapdip vond ik hem voor mij terug. Hij ziet dat slaap goed doet. Na een vlotte loop vanaf de laatste 22 km begint het tempo weer drastisch af te zakken. Dan moet de kortstondige zonneschijn weer wijken voor een hoosbui met harde wind. In de open vlakte moeten wij tegen snoeiharde wind in met heel veel regen. Alweer ben ik ijskoud. Samen met Carl bedenken wij of we wandelend of rennend doorgaan. De tijds limiet is geen probleem. Maar wij moeten kiezen tussen pijnlijke spieren en meer afkoelen. Wij houden het op een compromis, het is immers wel koud maar lang niet zo als eerder. Dan vinden wij voor ons Anders Thunberg. Met deze Zweed hebben wij ook lang gelopen. Wij krijgen het plan om samen te finishen. Maar meneer Zweed kan alleen nog wandelen. Het weer wordt nu echt mooi. Nog maar 8 km. Wij wandelen met onze Zweed mee. Dat wandelen gaat te lang duren. Meneer Carl en ik besluiten om naar koning Leonidas te rennen en daar te wachten op Anders Thunberg tot net voor 34 uur. Als hij op tijd is met 3 man anders met 2 tegelijk finishen.

Carl en ik rennen in hoog tempo en met een voor ons zelf verbazende fitheid Sparta in. Het is immers nog maar een stukje. Maar het stukje is nog een stukje langer als verwacht. Kinderen komen met de fiets ons begeleiden. Wij maken ons zorgen over de 34 uur. Dan allemaal vlaggen roepende mensen toeterende auto’s en een feest stemming. En koning Leonidas die zien wij nog steeds niet. De stad door en nog verder en nog verder. En daar is hij dan ! Ik dacht al: stel je voor dat hij niet thuis is. Wij pakten samen zijn voet vast, en ik vraag aan Leonidas: “Koning , de burgemeester van Athene heeft gevraagd of je morgen avond op het feestje komt van de Spartathlon lopers….”.Ik hoop maar dat ik goed onthouden heb wat ik moest vragen.

Mijn training: jaren lang iedere week 100 km laatste half jaar ca 130 km. Basisprincipe: je lichaam moet zo sterk zijn dat je geest overtuigd is van een goed resultaat.

Groetjes

Herman Jakobs.