Categorieën
Niet gecategoriseerd

De Coastal Marathon : niet voor watjes!

“Al met al een marathon die prachtig, loodzwaar en bijzonder was. Precies zoals je je zou wensen,” aldus Mark de Boer.

Zoals de meeste lezers van UltraNed zoek ook ik geregeld naar een (loop)uitdaging. Mooi, bijzonder en zwaar zijn daar de criteria voor. Zo kwam ik een tijdje terug uit op de website www.endurancelife.com. Zij organiseerden afgelopen weekend de Coastal Marathon.

Nu ken ik de Zeeuwse Kustmarathon als één van de mooiste en zwaarste marathons van Nederland. Deze Britten schreven dat hun marathon als één van de zwaarste van Engeland wordt beschouwd. In de beschrijving op de site stond dat je voor alle zekerheid zelf voor eten en drinken moest zorgen op het zware parcours. Het parcours over het Coast Path langs de kust van South Devon zou namelijk vol liggen met glibberige stenen. Verder ging het niet alleen over strand, maar ook over smalle paadjes hoog over kliffen, met ver beneden de zee. De paadjes in het binnenland konden modderig zijn. En natuurlijk kon het vele stijgen en dalen de loper in de problemen brengen.

Nu, twee dagen later, durf ik te zeggen dat de Zeeuwse Kustmarathon een makkie is in vergelijking met deze kustmarathon. De schaafwonden op mijn knie helen al, de modder is echter nog steeds niet uit mijn sokken en schoenen.
Maar laat ik beginnen bij het begin. Op vrijdag zijn mijn vrouw en ik op het vliegtuig gestapt naar Bristol. Daar hebben we een autootje gehuurd en zijn we afgezakt naar het zuidoosten van Engeland. Op naar Beesands. Near Kingsbridge, zetten ze er consequent bij, anders weet je dit minuscule vissersdorpje nooit te vinden. Ik telde ongeveer vijftien huizen én een pub, The Cricket Inn. Boven de pub hadden we per email een kamer geboekt met behulp van de vriendelijke organisator Gary Jolliffe.

De dag voor de marathon hebben we een wandeltochtje gemaakt over het eerste stukje van het Coast Path. Aan de ene kant steeg de adrenaline, wat een mooie omgeving, kliffen en glooiende heuvels. Aan de andere kant bekroop mij het vermoeden dat de waarschuwingen van de organisatie niet voor niets waren geweest. Smalle paden, veel modder en erg weinig vlak.

Met ongeveer 140 andere lopers stond ik (als enige niet Ier of Brit) zaterdagochtend aan de start, voor de deur van de pub. Iedereen liep erbij alsof Olne – Spa – Olne gelopen moest worden, trailschoenen aan en rugzakken op. De eerste 10 mijl gingen over de smalle paadjes boven langs de kliffen. Op de gladde stenen of op de modderige schapenpaadjes, her en der zag je lopers wegglijden. Ik had na 25 minuten al het bloed op mijn knie staan na een slippertje op een rots. Als Rotterdammer ben ik, op de Brienenoordbrug na, weinig hoogteverschil gewend. Hier liepen lopers mee die met ware doodsverachting naar beneden renden. Aan alle kanten werd ik voorbij gesneld. Omhoog haalde ik ze wel weer in. De eerste 10 mijl gingen in bijna twee uur, terwijl ik die twee weken eerder in Brielle toch nog in 63 minuten wist te overbruggen. Van de prachtige vergezichten kreeg ik niet veel mee, alle concentratie ging op aan het kijken waar ik mijn voeten kon plaatsen.

Na die eerste 10 mijl boog de route af naar het binnenland. Eindelijk geen glibberige paadjes meer, met links de zee en rechts verbaasde schapen. Na een ellenlange klim kwamen we boven op een heuvel uit, een zee van groene golven strekte zich voor ons uit. Helaas was het pad naar beneden vol modder. Zoveel modder, daar zou ik normaal gesproken nog niet met mijn kaplaarzen doorheen gaan. Af en toe waren er stukken bij van honderden meters met enkeldiepe modder. Ploeteren heet dat. Zo na een kilometer of dertig begonnen de buitenste banden van mijn linkerknie te protesteren. Het dalen en glibberen had iets te veel gevergd. Met korte stukjes wandelen wist ik de pijn zo af en toe terug te dringen. Vijf kilometer voor het eind waren we weer bij de kust. Via een lange dam hadden we voor het eerst een vlak stuk van enkele kilometers. Wel flink tegenwind én het begon dan toch eindelijk te regenen. Nog een stevige klim en een modderige afdaling en Beesands kwam weer in zicht.

Na vier uur en vierenvijftig minuten was ik terug bij de pub. Met een gemiddelde dat lager lag dan een paar maanden terug op de 66 km van OSO. En dat was nota bene mijn eerste 50-plus loop.

Na afloop was er voor de lopers een dampend bord met rijst en een lekkere gehaktsaus. En voor mij een douche in mijn kamer in de pub. De eerste lopers liepen de race in 3:58, ik bleek 33ste van de 142 gestarte lopers te zijn. Opvallend was ook dat er vijf vrouwen bij de eerste vijftien waren. De laatste lopers waren na zeven en een half uur binnen.
Al met al een marathon die prachtig, loodzwaar en bijzonder was. Precies zoals je je zou wensen.

De marathon was ’s avonds in de pub alweer vergeten. Engeland speelde een belangrijke rugbywedstrijd tegen Ierland. En verloren die met 43 -13, dus het bleef in Beesands niet lang onrustig.

Foto’s van de wandeling de dag voor de loop zijn te vinden op mijn weblog: http://blijlopers.volkskrantblog.nl

{i}Mark de Boer{ei}