Met een voor mij ongewoon zelfvertrouwen was ik wakker geworden.
Van de marathon in Lier zou ik met opgeheven hoofd thuiskomen.
Ook mijn zoon was dit zelfvertrouwen niet ontgaan.
Pa, zo heb ik je nog nooit zien vertrekken.
Mijn goed gevoel werd dan ook langs de Neteboorden bevestigd.
Na 30 km klokte ik exact 2 uur. Een tijd ruim onder de drie uur mocht dus geen probleem zijn aangezien in de verste verte geen man met een hamer was te zien.
Stelselmatig schoof ik nog wat plaatsen op tot ik me comfortabel op een elfde plaats genesteld had.
De elektronische tijdsopname op anderhalve km van de streep klokte af op 2.44.41
De magische grens van 2.50 lag dus voor het grijpen.
Maar dan sloeg het noodlot toe. In een pak van aflossingslopers en gedubbelden had niemand van de organisatie oog voor de aankomende lopers. Van enige deftige aanduiding dat de aankomst een rechtse haakse bocht weg van het parcours maakte, was al helemaal geen sprake. En dus ging deze jongen gewoon rechtdoor, almaar roepend en gesticulerend of iemand hem de aankomst kon wijzen. Tevergeefs. ‘Loop ginder naar die seingevers, die zullen je wel helpen’ wist iemand uit het publiek. Maar ook zij maakten me alleen maar nerveuzer en niks wijzer. De paniek sloeg toe en ik besloot dan zelf maar rechtsomkeer te maken. Ik kan je verzekeren dat ik me ondertussen van een woordenschat bediende die niet tot mijn dagelijks taalgebruik behoort. Uiteindelijk merkte ik de afslag naar de aankomst en… drie lopers voor mij waarvan ik in de laatste tien kilometer al enkele minuten was weggelopen. Dat is echt balen! Waar zij vanaf de laatste tijdsopname naar de aankomst nog 6 minuten nodig hadden, gebruikte ik nog 10 minuten om de klus te klaren door die stomme wegvergissing. Mijn tijd van 2.50 zal dus alleen maar in mijn hoofd blijven spoken en nergens op de tabellen verschijnen. Het feit dat de drie lopers voor mij zich spontaan kwamen excuseren, kon de pijn niet verzachten.
Als dan nadien de provinciale titel je nog door de neus geboord wordt doordat je aansluitingskaart nog ergens in de administratieve molen tussen Turnhout en Brussel draait, nee, dan kwam ik uiteindelijk toch niet met opgeheven hoofd thuis…
Maar niet te lang getreurd, volgende week is er weer een marathon, maar of dat goede gevoel nog gaat terugkomen, da’s een andere zaak.
Bedankt Patrick, Patrick, Edwin en de anderen voor de (hopeloze) poging om me te troosten…
Pat Leysen
