‘Het is wennen als je als actief sporter alleen maar naar de prestaties van anderen kunt kijken’, zegt Jan Scheffer in de mooie kantine van Steenbergen, waar zo dadelijk de 6 uur van start gaat. Vorige keer liep ik hier nog ruim 62 km, nu ben ik al blij dat ik aanwezig kan zijn. Na de start klets ik wat met Ellen Roberts en de zoon van Lucien. Net buiten de verzorgingspost hebben ze een eigen bevoorradingswinkel uitgestald. Ellen, geroutineerde verzorgster: ‘voor onze mennekes en de Belgen’. Lucien, in zijn 50e jaar, heeft gisteren in Lier nog een marathon in 2.44 gelopen. ‘Hij is al vroeg in het jaar punten voor de Cup aan het verzamelen’, zeg ik tegen de zoon, die zijn vader achterna holt met zijn favoriete drug, een beker chocolademelk. Ellen biedt een stoel aan. ‘Nee, ik wandel het parcours rond, wil zien hoe er gelopen wordt en onderweg wat flauwekullen’, zeg ik. ‘Ga mee, ik hou je wel warm’. ‘Nee, zou wel willen, maar mijn mennekes hebben me nodig’.
Een eind buiten de verzorgingszone wordt me door voorbijgangers gevraagd hoeveel km de wedstrijd lang is. ‘6 uur’. ‘6 uur aan een stuk hardlopen, kan dat? ‘. Een man neemt zijn pet af, maakt een diepe buiging en zegt zonder cynisme: ‘met diep respect buig ik mijn hoofd voor de mannen en vrouwen met zoveel wilskracht. Formidabel, en dat in deze tijd waar het publiek alleen nog maar uit hun luie stoel komt voor een stelletje over het paard getilde watjes, dat zich voetballer noemt. Wat je hier ziet is pas topsport’. Oei, oei, maar zo is het wel. Ik prijs de man om zijn wijze woorden. Bij de doorkomst valt het me op dat er niet op opgewonden toon becommentarieerd wordt, maar dat de microfonist zeer deskundig de positie en kilometers in alle categorieën vermeld. Marc en Ivan lopen al een paar uur samen op kop. Ida Verduin bij de dames. De zon verdwijnt en ik zie de immer lachende Ida wat warmers aantrekken. Ze neemt er de tijd voor. Math loopt lekker vlak in zijn eigen tempo, zijn gezicht verraad geen vermoeidheid.
Hé, actie aan de kop. Marc komt los van Ivan, valt even terug en demarreert weer, nu met succes. Het lijkt of Lucien, die enkele ronden achterstand heeft, Ivan terug wil brengen. Jean-Paul, die naast me loopt, klokt het verschil tussen Marc en Ivan. Ruim 2 minuten, er kan nog van alles gebeuren. Met nog 2 uur te gaan, zie ik aan het gezicht van Marc, dat hij met zelfkastijding bezig is. ‘Nog maar een paar uurtjes, hou vol, je kunt het’, roep ik hem geruststellend toe. Mijn medewandelaars vinden dit niet de juiste woorden om iemand moed in te praten. ‘Wil je winnen, dan moet je mentale hardheid bezitten en Marc wint toch zo graag!’, zeg ik overtuigend. Als Willy Jonkers langs komt, schiet ik in de lach. In de auto vertelde hij, dat vorige week in de 4-jaargetijdenloop in Limburg, hij een lekkere vette smeer-gel voor een eet-gel aanzag en er zijn energie behoefte mee aanvulde. Je ziet het al voor je. Een afwijkend smaakje, maar toch…..
Ik loop mijn eigen 6 uur, in slowmotion, af en toe fel schreeuwend en gebarend, dan weer bemoedigend en lachend, maar ook peinzend, 5 ronden. Er schuilt een zekere troost in het besef dat het onzekere tijden zijn, want de hoop of mijn lopersleven nog op hetzelfde niveau terugkeert, is ondanks alles, wel aanwezig. Aan de andere kant van de lijn, op het parcours, daar hoor ik thuis. Voorlopig moet ik me net als vandaag, vermaken langs de lijn, want gisteren kreeg ik ook nog te horen dat de pijnen van de tussenwervelschijven in de onderrug een hernia tot gevolg hebben. En alsof ze er op zit te wachten zegt Carla als ik haar dit vertel: ‘en nog steeds niet chagrijnig, houwen zo’.
Bij de prijsuitreiking wordt Marc de winnaar, gevraagd hoe het voelt om in 6 uur ruim 86 km te lopen. ‘Mooi, maar ik moet dit meteen relativeren. In deze zaal zit iemand, Jean-Paul, die in 6 uur bijna 100 km liep. Wat stelt mijn prestatie dan voor?’. Niet tevreden zijn met jezelf, dat is een heel bemoedigend signaal.
{i}Vincent Schoenmakers{ei}
