Categorieën
Niet gecategoriseerd

Marc Papa: “Ik hou niet van gefakete toestanden”

Student journalistiek Michael de Koning interviewde ultraloper Marc Papanikitas (42) over de meest veeleisende duursport op de planeet.

{i}Ultraloper Marc Papanikitas (42) over de meest veeleisende duursport op de planeet{ei}

{b}“Ik hou niet van gefakete toestanden”{eb}

{i}Door Michael de Koning{ei}

{b}Tweede paasdag op het Waddeneiland Texel. In een uniek decor van duinen, bossen en strand organiseert de plaatselijke atletiekclub een tweejaarlijkse ultraloop. De wedstrijd geniet een prima reputatie in Nederland en ver daarbuiten. Na iets meer dan vier uur opboksen tegen zon en wind komt de eerste atleet over de finishlijn. Landgenoot Marc Papanikitas zet voor de tweede keer de wedstrijd naar zijn hand.{eb}

Enkele dagen voor de wedstrijd in Texel oogt Papanikitas klaar voor de strijd. Terwijl zijn kroost op de achtergrond zorgt voor sfeer in huis, straalt hij een gezonde dosis grinta uit. Het ritme van zijn woorden verraadt de ambitie om een glansprestatie te leveren. “Ik wil graag winnen om revanche te nemen voor 2007. Toen zat de wedstrijd er op na 42 kilometer {i}(hij gaf op omdat zijn bevoorrading hem in een lange zandstrook niet kon bereiken){ei}. Bovendien wil ik dat parcoursrecord van de tabellen lopen. De snelste chrono van quasi elke ultraloop in Nederland en België staat op mijn naam. Iedereen vraagt wanneer die tijd nu eindelijk eens zal sneuvelen. Ondanks de stevige concurrentie van de Nederlanders moet het dit jaar lukken.” {i}(het parcoursrecord sneuvelde niet, maar hij won in een uitstekende tijd van 4u.09min. 59sec.){ei}

{b}Ode aan Nederland{eb}
In de afgelopen jaren draaiden ultraloopwedstrijden in de Benelux steevast uit op een ouderwets duel België-Nederland. In realiteit streden Papanikitas en een trosje Nederlanders om de ereplaatsen. Buiten de competitie kan hij het uitstekend vinden met zijn eeuwige concurrenten: “Het is geen geheim dat ik Nederland in mijn hart draag. Onlangs mailde een Nederlandse ultraloper om me succes te wensen. Ik reageerde daarop met het bericht: ‘ik ben waarschijnlijk de enige Belg die jullie leuk vindt.’ Het is een schitterend volk, altijd recht door zee … Nog een bijkomende troef is dat Nederlanders van Antwerpenaars en hun taaltje houden. Ik denk dat ze veel van de Nederlandse mentaliteit ontdekken in mij, want ik zeg ook regelmatig waar het op staat, dus lang leve Nederland.”

{b}Pennenstrijd voor sport{eb}
Niet enkel zijn sportieve prestaties vinden weerklank bij onze Noorderburen. Ook zijn columns oogsten succes bij het publiek, al wil hijzelf niet echt het woord ‘column’ in de mond nemen: “Ik noem mijn columns nog altijd schrijfsels. Ik ben op de eerste plaats loper en beschrijf de dingen zoals ik ze zie. Dat is ook één van de redenen waarom ze veel worden gelezen in Nederland. Bij het schrijfproces is ergernis meestal een drijfveer.”
Zo een ergernis die al veel inkt deed vloeien is de overvloed aan sporttrofeeën in het sportlandschap. Van de Gouden Spike tot de Vlaamse Reus. Het is een fenomeen van de laatste jaren dat de media en de sportfederaties het publiek bombarderen met kersverse trofeeën en groots opgezette shows. Ook Marc Papanikitas heeft daar zo zijn mening over: ”Ik loop niet echt warm voor die gefakete toestanden. Voor elke sportprestatie bestaat er tegenwoordig een trofee. Hoe halen ze het in hun hoofd om dikbetaalde sporters op het einde van het jaar nog maar eens te belonen met een beker of een beeldje. Op die manier innen steeds dezelfde sporters nog meer sponsorgeld en hun marktwaarde blijft stijgen. Die atleten zetten hun zogenaamde verdiensten voor de sport nog eens in de verf. In de realiteit doen ze geen fluit voor hun sport. Het geld dat je uitgeeft aan trofeeën en peperdure shows kan je beter spenderen aan jeugdopleiding, sportscholen en meer lichamelijke opvoeding in het onderwijs.”

{b}Kwantiteit omhoog, kwaliteit omlaag{eb}
Ultralopen in ons land zit in de lift. De opkomst voor de jaarlijkse infodag in het West-Vlaamse Torhout was groot. Het toegenomen aantal duurlopers betekent niet dat er meer talentvolle jongeren doorgroeien naar de top in België en Europa. Dat is een evolutie die ook Marc Papanikitas de wenkbrauwen doet fronsen. ”Kwantitatief zijn er steeds meer mensen die marathons lopen. De kwaliteit van de atleten neemt wel af.”
Die evolutie valt vooral te verklaren door het huidige uitgebreide aanbod aan sporten. Voetbal en wielrennen zijn het aantrekkelijkst, maar daarnaast zijn er nog een heleboel andere sporten. ”Met lopen kan je weinig geld verdienen en je moet een stuk harder werken. Ook de luchtkwaliteit en slechte voeding mag je niet uit het oog verliezen. Die combinatie zorgt ervoor dat de jeugd minder beweegt en presteert.”

{b}Moeilijk 2008{eb}
Presteren wil Marc Papanikitas nog drie jaar doen op topniveau. In het najaar van 2012 zal hij een punt zetten achter een loopcarrière van 25 jaar. Dat afscheid plande hij al in 2009, maar daar staken de omstandigheden een stokje voor. 2008 werd een seizoen in mineur zonder grootse prestaties. “Op het einde van 2007 won ik de IAU-finale in Palermo, maar op dat moment was ik al ernstig ziek. Achteraf bekeken verbaas ik me er nog over hoe ik die wedstrijd heb kunnen winnen. Daarna ging het steeds verder bergaf. Na een lezing in het Nederlandse Deventer raakte ik aan de praat met een goede vriend, Dirk-Jan Roeleven ({i}documentairemaker en journalist voor de NL-editie van Runner’s World{ei}). Hij voelde de bui al hangen en raadde me aan om te stoppen met lopen en weer plezier te vinden in het leven. Later die avond heb ik tussen pot en pint beslist om te stoppen met topsport. Ik mailde hem diezelfde nacht nog terug om te melden dat ik zou kappen met ultralopen. Dat bericht sloeg in als een bom. Nu ben ik die moeilijke periode te boven. Op dit moment mag mijn afscheid van de sport nog wel even duren.”

{b}Nieuwe uitdagingen{eb}
Marc Papanikitas zou geen topsporter zijn als hij zich geen grote doelen meer zou stellen. Zelfs in de herfst van zijn professionele loopbaan gaat hij nog op zoek naar nieuwe uitdagingen. Die vond hij in de gedaante van de Spartathlon, een legendarische Griekse ultraloopwedstrijd (246 kilometer) van Athene naar Sparta: “In samenspraak met mijn nieuwe Nederlandse coach, Ed van Beek, heb ik besloten om nog drie jaar door te gaan met topsport. In september 2012 zal ik dan aan de Spartathlon deelnemen. Als voorbereiding op die wedstrijd loop ik enkele 24-uur wedstrijden. Zo kan je jezelf beter leren kennen. De etmaalwedstrijden zijn een doel voor de nabije toekomst. Het zou een logische stap zijn in mijn carrière. In het begin liep ik op de piste, daarna langere afstanden op de weg zoals de marathon. Op een bepaald ogenblik ben je daarop uitgekeken en zoek je andere uitdagingen zoals 100-kilometer wedstrijden. Nu zit ik langzaam maar zeker met 24-uur wedstrijden in mijn hoofd. Die uitdaging wil ik nog aangaan voor ik stop. Lopen zal ik altijd blijven doen want ik wil niet dik worden. Dat blijft toch de grootste angst van elke atleet.”

{b}Boerenvolk vs. Watjes{eb}
In 2012 verliest het Belgische ultraloopcircuit een uithangbord. De opvolging dient zich niet onmiddellijk aan. Toch lijkt die te komen uit West-Vlaamse hoek. Onderzoek leert dat 70 tot 80 procent van de Belgische duursportatleten in het Westen van het land opgroeien. Antwerpenaar Papanikitas weet hoe dat komt. “Hun mentaliteit is het sterke punt van West-Vlamingen. Ik zeg niet dat bijvoorbeeld Antwerpenaars of Limburgers doetjes zijn, maar mijn perceptie is dat de doorsnee West-Vlaming harder kan afzien dan andere Belgen. Ik noem hen wel eens een boerenvolk of een vissersvolk. Dat is helemaal niet slecht bedoeld. Door de invloed van de zee en wind hebben ze een cultuur van afzien ontwikkeld. Ze zijn nauw verbonden met de natuur en vechten dan ook tegen de natuurelementen.. Ze hebben een echte vechtersmentaliteit. Dat verklaart hun succes in duursporten.”

{b}Voetbalfamilie{eb}
Over zijn opvolging maakt hij zich geen al te grote zorgen. Elk seizoen staat er een lading nieuwe talenten klaar om de doorgewinterde atleten van hun troon te stoten. Maar wat als één van zijn oogappels zich gebeten voelt door de ultraloopmicrobe? Hij heeft zijn weg zelf moeten zoeken want de familie-Papanikitas was meer geïnteresseerd in een andere sport. “Zelf kom ik uit een echte voetbalfamilie. Mijn jongere broer was een talentvolle voetballer. Mijn tweelingbroers zijn respectievelijk coach en scheidsrechter. Ik kon niet voetballen, dus probeerde ik iets anders uit. Lopen ging me veel beter af en dan is de keuze snel gemaakt. Mijn vader vond mijn beslissing niet zo leuk. Hij vond me veel te mager en dacht dat ik ziek zou worden van de zware inspanningen. Nadien was hij wel erg trots toen ik doorbrak in het ultraloopcircuit.”
Vele kinderen volgen hun bekende topsportvader op. De ene doet dit met meer succes dan de ander. Sommige topsporters raden hun kinderen af om zich aan het avontuur te wagen Zelf zou hij er niet weigerachtig tegenover staan om hen op weg te helpen: ”Als ik aan een wedstrijd deelneem en er staat ook een kinderloop op het programma, dan doen zij mee. De jongste loopt één kilometer en de anderen drie. Als zij morgen op me toestappen met de mededeling: papa, wij willen ons intensief bezighouden met atletiek, dan zal ik ze niet tegenhouden. Zeer graag zelfs, ze krijgen al het beschikbare materiaal. Voorlopig zie ik dat wel niet gebeuren. De kinderen beoefenen baseball en aikido. Ze doen dat graag, maar als ze ooit ambities hebben om ultraloper te worden, zal ik ze bijstaan met raad en daad.”

{i}Martien Baars: met dank aan de auteur en aan de geïnterviewde voor hun toestemming om deze proeve voor de Lessius Hogeschool (Antwerpen) op UN te mogen publiceren. De auteur is te bereiken op dekoning.michael gmail.com {ei}