De witte wereld van Schinnen – Fat Ass Fifty
Zondag 4 januari 2009 zou ik in Schinnen mijn eerste ultra gaan lopen. Althans zo had ik dat in de loop van 2008 gepland. In oktober van dat jaar liep ik echter een abominabele marathon in Eindhoven en dat deed mij toch inzien dat deze datum voor mijn ultra debuut toch wat te vroeg kwam. Met de spierpijn nog in mijn benen van Eindhoven moest ik ook gaan beslissen of ik aan de ‘Zestig van Texel’ mee wilde doen in 2009, want de inschrijving begon vol te lopen. Met de nodige tegenzin volgde ik mijn verstand en niet mijn gevoel. Geen Texel in 2009 voor mij dus. Het lopen van ultra’s moest ik nog maar een tijdje uitstellen en van 2009 een marathonjaar maken.
Op de marathon viel gelukkig nog genoeg te leren voor mij. Bovendien loop je een ultra natuurlijk niet zo maar, daar gaat wel enige voorbereiding aan vooraf waarbij het ingrediënt “geduld” een belangrijke rol speelt. 13 April 2009 (Zestig van Texel) was natuurlijk nog wel even moeilijk, ik had het idee dat ik inmiddels wel 60 km kon (uit-)lopen, maar deze kans was inmiddels verkeken. Hierdoor ontstond bij mij het idee om dan in Winschoten, ook een groot ultra-evenement, de 50 te gaan lopen, maar ook dit plan liet ik varen. Een paar maanden later ging er nog het “wilde” idee door mijn hoofd om in Deventer te starten op de honderd (!) en te zien hoe ver ik zou komen. Ik had op dat moment nog nooit langer dan de marathon gelopen, maar de Duitser Jens Allerheiligen ook niet en hij liep in Deventer “gewoon” onder de 9 uur. Natuurlijk is dat informatie achteraf en ik heb geen idee hoeveel hij getraind heeft hiervoor.
Het zal nu denk ik wel duidelijk zijn, het kostte mij steeds meer moeite om het geduld op te brengen om nog te wachten met mijn ultra debuut. Na de ’t is voor niks marathon in Geldrop was het echter niet lang meer en dan zou het eindelijk zover zijn op 3 januari 2010. Toen begon het echter te sneeuwen in Nederland en het ene na het andere trimloopje werd afgelast. Toen organisator Ger Wijenberg via de mail naar mijn mobiele telefoonnummer vroeg, voor het geval dat het lopen te gevaarlijk zou worden, begon ik mij toch wel zorgen te maken. Ik had inderdaad tijdens mijn trainingen eind december al lopen glibberen en glijden over compleet met ijs bedekte bospaden en kon me bij dat “gevaarlijk” wel iets voorstellen. Tegen de jaarwisseling waren sneeuw en ijs in Limburg gelukkig gesmolten, maar tv-beelden lieten alweer een ondergesneeuwd noorden van Nederland zien.
Om het witte onheil af te wenden heb ik een aantal dagen buienradar.nl zitten hypnotiseren en met succes. Sneeuw in België en Luxemburg en ook in het noorden en westen van Nederland, maar niet in Limburg! Zaterdagavond 2 januari besloot ik echter toch op tijd naar bed te gaan, ik moest ook uitgerust aan de start verschijnen als de wedstrijd door ging. Tja, had ik dat dan niet moeten doen? In ieder geval zag ik bij het opstaan de volgende dag een idyllisch witte achtertuin en als dat in Tegelen het geval is dan zal het in het ca. 60 km verderop gelegen Schinnen niet veel anders zijn.
Uiterlijk om 9 uur zou Ger bellen, dus tot die tijd gewoon doen of het doorgaat had ik mijzelf ingeprent. En dat was maar goed ook, want de Fat Ass Fifty is ook niet zo maar een trimloop, maar een ultraloop en ultralopers zijn uit een ander hout gesneden dan de gemiddelde trimloper. Ger belde niet, de FA 50 ging gewoon door en dus kon ik eindelijk laten zien dat ik ook uit dat hout gesneden ben. De enige wijziging die mij wel nuttig leek was om mijn trailschoenen aan te doen in plaats van de wegschoenen.
Zo stonden we om 11.00 uur met een bescheiden groepje bij de, voor de verandering zwarte, startstreep voor de deur van het huis van Ger en Nadja Wijenberg. Twaalf ronden van ruim vier kilometer moesten er worden afgelegd. De ronde begon met een flauwe klim het dorp uit. Deze klim ging over een holle weg met aan beide zijden bomen, die er bedekt met sneeuw prachtig uitzagen. Buiten het dorp werd de klim langzamerhand steiler en eenmaal boven kwam je op een “hoog”vlakte, die voor deze editie was veranderd in een “pool”vlakte. Op dit open stuk klom het weggetje nog enigszins en werd het hoogste punt op ca. 120 m boven NAP bereikt. Er volgde een vlak stuk waar de omgeving zo wit was dat ik meerdere keren op een bepaald punt het idee had dat ik helemaal niets meer zag. Gelukkig duurde dit steeds maar heel kort, want hierna kregen we aan onze linkerhand weer een uitzicht op prachtig besneeuwde bomen waar geen kerstkaart tegenop kan. Op het het vlakke stuk hadden we grotendeels wind tegen en hoewel het hooguit windkracht drie was voelde het bij vier graden onder het vriespunt best fris aan. Vervolgens werd de afdaling ingezet om onder in Schinnen het laagste punt in de route op ongeveer 77 m boven de zeespiegel te bereiken. Dan de hoek om richting huize Wijenberg en de volgende klim lag al weer geduldig op ons te wachten.
Nu was ik onder de dreiging van veel sneeuwval en het uiteindelijk ook daadwerkelijk uitkomen hiervan uiterlijk best rustig gebleven. Ik was echter van plan geweest om in Schinnen onder de vier uur te lopen, royaal onder de vier uur eigenlijk, ondanks de ruim 500 hoogtemeters. En dat is natuurlijk in een pak sneeuw onbegonnen werk of toch niet? Als iets mij strijdlustig maakt dan zijn het wel zware omstandigheden. Ik hoef van niemand te winnen behalve van mijzelf en van de elementen. Water, aarde, lucht en vuur? De aarde liep hier een beetje schuin en het water lag als een gladde, witte substantie op de weggetjes. In mijn onderbewuste had ik blijkbaar allang besloten dat ik daar vandaag de strijd mee aan ging binden. En gelukkig kreeg ik die kans.
De eerste ronde moest Nadja mij nog een beetje de weg wijzen. Ger had gezegd vier keer rechts, maar ja waar precies? Ik had me daar niet druk om gemaakt, want dat doen ultralopers niet. Fout lopen betekent alleen maar extra meters en dat is toch precies wat we willen? Nou ja, het is in ieder geval “all in the game” zal ik maar zeggen. Nadja liep de eerste 7 rondes mee als training en vond mij een prima haas. Zodoende had ik 7 ronden gezelschap en dat was best gezellig. Ik vergat bijna dat er sneeuw lag en heuvel op ging prima en heuvel af ging nog beter. Een tempo tussen de 4 min.30 en de 4 min.40 per kilometer wilde ik lopen als er geen sneeuw had gelegen. Ronden lang liet mijn Garmin een gemiddeld tempo van 4 min.30 of net er boven zien! Na zes ronden kwamen we door in 1 uur 49 min. Door de kou (?) ben ik vergeten deze tijd even te verdubbelen en te concluderen dat ik met mijn eerste zelfmoord poging bezig leek te zijn.
Iedere ronde was er bij de verzorgingspost cola en thee te drinken. Om deze reden had ik in de training geëxperimenteerd met het drinken van cola en dat was goed bevallen. Ik had uitgerekend, dat als ik iedere ronde twee bekertjes (ca. 100 ml per bekertje) cola zou drinken, ik voldoende koolhydraten binnen zou krijgen. Dus min vier of niet iedere ronde probeerde ik dit. Twee bekertjes bleek toch wel erg heavy, vooral toen er behalve de nog rijkelijk aanwezige koolzuur zich ook ijskristallen in de cola begonnen te vormen. Zodoende dan de ene ronde één bekertje en de volgende weer twee. Organisator Ger was toch wel verbaasd dat er toch nog iemand cola dronk en dit stug vol bleef houden. Als beloning “serveerde” hij na een aantal ronden een stuk warmere cola, dit had twee voordelen; door de hogere temperatuur was het een stuk beter naar binnen te gieten en het grootste deel van de kooldioxide had al het luchtruim gekozen, wat de snelle drinkbaarheid ook weer bevorderde. Ook at ik onderweg nog twee mueslirepen, die ik in de zakken van mijn jack had meegenomen. Het viel me op dat ze bij deze temperaturen extra krokant waren, maar mijn tanden konden dat gelukkig aan.
Na zes ronden begon de sneeuw steeds meer platgetreden en aangestampt te raken. Dit had tot gevolg dat de weg steeds gladder werd en het wegglijden frequenter. In de beklimming was zelfs een stuk waar de sneeuw in ijs was veranderd. Dit terwijl de temperatuur niet boven nul was geweest en de zon zich ook niet had laten zien. Na zeven ronden hield Nadja het voor gezien en moest ik alleen verder. De achtste ronde was geen probleem, maar ik had mij wel al afgevraagd of ik die beklimming ooit zou gaan voelen. Nou dat moment kwam in de negende ronde. Dan voelt het dus gelijk aan of je helemaal stil valt heuvel op en dat maak je heuvel af ook niet meer goed. Ronde tien en elf gingen weer wat beter en ronde twaalf was weer zwaar, maar de laatste dus dat deert je dan ook niet meer. Al met al verloor ik in de laatste vier ronden gemiddeld één minuut per ronde. Een te groot verval, maar zelfmoord? Nee, dat toch ook weer niet. Net onder de 3 uur en 42 minuten kwam ik over de streep en Ger riep: “ We hebben een winnaar!”
Na de finish kwam eigenlijk het mooiste moment van de hele dag. Ik besloot maar eens letterlijk een kijkje te nemen in de keuken van de Wijenbergs (dat mocht, hoor!). We hadden de keuze uit erwtensoep en Russische soep. En hoewel ik niet echt ben van ‘wat de boer niet kent dat vreet hij niet’ koos ik toch eerst voor de erwtensoep. Deze erwtensoep was namelijk bepaald geen snert! Of toch wel? Als iemand mij nog volgen kan? (hint: het woord snert heeft twee betekenissen). Heerlijk dus die snert. Uiteraard volgde hierna een kommetje Russische soep. Deze was zelfs nog lekkerder! Zeer herstelbevorderende lekkernijen! En wat is nou het mooie hiervan? Op het fornuis van Ger en Nadja was plaats voor nog twee pannen! Dus volgend jaar kunnen er zeker twee keer zo veel deelnemers aan de Fat Ass Fifty mee doen, want dat verdient deze loop zeker!!
Hans Jurriaans
