Categorieën
Niet gecategoriseerd

Connemara Trail: kruipen of verzuipen

Verslag van Wouter Decock die mee deed aan de Open Race in Ierland: hongerklops alom

Ik wou altijd al eens naar Ierland gaan, en toen Jan Vandendriessche mij kort na de Nacht van Vlaanderen vertelde dat het WK Trail in Connemara ook een open wedstrijd organiseert, moest ik niet lang meer nadenken… Samen met Jan VDD en Dirk Strumane (voorzitter IAU) kon ik het vliegtuig nemen richting Dublin, om van daaruit met de huurwagen van Oost naar West-Ierland (Kylemore) te rijden, waar het startschot van de wedstrijd zou gegeven worden.

De hotels in deze omgeving waren al snel volgeboekt door de andere buitenlandse atleten, maar toch kreeg ik nog een slaapplaats in het Kylemore Pass hotel, waar ook enkele atleten van het Italiaanse nationale team logeerden.

Er was geen Belgisch nationaal team en bijgevolg was ik enige Belg die deelnam, aan de open wedstrijd weliswaar en dus niet aan het officiële WK. Wel zou ik de Nederlandse nationale ploeg aan het werk kunnen zien. Het was alvast leuk om de openingsceremonie bij te wonen in Letterfrack (de finishplaats) waar een 20-tal nationale teams, waaronder ook Frankrijk, Duitsland, Canada, Australië, Zuid-Afrika, Argentinië,… hun vlag mochten dragen. Tevens was ik door Richard Donovan (organisator) uitgenodigd voor de pasta-party, waar ik plaats mocht nemen bij de harde kern van de IAU en enkele Noorse atleten.

De avond duurde niet al te lang, want de wekker stond klaar om 5 uur. Na een ontbijt in het hotel werden we naar de startplaats gebracht bij Kylemore Abbey, het prachtige kasteel. Een helikopter, met cameraploegen van Eurosport en Channel 4, was reeds boven de startplaats aan het rondcirkelen. Ook stonden de choppers vertrekkensklaar met cameramannen. Op de General Information Sheet stond vermeld dat, enkele weken na de wedstrijd, een uitzending zou plaatsvinden.

Net voor de start ontmoette ik 2 Ierse deelnemers voor de open race, nl. Kevin Murdock uit Belfast en Cathal McGreevy uit Galway. We wensten elkaar veel succes en op dat moment werd het startsignaal gegeven. Aanvankelijk liep ik wat achteraan, want ik wou de benen niet van bij het begin opblazen. Merkwaardig was dat de weergoden ons gunstig gezind waren, wat men in Ierland niet vaak kan zeggen. Zo kon de 70 km lange lijdensweg toch wat gecompenseerd worden door mooie vergezichten van Connemara National Park, met inbegrip van de Twelve Ben Mountains, Kylemore Abbey en Kylemore Lough. En die vergezichten kregen we ook, tijdens de beklimming van de Diamond Hill (alt. 442m). Als snel zaten we met ons hoofd letterlijk in de wolken en konden we aan een snelle afdaling beginnen. Toch was het opletten geblazen, want het was uiterst glad, vooral op grote rotsblokken. Naast rotsblokken kregen we tal van andere soorten ondergrond voorgeschoteld: drassig terrein, turf, kiezelsteentjes en losliggende steenbrokken. “But no tree to hang a man…”. Wel mochten we beekjes doorkruisen en over prikkeldraad klimmen. Het concentratie- en evenwichtsvermogen werd dus zwaar op de proef gesteld. De wegaanduiding was echter prima, en op verschillende plaatsen stonden militairen om ons de juiste weg te wijzen.

De eerste man met de hamer kwam er reeds na 35 km, toen we aan de (eerste) beklimming van de Benbaun (alt. 729m) moesten beginnen. Hier was het bij momenten “kruipen of verzuipen”. Aangezien mijn klimervaring nog te beperkt is, verloor ik hier wat terrein. Later, op vlakkere stukken, zou ik dat weer inhalen met tempowerk. Bij de afdaling van deze berg waren valpartijen eerder regel dan uitzondering. Het idee was dan om je gewoon naar beneden te laten glijden, daarvoor lag de ondergrond er absoluut nat genoeg bij! Tijdens deze afdaling kreeg ik het aan de praat met de Fransman Jeremie Chapuis. Voor hem zou deze wedstrijd een training worden voor de UTMB in augustus.

Tussen de 40 en 48 km volgde er een vlakker gedeelte, waar ik terug wat tempo kon inblazen. Wat toen volgde, was de beklimming van dezelfde berg, maar in tegenovergestelde richting. Ik had me bij de laatste drankpost gewapend met wat chocolade en banaan om deze berg meester te kunnen, maar dit bleek niet te volstaan. Halfweg de beklimming kreeg ik een mentale inzinking en een serieuze hongerklop. Ik kreeg een enorme goesting in koekjes en stond nog net niet op het punt om gras te eten, toen ik de Britse atlete Adela Salt ontmoette. Ik vroeg haar vlakaf “Do you have something to eat? Cookies or so??” Een leuke aanvangszin om een gesprek tot stand te brengen. Beiden op onze knieën, halfweg de berg, haast niet meer in staat om te kruipen. Als dat geen band schept… Vast voedsel had ze niet bij zich, enkel haar laatste Powergel, die ze mij vol overtuiging overhandigde. Ik heb haar wel 10 keer gevraagd of ze daar wel zeker van was. Ze stemde vastbesloten in. “Binnenkort komen we aan een nieuwe drankpost”, voegde ze eraan toe. Mijn maag was daarmee nog niet voldoende gevuld, maar op de top van de berg kon ik van een toeschouwer nootjes en rozijnen bemachtigen… Een feestmaal!! Langzaam aan kwam ik terug op volle kracht, en eens de afdaling van de Benbaun achter de rug was, kon ik weer aardig wat tempo maken en lopers inhalen, waaronder ook mijn Powergel-vriendin! Zij bleek nu de hongerklop te hebben; haar batterij was leeg… En de drankpost waar ze over sprak, waren we nog niet tegengekomen. Ze vertelde dat ik me absoluut niet schuldig mocht voelen hiervoor, wat daarentegen wel het geval was.

Enkele minuten later kreeg ook iemand van het Spaanse team de hongerklop. Die vroeg mij of ik niets te eten had… Ik moest hem dus teleurstellen en hopen dat hij diezelfde vraag niet zou stellen aan de lieve dame die ik met honger moest achterlaten. Maar 1 km verder kwam gelukkig de fameuze drankpost tevoorschijn.

Wat later liep ik samen met 2 atleten uit Litouwen en Juha Hietanen uit het Finse team. Hietanen vertelde mij dat hij als 24-urenloper geen trails gewoon is. De laatste 10 km gingen in en graag wou ik deze drie atleten nog van me afschudden. Ik probeerde te ontsnappen maar ze keerden telkens terug. En 2 kilometer voor de finish was die hongerklop daar weer, echt niet het moment dus. De Litouwers moest ik bijgevolg laten gaan en het werd een nek-aan-nek race met Hietanen. Tot aan de finish in Letterfrack liepen we bij elkaar en kon ik nog net de eindspurt winnen. Op 131 deelnemers kon ik meer dan genoegen nemen met een 83ste plaats, wetende dat 20 landen hun sterkste atleten stuurden. Op 13 deelnemers in de open race bij de mannen kon ik een mooie 5de plaats veroveren. Na 9 uur en 12 minuten lopen had ik nog net de tijd om te douchen en iets te eten, om dan de bus terug te nemen naar Dublin Airport. Dit bleek echter niet nodig te zijn, aangezien Cathal McGreevy mij een lift aanbood. We konden nog gezellig napraten over de wedstrijd en onze volgende zotte plannen uitwisselen, terwijl we nog een laatste blik worpen op de Diamond Hill en de Benbaun, die we 2 keer hebben kunnen overmeesteren… zonder te verzuipen.

Wouter Decock
(wouterkoksje200 hotmail.com)