Zo loop ik momenteel ten huize Papanikitas rond. Als het typetje uit “are you being served” de verkoper met het nichterig stemmetje die rondloopt in de kledingzaak met een stuk van 5 pence in zijn bilspleet.
Ik heb zaterdag in de zoo van Kerkrade getracht een marathon te lopen. Op beide voetzolen twee gigantische blaren -dat verklaart dan de vreemde manier van voortbewegen heden ten dage- waarbij mijn jongste zoon bij de aanblik daarvan in paniek sloeg en me prompt vroeg of beiden voeten moesten worden afgezet. Niet dat de marathon me vreemd is, ik heb er ondertussen al wel een dikke veertig beslecht, de langere lopen er niet bij gerekend. Maar blaren op die plaats en zo groot heb ik nog nooit gehad. Ja, toch wel, één keer, toen ik het Belgische record 50km –dat vorige week naar de Filistijnen is gelopen – liep op versleten schoenen. Nu waren de schoenen brandnieuw, dus daar kon het niet aan liggen. Dan toch maar de schuld op de omloop steken.
Maanden geleden kwam ons het bericht ten oren dat Han weer een speciale marathon in gedachten had. Eentje in de zoo van Kerkrade, voor 100 atleten. Dus rap inschrijven was de boodschap. Voor Han heb ik al wel eerder van die speciale dingen gedaan. Twee keer de grottenmarathon in Valkenburg en een keertje de borderbridgemarathon op de dag dat Han 42 jaar een 195 dagen werd. Die dag werd er wel een keer of twintig de grens België – Nederland beslecht. Toen liep ik nog om te winnen, ik was jong en onbevangen. Een marathon lopen leek toen een ochtendwandeling met de hond, niet dat ik er één heb…..
Nu loop ik nog gewoon, zo hard ik kan, met de wetenschap dat de leeftijd mijn grootste tegenstrever is. Maar goed. Kerkrade. Ik heb in dit naseizoen, waar ik meestal op mijn best ben, heel wat wedstrijden gepland in functie van een mogelijke 100km op 13 november op de baan in Deventer. Kerkrade paste perfect in het plaatje van de ideale trainingsloop. Tijdens de voorbereiding raak ik in een voor mijn doen zeldzame blessureperiode. E én of andere adductor geraakt in contractuur en noopte me om de training aan te passen, te staken en zelfs in een wedstrijd op te geven de week voor Kerkrade. Het seizoen dwarrelt als een nevelige mist voor mijn ogen. Met man en macht wordt er geprikt, beurs gekneed, pillen geslikt om toch maar in die verrekte dierentuin aan de start te staan. Ik mail met Jack Hulst de dag voor de wedstrijd dat de kans bestaat dat ik er niet zal zijn. Een testloop ’s morgens voor de wedstrijd moet uitsluitsel geven. Verloopt die goed dan mag ik van de fysio starten anders niet. Goddank geen pijn, hup naar Holland, naar de beesten.
Veel tijd om de omloop te verkennen had ik niet, maar ik had het filmpke op de site gezien en het hoogteprofiel. Het was genoeg geweest om te beseffen dat dit mijn ding niet is. Als ik thuis een molshoop zie dan ga ik er met een grote boog om heen. Ik haat heuvels of alles wat niet te maken heeft met vlakte en egaliteit. Nochtans heeft menig coach me tot vervelens toe lastig gevallen met heuveltraining, met en zonder gewicht (iemand op de rug die 2 keer zwaarder was dan ikzelf, of met een zware bal, gewichten aan de benen, etc….) omdat ze ook steeds ontdekten dat ik bergop en bergaf geen lellebel waard was. En wat je niet goed kan, dat doe je niet graag en de filosofie is dan….dan doen we het lekker veel en extreem. Het heeft geen zoden aan de dijk gebracht, ik heb nooit goed bergop kunnen lopen, laat staan bergaf en zal dat ook nooit kunnen. Dus Kerkrade is in dat opzicht, net zoals de Zeeuwse kustmarathon die ik al een paar keer heb afgewerkt, een marteling voor mijn geest en gestel. Maar de filosofie van de oude coaches indachtig….
Nu, Kerkrade blonk evenzeer uit in het bochtenwerk en de combinatie met klimmen en dalen zorgde er voor dat deze marathon zwaar, laat me maar duidelijk zijn, zeer zwaar was, dit gezegd en geschreven zijnde door een man die bang is van een molshoop. Alhoewel, 100% van de deelnemers had toch wel dezelfde mening. Alras merkte ik in de startfase dat mijn naaste concurrent, alhoewel er van enige concurrentie geen sprake was omdat ik absoluut niet kwam om potten te breken, gefocust was en er alles aan deed om te winnen. Wat ie van mij dan ook gerust mocht. Ik had geen behoefte om een ganse week in een BMW rond te rijden, er mee mogen rondrijden en dan moeten teruggeven in de wetenschap dat de verloning in het onderwijs net genoeg is om te voorzien in de basisbehoefte van een doorsnee gezin en daar past een BMW net niet in. Daarenboven een aap met de naam Papanikitas vond ik er ook net iets over. Maar toegegeven, het waren zeer originele prijzen die ook weer perfect pasten in het concept van dit unieke gebeuren.
Ik was al blij dat ik dit mooie avontuur zou kunnen afleggen zonder dat de adductor werd gewekt en weer in contractuur zou trekken. Als ik deze babarentocht zou overleven dan kon ik verder werken aan de plannen in mijn seizoen, anders was het daar ter plaatste afgelopen. Dus laat ik de latere winnaar lekker zijn ding doen en geniet ik van het mooie panorama, de leeuwen die ons verbijsterd aankijken achter het glas, zich de bedenking maken “wie is hier nu de attractie?”.
Als midvoet/voorvoetlander zorgt het constante draaien en keren, klimmen en dalen dat er zich blaren ontwikkelen op de voetzolen. Het vermoeilijkt het lopen en de gracieuze tred als van de gazelle die ik in Kerkrade niet gezien heb, verword tot een strompelende dramatiek van twee apen die vechten voor een banaan. Omdat ik iets minder met het tactische gedeelte van de race bezig ben kan ik me een beetje concentreren op welke impact het lopen van een marathon in een zoo op mijn leven als atleet heeft. Het zorgt er voor dat ik de pijn die ik bij elke stap voel onderdruk. Het is en blijft bijzonder, je doet iets wat andere mensen, laat staan andere lopers nooit meer zullen doen. Toch niet met de gedachte: “wij zijn de eersten die ooit een marathon hebben gelopen in de zoo”. Neen, want wij zullen altijd de eersten zijn geweest. Langst de andere kant zit ik met het triviale gevoel dat ik nooit de winnaar zal zijn van de eerste marathon in de zoo, terwijl ik al wel de eerste winnaar ben van de marathon in de grotten. Mijn palmares van bijzonderheden blijft erg beperkt.
Maar goed, het zijn zo dadelijk nog twee ronden, nog een dikke 3,8km. Ik word tweede met een kleine 2’ minuten achterstand waar ik vrede mee kan nemen…..ware het niet dat een onweer ons allemaal een restaurant in dwingt. Een terechte beslissing, die vooraf ook is aangekondigd. Pukkelpop taferelen willen ze hier niet.
Net zo goed als ik in dit concept, in het Guinness Book of Records willen komen, de beslissing begrijp door de marathon 40’ later weer op te starten. Het maakt deze marathon nog specialer. De wedstrijd staken en weer starten is nog nooit gebeurd. Ondanks de massages van mijn vrouw voel ik dat het er voor mij niet meer inzit. Ik ben verkleumd, zeiknat en mijn droge kleren liggen in een tentje 400m verderop en ik mag ze niet gaan halen. Veiligheid, begrijpt u wel!
Wanneer we naar de start worden geroepen is het duidelijk hoe de zaken er voor staan. Ik verlaat de stoel waar ik op zat en de kuiten schieten in kramp. De coach dwingt me toch te stappen naar de startlijn. Eens buiten blijkt de temperatuur gezakt te zijn. Ik bibber als een espenblad, probeer een paar keer over en weer te lopen, maar telkens schieten beiden kuiten in een vreselijke kramp. Het startschot gaat, ik zet aan en blijf ter plaatste staan. Ik word naar binnen gedragen en een behulpzame hospik probeert de kuiten te masseren maar ik schreeuw het uit. Het is afgelopen, gedaan, the end.
De winnaar heeft verdiend gewonnen, hij mag zich de eerste en enigste zoomarathonwinnaar van de wereld en omstreken noemen en ik gun het hem ook. Alhoewel als ik eens diep in mijn hart kijk……
Jammer genoeg zal ik zelfs niet kunnen zeggen dat ik ooit een marathon heb gelopen, de eerste en de enigste, in een dierentuin. Het waren amper 38km200m, een afstand die iedereen aan kan in een zoo!
Marc Papanikitas
