Categorieën
Niet gecategoriseerd

Een warm onthaal in Winschoten

Verslag van Gino Casier over zijn honderd kilometer van Winschoten, een warm onthaal in figuurlijke en letterlijke zin.

Twee weken na datum druipt de ontgoocheling er nog steeds af. In antwoorden op vragen hoe het is geweest overheerst nog steeds die zweem van ontevredenheid en krijgt de boosdoener van toenmalige dienst nog steeds geen recht op clementie. Heel de zomer hebben we er om gesmeekt, kaarsjes gebrand, al biddend ons hoofd ten hemel gehesen en nu op één van de weinige momenten dat hij/zij dan toch het volk zijn streepje zon gunt, bestaat het dan toch nog dat sommigen hen overladen met alle zonden van Israël of och van waar dan ook. En ik pleit hierbij schuldig.

De donderdag waren we nog in de gietende regen bij 15°C aangekomen in het atletendorp in Stadskanaal, we konden het ons moeilijk voorstellen dat het de zaterdag vollenbak zou zomeren. M’n goeie benen werden loodzwaar onder dit vooruitzicht. Toch slaagde ik er in om het doembeeld van me af te zetten en om goed uitgerust, kalmpjes, goed voorbereid en om vol goeie moed aan de start te verschijnen. En dat heb ik onder andere te danken aan de goeie sfeer in de Belgische Ploeg en de bemoedigende woorden van de coaches. Ook op de organisatie was niks aan te merken, alles was en werd geregeld. Er wachtte ons hier een warm onthaal en daar moest de zon nog niet voor schijnen. Winschoten bruiste van het leven en iedereen was in voor een feestje. En hoewel wij atleten/atletes het feestje aan onze neus moesten laten voorbijgaan, was het toch genieten om te zien hoe het vele volk dit sportief gebeuren een warm hart toedraagt.

Intussen was het WK op gang geschoten en zoals gehoopt en/of verwacht was voelden de benen heel goed aan. Ik kon spontaan, zonder extra onnodige inspanningen het vooropgestelde tempo soepeltjes aan, het voelde heel natuurlijk aan. Maar ik mag stilletjesaan zeggen dat ik op wat ervaring kan teren en ik besefte dus maar al te goed dat een koers pas gelopen is na de volle 100km. Maar overdreven voorzichtigheid was hier anderzijds ook niet aan de orde, onnatuurlijk vertragen zou mij ook niet vrijwaren van de verwachtte strijd met de opkomende warmte. Trouwens dit was ook een WK, dus probeer je te presteren naar best vermogen en ben je het aan jezelf en de ploeg verplicht om te gaan voor het hoogst haalbare. Ik leefde en loopte op hoop dat ik m’n zwart beestje onder de vorm van zwoele hitte vandaag op de knieën zou dwingen en zou slagen in m’n missie.

Ik verzorgde m’n bevoorrading, bleef gefocust, maar trachtte ook zo ontspannen mogelijk te blijven en werd daarbij geholpen door de vele aanmoedigingen van een enthousiaste menigte, door de vele kinderen die ons sponsen aanreikten terwijl hun vriendjes een eindje meeliepen om iets verder de uitgewrongen spons terug aan te nemen. Ultralopen saai? Dan toch niet in Winschoten.

Halverwege kwam ik door na ongeveer 3u34’ of zo, op schema voor mijn beoogde sub 7u15’ die ik tot nu vruchteloos achternahol. Op dat moment had ik er nog goeie hoop op dat het mij nog zou lukken, maar ik wist ook dat het eigenlijk nog allemaal moest beginnen. Na een dikke 60km verloor m’n maag als eerste de strijd tegen de hitte en de hoge luchtvochtigsheidsgraad. Nog een rondje verder werden m’n voeten alsmaar zwaarder want intussen was de moed serieus in m’n schoenen gezakt. M’n hoofd werd alsmaar ijler en ik begon schrik te krijgen, het zouden nog lange 20 kilometers worden en als ik de finish haalde restte mij allleen het vooruitzicht van een zware ontgoocheling.

Tranen prikkelde mijn ogen en het denken aan opgeven spookte door mijn hoofd. Maar de aanmoedigingen van publiek, coaches, volgers, andere atleten sleurden mij er door. En opgeven stond tot nu toe nog steeds niet in m’n woordenboek en ik zou het m’n levenlang mezelf niet vergeven als ik het er die dag zou ingeschreven hebben. Wat wederom voor mij met een gevoel van dramatiek als calvarietocht kan omschreven worden heeft geen recht op een plaatsje in de geschiedenisboeken, wel hoort daarin de Run Winschoten dat er zorgde voor een warm onthaal voor de atleten en dat was niet alleen te danken aan de zon, maar bovenal aan de vele mensen die dit gebeuren mogelijk maakten en dit tot één groot feest maakten. En ook de winnaars bestaande uit de kampioenen, medaillewinnaars en degenen die wel de verwachtingen inlosten verdienen een plekje op het hoogste podium. En ik als verliezer moet nu maar dringend eens m’n ontgoocheling doorspoelen en me terug opmaken om vooruit te blikken, er wacht mij immers nog steeds een sub 7u15’ muur te slopen.

Gino Casier