Categorieën
Niet gecategoriseerd

LA BOUILLONNANTE

Jean Anton van de Rijzen:”Even heb ik de ijdele hoop dat we nu een gemakkelijker stuk krijgen, en inderdaad even, heel even, gaat het lichtjes naar beneden, maar dan volgt naar mijn gevoel de Hel….”

Een verlanglijstje, iedereen kent het wel, en ik heb er ook een; een ultraloopverlanglijstje, met daarop een aantal ultralopen die ik toch graag nog een keer zou lopen. Op zaterdag 21 april stonden twee loopjes op de kalender die ook op mijn verlanglijstje staan, La Bouillonnante en Limburgs zwaarste. Een keuze moest gemaakt worden, en kiezen schijnt niet de sterkste kant van een weegschaal te zijn. Omdat een clubgenoot ook naar de Ardennen wilde, sloeg de weegschaal door naar de Bouillonnante, een ultratrail over 54 km en 2400 hoogtemeters in de Ardennen. Heerlijk toch voor een weegschaal als je keuzes wat vergemakkelijkt worden.
Helaas (voor hem) haakte die clubgenoot in de week voor de Bouillonnante af, en mocht ik dus solo naar de Ardennen.

Op vrijdag vertrokken naar de Ardennen, dat scheelt toch weer een paar uur slaap op zaterdagmorgen. Na een bezoek aan een van de vele restaurantjes die een toeristenoord als Bouillon kent op naar het kasteel om startnummer op te halen. Altijd leuk om alvast een beetje de sfeer op te snuiven en te genieten van het uitzicht over Bouillon vanaf het kasteel.

In de nacht tikte de regen regelmatig tegen het raam en ook tijdens het ontbijt op zaterdagmorgen regent het nog zachtjes. Duidelijk is wel dat het een pittig tochtje gaat worden. Rond half negen verzamelen de lopers voor de 52 km zich op de binnenplaats van het kasteel. Tijdens de briefing benadrukt de organisatie dat het parcours op behoorlijk wat plaatsen “tres glissant”, oftewel zeer glad is. Dat had ik zelf ook al bedacht, maar als het zo benadrukt wordt, kun je beter alvast een of meer valpartijen incalculeren, hoort ook wel een beetje bij het lopen van een trail.

Na de start gaan iets meer dan 400 lopers op weg door Bouillon. De eerste kilometers zijn lekker om in te lopen; nagenoeg vlak en breed genoeg. Dat bevalt me wel, want ik heb er een hekel aan als we gelijk na de start getrakteerd worden op steile klimmen. Na de passage van een camping is het aansluiten voor een file bij een hele smalle passage, en daarna steil omhoog. Vervolgens golft het parcours op en neer door het bos.

Een stukje verderop krijgen we de eerste regenbui over ons heen, als we over een stuk gaan met mooie rotspartijen, maar de regen maakt het inderdaad “tres glissant”, om de plaatselijke vocabulaire aan te houden. Voorzichtigheid is hier geboden, als je niet hard van de stenen wil stuiteren. Ook word ik hier, als achterhoedeloper van de lange trail, ingehaald door de eerste lopers van de korte trail, dat is dus nog een extra aspect om rekening mee te houden.

Een stukje verderop de eerste verzorgingspost, en daarna scheidden de wegen van de korte en de lange trail, dus zijn we nu “verlost” van de snelheidsduivels van de korte trail. We volgen nu een echte trail, langs de Semois. Om een of andere onduidelijk reden, wellicht om jonge aanplant te beschermen, is hier ook een slap touwtje gespannen. Op sommige stukken staat het ook midden op de trail. Een stukje verderop een steile klim, en daarna komen we op het hoogste gedeelte van de route, hier is het relatief gemakkelijk; niet te veel hoogteverschil en niet technisch. Om het leuk te houden is er wel voor modder gezorgd. Veel modder, diep, en ook regelmatig bewerkt met tractoren. Op dit stuk glijd ik voor het eerst vandaag helemaal weg, en lig voluit op mijn zij in de modder.

Na de regen schijnt nu de zon, en de modder die langzaam van de helling afstroomt, schittert in de zonneschijn, een apart schouwspel. We passeren de matten van de tijdwaarneming. We lopen nu zowaar een heel stuk over asfalt. Ik probeer het tempo wat op te schroeven, maar door de vermoeienissen die nu al in mijn benen zitten, lukt dat maar matig. Na het asfalt duiken we weer het bos in, en na een steile afdaling, waarin het weer “bomenknuffeltijd” is, steken we de Semois over en komen bij de tweede verzorgingspost, ongeveer halverwege.
Hier wordt ons duidelijk gemaakt dat we nog 2 uur hebben om op tijd te passeren bij de post in Frahan, op 39 kilometer. Ik maak me er verder niet druk over, vul mijn beker een laatste keer met cola en wandel al etend en met een cola in de hand de volgende klim op.

In het stuk dat volgt gaat het eigenlijk heel aardig, natuurlijk voel ik mijn benen wel, maar ik zit er zeker niet doorheen. Het loopt lekker rustig door de Ardennen, soms schijnt de zon, maar een kwartier later kan het weer regenen, en in de loop van de dag krijgen we ook nog een hagelbui over ons uitgestort. “four seasons in one day” van Crowded House zou een toepasselijk achtergrond muziekje zijn, bedenk ik me.

Als de Semois voor de zoveelste keer in zicht komt, waan ik me bijna bij de verzorgingspost in Frahan, waar we uiterlijk binnen 6 uur looptijd moeten passeren. Ik kijk op mijn horloge en zie dat we circa 5u.45’ onderweg zijn, geen probleem dus. Even later gaan we echter weer steil omhoog, en dus geen verzorgingpost…. Uiteindelijk kom ik wel op de post in Frahan, na 6u.07’….. Er wordt mij (en enkele andere lopers hier) gezegd dat we tot 3 uur verder mogen, dat is dus wel geteld nog 4 minuten. “Mooi, niet talmen en snel wegwezen, voor ze zich bedenken” denk ik bij mezelf.

Aan de andere kant van de Semois wacht een helling die met gevoel voor trailhumor “the Wall’ is gedoopt, er is hier zelfs een heus bergklassement voor ingesteld, een premie voor degene die het snelst de 700 meter en ca. 200 hoogtemeters wegtikt. De eerste 100 meter gaat nog, maar dan… een steile helling, geen pad te bekennen, alleen maar bomen, wortels, stenen en modder…. Vanaf hier is het elke stap verkennen en naar houvast zoeken aan bomen, wortels of stenen, vooral niet terugglijden… ik voel me op dit stuk meer bergbeklimmer dan loper, maar goed, we moeten verder. Uiteindelijk, na veel geploeter komen we aan op “de top”, uiteindelijk zette ik een tijd weg over deze 700 meter van 18 minuten….. de snelste tijd was toch ook nog bijna 9 minuten.

Even heb ik de ijdele hoop dat we nu een gemakkelijker stuk krijgen, en inderdaad even, heel even, gaat het lichtjes naar beneden, maar dan volgt naar mijn gevoel de Hel…. Korte, steile afdalingen over modder, soms weer steil omhoog over gladde stenen…. Haast niet te beschrijven.. ik glijd onderuit op mijn rug, vol in de modder en glijd als een ongeleid projectiel de helling af, een van de bomen gebruik ik als reddingsanker… Na dit stuk volgt een gedeelte over natte en dus gladde rotsen… hier uitglijden is geen optie, dan beland je een paar meter lager op stenen met scherpe hoeken en randen…. Vooraf had ik me vooral mijn gedachten over de trappen, die stellen nu eigenlijk niets meer voor, dat is vooral een kwestie van vasthouden. Ik ben het roerend eens met mijn Waalse medeloopster” c’est fou!” zegt ze, en we besluiten, hier komen we nooit meer. Mooi, maar voor het zover is, moeten we eerst dit zien te overleven.

Ca. 6 km voor de finish is de laatste verzorgingspost. Vanaf hier is het parcours niet zo gevaarlijk als hiervoor, al blijft het in de afdalingen nog wel glad en glijd ik nog regelmatig weg, en hebben ze waarschijnlijk alle rotspartijen in de route opgenomen. Een stukje verder staan we aan de voet van een uitkijktoren. Dit is goed en slecht nieuws tegelijkertijd; ik zag deze uitkijktoren ook vanmorgen hoog boven op de helling vanaf de esplanade van het kasteel, dus het goede nieuws is dat we bijna in Bouillon zijn, het slechte nieuws is dat we dus nog een afdaling tegoed hebben, en dat vinden vooral mijn bovenbenen een slecht bericht. Na de laatste “bomenknuffelsessie” loop ik over het bruggetje en daarna over de trappen naar de esplanade van het kasteel naar de finish in de tent.

De fles bier en de opener die we als herinnering krijgen met het verleidelijk om de fles dan maar gelijk te openen en leeg te drinken, maar een paar nog actieve hersencellen doen me inzien dat het misschien toch niet zo’n heel strak plan is na een dergelijke inspanning. Ik wandel door Bouillon terug naar het hotel, ondertussen regelmatig aangestaard vanwege mijn totaal besmeurde kleding, de modder zit werkelijk overal, zelfs in mijn gezicht. Ik kan het niet maken om als moddermonster het hotel binnen te lopen, dus het meeste van mijn outfit gooi ik gelijk in de achterbak van de auto.

Achteraf kom ik terug op mijn onderweg genomen beslissing om hier nooit meer terug te komen, de regen maakte het op enkele stukken tot een hachelijke onderneming, maar het was toch ook een schitterende belevenis, dus ik sluit zeker niet uit dat ik nog eens aan de start sta bij het kasteel in Bouillon, en dan liefst op een droge, zonnige dag.

Jean Antoin van de Rijzen